De derde scheppingsdag.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)

«« 159 / 242 »»
[1] Als dus het inzicht van de mens de liefde aan alle kanten omgeeft, en daarbij meer en meer verlicht en verwarmd wordt door het vuur van de liefde, dat het steeds meer voeding geeft, dan wordt de mens ook in alles steeds energieker en tot daden bereid.
[2] Onder deze omstandigheden komt God weer tot de mensen, natuurlijk - dat begrijpt u wel - geestelijk, en Hij, als de eeuwige liefde, zegt tegen de liefde in het hart van de mens: 'Laat de aarde nu alle soorten zelfbestuivende grassen en kruiden voortbrengen, en allerlei soorten bomen en struiken, die ieder naar eigen aard vruchten dragen en zichzelf uitzaaien op aarde!'
[3] Dit gebod van God in het hart geeft de mens dan een standvastige wil, sterkte en moed en hij gaat aan het werk.
[4] En zie! Zijn juiste inzichten stijgen als met regen beladen wolken op boven de aan banden gelegde zee, en trekken over de droge aarde die ze bevochtigen en vruchtbaar maken. En de aarde wordt groen, brengt allerlei grassen en kruiden met zaden voort en allerlei bomen en struiken met hun zaden. Dit betekent, dat de liefde in het hart van de mens aanstonds verlangt en wil wat het ware door hemelse wijsheid verlichte verstand nu goed en waarachtig vindt.
[5] Want net zoals het zaad, wanneer het in de aarde gelegd wordt, weldra opgroeit en een veelvoudige vrucht voortbrengt, zo groeit ook de juiste kennis in de levenskrachtige bodem van het hart.
[6] Dit zaad van de kennis gaat echter als volgt te werk: het wekt de levenskracht die in de aarde sluimert, en deze verzamelt zich dan meteen steeds meer rondom het zaad en maakt, dat dit ontkiemt en een plant wordt die veel vrucht geeft. Of wel, de echte kennis wordt in het hart omgezet in de daad, en uit de daad volgen dan allerlei werken; en daarover heeft Mozes het met zijn wijze woorden in zijn Genesis, en wel in het al hiervoor woordelijk besproken eerste hoofdstuk, de verzen 11 en 12.
[7] De door het licht uit de hemel tot de juiste kennis gebrachte oorspronkelijke avond van de mens, wordt zo de aanleiding voor de werken die daarop moeten volgen; en dit is de derde dag van de ontwikkeling van het hart en de gehele geestelijke mens. Om deze geestelijke mens gaat het, daarvoor zijn Mozes en alle andere profeten van God in deze wereld gekomen, net als Ik nu Zelf! Naar Ik meen is dit onderwerp nu toch wel duidelijk genoeg voor u!?'
[8] Een van de Farizeeën zegt: 'Verheven wijze vriend en Meester! Persoonlijk onderschrijf ik ieder van Uw aan ons allen gegeven woorden, want ze zijn volledig waar en moeten dat ook zijn. Maar als U naar Jeruzalem gaat en op deze wijze in de tempel de. Genesis uitlegt, dan wordt U en Uw gehele aanhang gestenigd als U Zich met heel duidelijk beveiligt door Uw goddelijke macht! Maar als U deze macht tegen. de tempelpriesters gebruikt, dan zijn ze ook veroordeeld, en die veroordeling zal dan weinig afwijken van een direkte totale vernietiging door bliksem en vuur van de hemel!
[9] Zoals gezegd, het is hoe dan ook een zeer hachelijke zaak. En daarbij is Uw wijze en scherpzinnige uitleg van de eerste drie in de Genesis beschreven scheppingsdagen zo goed, dat daar geen speld tussen te krijgen is. Maar nu is de vierde dag aan de beurt, waarop God zoals geschreven staat, heel duidelijk zon, maan en alle sterren schiep! Hoe wilt U dat op een andere wijze verklaren? Zon, maan en sterren zijn er nu eenmaal, en niemand kan op een andere manier dan zoals dit in de Genesis beschreven staat, verklaren hoe al deze grote en kleine lichten aan het firmament ontstaan zijn,
[10] Nu is de vraag: Waar ligt de sleutel, waar de verklaring die duidelijk aangeeft dat de vierde dag alleen betrekking heeft op de mens!'
[11] Ik antwoord: 'Vriend, u heeft toch wel vaker gehoord en ook wel zelf ondervonden, dat er lichamelijk gesproken verziende en bijziende en ook half, heel en stok blinde mensen zijn! De verzienden zien in de verte alles goed, maar dichtbij zien ze slecht; de bijzienden zien dichtbij goed, maar in de verte slecht; bij de halfblinden is het voor de helft nacht en voor de helft dag, dat wil zeggen, ze zien de voorwerpen met een oog wel goed, maar omdat het andere oog blind is, spreekt het vanzelf dat zulke kijkers alles maar in het halve licht kunnen zien; de geheel blinden zien geen voorwerpen meer, niet bij dag en net zo min 's nachts maar bij dag zien ze toch nog een zwakke schemering, zodat ze de dag kunnen onderscheiden. van de nacht; de stokblinden zien echter geen schemering en zien nooit het verschil tussen dag en nacht.
[12] Wel, al die verschillen, die u bij het lichamelijke zien van de mens tegenkomt, vindt u bij het geestelijke zien net zo en nog veel gevarieerder. En zo, heeft ook u een groot gezichtsgebrek en dat is geestelijk veel groter dan lichamelijk. Laat Ik u zeggen, dat uw ziel buitengewoon bijziend is!'
«« 159 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.