Het verschil tussen wetenschap en geloof. (28.2.1852)

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)

«« 155 / 242 »»
[1] Bij deze woorden roep Ik Kisjonah van zijn vijf vadem hoge kansel naar beneden en zeg onder vier ogen tegen hem: 'Zwijg voorlopig en verraad Mij niet voor de tijd daarvoor rijp is! Want er zijn er hier nog veel, die daarvoor niet zo rijp zijn als jij en die daarom ook niet volledig gewaar mogen worden Wie Ik nu eigenlijk ben. Anders zou dat een belemmering vormen voor hun tot leven te brengen geestelijke vrijheid, die hun geest heel moeilijk ooit zou kunnen overwinnen.
[2] Het is voldoende, dat velen nu beginnen te vermoeden Wie Ik ben, en dat de meesten Mij voor een grote profeet en enigen Mij voor Gods Zoon, -Die Ik uiterlijk ook ben -, houden. Meer zou voorlopig te schadelijk zijn; daarom laten wij ze ook voorlopig in hun mening en hun geloof, en je mag Mij daarom niet verder verraden!'
[3] Kisjonah zegt: 'Ja Heer, U heeft gelijk; maar ik ben ook maar een mens. Is het geen oordeel voor mijn ziel, dat ik nu zonder enige twijfel niet alleen geloof, maar ook heel zeker weet Wie U bent?'
[4] Ik zeg: 'Jou heb Ik door woord en leer voorbereid. Toen Ik een paar dagen geleden bij je kwam, dacht je dat Ik een wijze en knappe dokter was, en toen je Mij ongewone dingen zag doen, begon je Mij voor een profeet te houden waarin de geest van God werkte. Je bent echter goed in alle scholen thuis, en wilde daarom precies weten hoe een mens tot zulke prestaties kon komen. Toen onthulde Ik je wat de mens is en wat in hem sluimert, en tevens wat uit de mens kan worden als hij zichzelf helemaal kent en daardoor de volle levensvrijheid van zijn geest bereikt heeft.
[5] Maar Ik liet je toen ook zien dat God Zelf ook: een mens is, en dat dit de enige reden is waarom ook jij en alle aan jouw gelijke wezens mensen zijn. En Ik toonde je ook in 't geheim, dat Ik Zelf die mens ben, en dat iedere mens geroepen is om dat te worden en voor eeuwig te zijn, wat Ik Zelf ben. Toen was je verbaasd, en sinds dat ogenblik weet je Wie Ik ben.
[6] En zie, dat was een doelmatige voorbereiding voor je ziel en je geest, zodat je Mij nu een hele aarde en uit stenen mensen zou kunnen zien scheppen zonder je daar druk over te maken. Want je hebt uit vrije wil op wetenschappelijke wijze aangenomen dat God een mens kan zijn en dat een mens heel goed en geheel wetenschappelijk bewezen een god kan zijn! En daarom kan het nu je ziel en je geest nooit van de wijs brengen, als je volkomen beseft dat Ik eeuwig de enige en enig ware God en Schepper van alle dingen ben.
[7] Maar het staat er heel anders voor met deze andere mensen, die allen puur wetenschappelijk niet te benaderen zijn. Zij hebben alleen het geloof en daarbij uiterst weinig verstand.
[8] Het geloof staat echter dichter bij het zieleleven dan het grootste verstand. Door een dwangmatig geloof wordt de zielook geketend; als de ziel echter geketend is, dan kan er in haar geen sprake zijn van een vrije ontwikkeling van de geest.
[9] Als echter, zoals bij jou, eerst het verstand het juiste inzicht verkregen heeft, dan blijft de ziel vrij en haalt uit de kennis van het verstand altijd alleen maar zoveel, als ze verdragen en verteren kan.
[10] En zo vormt zich uit een goed ontwikkeld verstand een waar, vol, levend geloof, waardoor de geest in de ziel een juiste voeding krijgt en daardoor steeds sterker en machtiger wordt, -wat een mens meteen kan waarnemen, als zijn liefde tot Mij en tot de naaste steeds sterker en machtiger wordt.
[11] Maar, zoals reeds aangeduid, daar bij de mens het verstand vaak helemaal niet ontwikkeld is en de mens slechts het geloof heeft, dat in zekere zin op zichzelf slechts gehoorzaamheid van het hart en zijn wil is, daarom moet de mens heel voorzichtig behandeld worden opdat hij niet ten prooi valt aan waandenkbeelden of op de verschrikkelijkste zijwegen terecht komt, zoals dit bij alle heidenen en ook in deze tijd bij zeer velen maar al te duidelijk de treurige waarheid is.
[12] En nu zul je wel zonder moeite inzien waarom Ik je zo-even van de rots afriep, waar je de mensen wilde onthullen wie Ik ben. Daarom moet de ene blinde nooit de andere leiden, maar dat moet iemand doen die door zijn goede verstand scherp kan zien, - omdat ze anders beiden in de afgrond storten.
[13] Ik zeg je, wees in alles ijverig en verzamel van alle dingen de juiste kennis! Onderzoek alles wat je tegenkomt, en behoud daarvan wat goed en waar is, dan zal het gemakkelijk voor je zijn om de waarheid te vinden en het voorheen dode geloof weer levend te maken en het te doen groeien tot een waar levenslicht.
[14] Tegen jou zeg Ik en daardoor tegen allen: Als je voor je leven echt nut van Mijn leer wilt hebben, dan moet je haar eerst begrijpen en dan pas volgens waarheid daarnaar handelen!
[15] Zo volkomen de Vader in de hemel in alles is, net zo volkomen moeten jullie ook zijn, -omdat je anders nooit Zijn kinderen kunt worden!
[16] Je hebt het door Matthéus geschrevene gelezen met daarin Mijn bergprediking; daarin leerde Ik de leerlingen bidden en wel met de aanroep: 'Onze Vader!'
[17] Wie dit gebed in het hart bidt, maar het echter niet begrijpt, is als een blinde die de zon looft en prijst, maar haar ondanks haar zeer machtige licht niet ziet en zich van haar ook geen voorstelling kan maken. Daardoor zondigt hij weliswaar niet; maar aan de waarheid heeft hij ook niets, want daarbij blijft hij toch in dezelfde duisternis.
[18] Als je dus het hart van een mens werkelijk toerust voor het leven, vergeet dan niet om eerst het verstand goed te ontwikkelen, anders maak je van hem een blinde zonaanbidder waar je niets aan hebt.'
«« 155 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.