[2] Ik zeg: 'Heb Ik in Sichar niet hetzelfde gedaan en heb Ik een paar dagen geleden Mijn huis net als het huis van Mijn leerling Matthéus niet ook zo verzorgd? Dat wilden jullie ook allemaal opschrijven en dat liet Ik niet doen, omdat Ik daar een heel grondige reden voor heb. Waarom moet dan deze identieke daad opeens wel opgeschreven worden? Praat er maar niet meer over! Ik alleen weet het best wat nodig is voor de wereld en daarom zal Ik je wel zeggen, wat en wanneer jullie over een nieuwe gebeurtenis moeten schrijven! En broeder Johannes, jij bent nog lang niet aan de beurt.
[3] Maar nu beste leerlingen, zal Ik van jullie een aantal aanwijzen dat Ik ten dele nu reeds naar de steden van Israël zal sturen om de mensen de boodschap over het Rijk van God te brengen. (Matth. 10:1) Simon Petrus, jij bent de eerste; Andréas, broer van Simon, jij bent de tweede; Jacobus, zoon van Zebedéus, bent de derde en Johannes, z'n broeder, (Matth. 10:2) de vierde; Philippus, jij bent de vijfde; Bartholoméus, de zesde; Thomas, de zevende en Matthéus de tollenaar, de achtste; Jacobus zoon van Alféus, is de negende en Lebbéus, ook wel Thaddéus genoemd (Matth. 10:3), jij bent de tiende; Simon van Kana, jij bent de elfde, en Judas Iskariot, is de twaalfde.(Matth. 10:4)
[4] Ik geef jullie twaalven de macht om bij de mensen de onreine geesten uit te drijven en alle besmettelijke en andere ziektes te genezen. Overal moeten jullie het Rijk van God verkondigen; maar over de bijzondere, daden moeten jullie zwijgen!'
[5] Na deze verkiezing, vroegen de twaalf gekozen leerlingen Mij, waar ze dan nu dadelijk naar toe moesten, hoe ze moesten handelen en waarover ze in hoofdzaak moesten spreken.
[6] Daarop gaf Ik het hierna volgende uitgebreide antwoord, dat de twaalf uitgekozenen niet zo erg beviel; en zij voerden die opdracht pas na Mijn hemelvaart ten volle uit.
[7] De opdracht was echter ook zo geformuleerd, dat ze voornamelijk betrekking had op de tijd na Mijn hemelvaart toen de twaalf of liever allen, die in die tijd Mijn leer verkondigden, pas datgene ondervonden, wat Ik nu aan de twaalf bekendmaakte.
[8] Voordat Ik echter vertelover de uitgebreide opdracht aan de twaalf, moet Ik voor een juister begrip van het geheel vermelden, dat de evangeliën, ook die van Matthéus en Johannes, zoals ze in deze tijd in de verschillende talen te lezen zijn, slechts uittreksels zijn van het oorspronkelijk evangelie. en daarom ook in de verste verte niet alles bevatten wat Matthéus en Johannes hebben opgeschreven. Toch is er hier en daar door degene die het geschrevene later verzameld en overgeschreven heeft, iets toegevoegd wat duidelijk pas later bijgevoegd kon worden. Een voorbeeld hiervan is hier in het tiende hoofdstuk van Matthéus bij vers vier te vinden, waar bij de twaalfde apostel, Judas Iskariot, staat: 'die Hem later verried'. Matthéus, die zijn evangelie in Mijn bijzijn schreef, wist daar op het moment van de apostelkeuze nog niets van en kon daarom zo'n bijzin ook niet toevoegen; dat heeft in later tijden een overschrijver gedaan.
[9] Daarom staat zowel in de Hebreeuwse als in de Griekse bijbels vooraan altijd de aantekening: 'evangelie naar Matthéus', 'naar Johannes', enz.
[10] Niemand moet zich er daarom aan stoten, als hij bij het lezen van Matthéus en Johannes hier en daar soortgelijke passages tegenkomt, die de oorspronkelijke evangelist op het moment dat hij het evangelie schreef. niet op had kunnen schrijven omdat het daarin beschreven feit pas veel later plaats vond. Hier wordt alles echter streng chronologisch vastgelegd. en opdat er in de loop van de tijd door wetenschappelijke piekeraars geen verkeerde conclusies getrokken zullen worden, heb Ik deze bijzonderheid hier op de daarvoor geschikte plaats vermeld.
[11] Net als al eerder zullen in het verdere verloop nog hier en daar verklarende stukken tussengevoegd worden. wat des te noodzakelijker is omdat door het overschrijven menig belangrijk punt niet geheel juist is overgeschreven en menige zaak die de kopiist niet authentiek toe leek. ook wel helemaal werd weggelaten. Want er is toentertijd veel opgeschreven, deels door ooggetuigen, deels van horen zeggen, en voor de eerlijke kopiist was het daardoor een heel moeilijke taak om in alle gevallen volledig waarheidsgetrouw te blijven.
[12] De beide evangeliën naar Matthéus en Johannes zijn op enkele kleinigheden na het zuiverste.
[13] Een kritisch mens zou hier kunnen vragen: 'Waar is dan het echte origineel gebleven? Bevindt het zich nog niet ergens op aarde. en was het bij het toenmalige aantal mensen dat de heilige geest ontvangen had. voor God dan onmogelijk om het oorspronkelijke evangelie woordelijk te reproduceren?'
[14] Het antwoord hierop is: De originelen zijn wijselijk vernietigd om te voorkomen dat in de kortst mogelijke tijd zulke relikwieën afgodisch vereerd zouden worden. Zelfs met valse en verzonnen relikwieën gebeurt dat nu nog, hoewel Mijn echte en zuivere leer dat streng verbiedt en daarbij ernstig waarschuwt voor het zuurdeeg van de Farizeeën. Stel u voor dat er een echte historisch bewezen relikwie zou zijn! Ik zeg u. dat daar nog veel meer afgoderij mee gepleegd zou worden dan met het zogenaamde heilige graf te Jeruzalem, waaraan behalve de plaatselijke toestand zelfs geen origineel zandkorreltje meer kleeft. Dit is de voor de hand liggende reden, waarom de originelen vernietigd zijn.
[15] Wat echter de tweede vraag betreft. daarop moet gezegd worden. dat de geest van de originelen ook in de afschriften geheel bewaard is gebleven; letters zeggen zonder meer niets. maar het gaat om één en dezelfde geest. Of is het soms niet meer dezelfde geest van God. als Hij zich hier op aarde op eindeloos verschillende vormen manifesteert en dat op een zon nog eindeloos gevarieerder doet? Zie, het is en blijft toch steeds één en dezelfde heilige Geest!
[16] Zo is dat ook het geval bij de afschriften van Mijn woorden. Hoe verschillend ze er ook van buiten uitzien, ze zijn van binnen toch met één en dezelfde geest vervuld, en meer is niet nodig!
[17] Ten overvloede kunt u nog de religies van vreemde volken nemen, zoals van de Turken, de Parsen, Hindoes, Chinezen en Japanners! Hoe zeer zij ook afwijken van Het geloof dat Ik alleen aan de kinderen uit de hemel der hemelen gaf, toch is ook in hen, hoewel veel dieper verborgen, dezelfde geest van God als een sturende kracht aanwezig!
[18] Ieder, die ook maar enige kennis bezit van de aard van de dingen, zal zonder moeite begrijpen dat zich in de vaak zeer dikke en verweerde schors, die jammer genoeg door velen al voor de boom zelf aangezien Wordt, allerlei vervuilingen en vele soorten wormen en insecten bevinden, die leven van het slechte voedsel dat de schors hen geeft. Omdat de schors uit de levende boom, maar nooit de levende boom uit de schors groeit, heeft de schors ook iets levends van de boom in zich, en daarom is het te begrijpen, hoe in en uit haar zoveel wormen en allerlei insecten toch een uiterlijk en vergankelijk levensvoedsel vinden.
[19] Oorlogen, vervolgingen, verwoestingen vinden slechts plaats op de schrale en levensarme bast, terwijl het hout van de levende boom fris en gezond blijft. Daarom moet levend hout zich ook niet bekommeren om wat er in de eigenlijk alleen maar dode bast gebeurt; want de bast zal blijven liggen als het hout verzameld wordt.
[20] Deze ingelaste verklaring was nodig om het volgende gemakkelijker en grondiger te kunnen begrijpen. En omdat voorlopig geen twijfel daarover kan bestaan, kunnen we nu weer welgemoed terugkeren naar de hoofdzaak.
«« 134 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.