De vierde scheppingsdag.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)

«« 160 / 242 »»
[1] 'Wat leest u dan in Genesis? Staat er niet het volgende:
[2] 'En God sprak: Maak lichten aan het uitspansel, die dag en nacht scheiden en die tekens, tijden, dagen en jaren doen ontstaan en twee lichten moeten er aan het uitspansel staan die op aarde schijnen!' En dat gebeurde. En God maakte twee grote lichten, een groot licht, dat heerste over de dag, en een klein licht dat heerste over de nacht, en bovendien ook sterren. En God zette ze aan het uitspansel, zodat ze op de aarde schenen en de dag en de nacht beheersten en licht en duisternis scheidden. En God zag dat het goed was. Zo ontstond uit de avond en de morgen de vierde dag. '
[3] Kijk, zo luidt woordelijk het scheppingsverhaal van de vierde dag volgens Genesis.
[4] Als u dit gegeven maar een klein beetje beter onderzoekt met -laten we zeggen -uw natuurlijke denkvermogen, dan moet u als u Genesis letterlijk neemt, al bij de eerste blik de grootste onzin opvallen!
[5] Volgens Genesis schiep God toch al op de eerste dag het licht, en zo ontstond uit de avond en de ochtend de eerste dag. Zeg dan eens welk licht drie dagen lang voldeed om voor dag en nacht te zorgen? En op de vierde dag zegt God weer: 'Laat er lichten aan de hemel zijn!' Dan vraag Ik: Wat zijn dat dan voor lichten die dag en nacht moeten scheiden? Als het op de eerste dág geschapen licht al drie dagen tengevolge gehad heeft; waarom moeten er dan nu op de vierde dag nog meer lichten komen voor datzelfde doel? Daarbij is er alleen maar sprake van 'lichten'; maar over een maan en een zon wordt helemaal niets gezegd! Deze lichten veroorzaken daarbij ook nog tekenen -wat voor tekenen dan? -, vervolgens tijden -welke dan? -, en dagen en jaren -wat voor dagen en jaren dan? -Is de nacht dan niets? Telt de nacht dan niet net zo goed mee als de dag?
[6] Bovendien is de aarde rond en is het steeds aan één kant dag en aan de andere kant nacht. Afhankelijk van de wenteling van de aarde om haar as van het westen naar het oosten, wordt het steeds daar dag waar de landen tegenover de zon liggen, of liever door de constante en steeds gelijkmatig draaiende beweging zo gezegd onder de zon geschoven worden.
[7] Als er dus geen twijfel over mogelijk is dat de natuurlijke dag op aarde door haar eigen beweging tot stand wordt gebracht, waarbij de zon niets anders doet dan steeds maar vanaf één plaats licht te geven en door haar licht dáár dag veroorzaakt waar haar stralen komen, en op die manier nooit of te nimmer de dag kan of wil regeren, -dan vraag Ik: Hoe zou Mozes dan met zijn lichten de zon en de maan bedoeld kunnen hebben? En als Mozes de natuurlijke zon en de natuurlijke maan bedoeld had, dan zou hij ter verduidelijking van zijn publieke mededeling aan de mensheid deze lichten zeker bij name genoemd hebben; want in Mozes tijd kenden alle mensen deze beide hemellichamen al!
[8] Daarbij spreekt Mozes over een uitspansel dat in werkelijkheid in de natuurlijke ruimte helemaal niet bestaat, daar zon, maan en alle sterren net als de aarde zelf in de volledig vrije, door niets en nergens beperkte ether zweven en door eigen wetten op hun bestemde plaatsen gehouden worden, zich vrij bewegen en nergens aan het een of ander hemels uitspansel zijn bevestigd!
[9] Want er is maar één uitspansel in de eindeloze vrije ruimte, en dat is de wil van God, die door Zijn eeuwige onveranderlijke wet de hele ruimte en alles wat daarin is vervult.
[10] Als datgene wat zich voor uw" oog voordoet als een bijzonder wijd uitgespannen blauw gewelf een uitspansel was, en zon, maan en alle sterren waren daar als het ware aan vastgemaakt, hoe zouden ze zich dan kunnen bewegen en hoe zouden vooral de u bekende planeten dan steeds van plaats kunnen veranderen?
[11] De andere sterren, die u vaste sterren noemt, lijken ergens aan vastgemaakt te zijn; maar dat is niet zo. Ze zijn echter zo ontzettend ver van de aarde verwijderd en hun banen zijn zo uitgestrekt, dat ze die vaak nauwelijks binnen honderdduizenden aardse jaren afleggen, zodat daardoor hun bewegingen ook zelfs door honderd mensengeslachten nog niet opgemerkt kunnen worden. En dat is dan de reden, waarom ze u als onbeweeglijk voorkomen; maar de werkelijkheid is anders, en er is nergens een zogenaamd uitspansel in de hele oneindige ruimte.
[12] Het uitspansel dat Mozes bedoelt, is de vaste wil volgens de ordening van God, die voortkomt uit het juiste begrip en uit de liefde, die het gezegende aardrijk des levens is. Deze wil kan slechts voortkomen uit de vruchten schenkende volheid van de echte liefde tot God in het mensenhart, die ontstond uit het hemelse licht dat God in de mens liet stromen toen Hij zijn innerlijke duisternis verdeelde in avond en morgen. Deze echte liefde tesamen met het juiste inzicht en het ware verstand, hetgeen zich in de mens uit als een levend geloof, is de hemel in de mens. En de daaruit ontsproten vaste wil om te voldoen aan Gods orde is het uitspansel in de mens. En aan zo 'n uitspansel geeft God, als dat geheel overeenstemt met Zijn liefdevolle wil, nieuwe lichten uit de hemel der hemelen, ofwel de zuivere vaderliefde in het hart van God. En de lichten verlichten dan de wil en maken dat deze het inzicht krijgt van de engelen en verheffen daardoor de geschapen mens tot het ongeschapen Kind van God, dat zich door de eigen vrije wil nu aangepast heeft aan de goddelijke ordening!'
«« 160 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.