Het smaden van de Heilige geest wordt nooit vergeven.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)

«« 185 / 242 »»
[1] Toen de Farizeeën merkten, dat het volk ze door had, en dat ze nu bespot werden, begonnen er wraakgedachten brandend in hun harten op te borrelen; toen zei Ik tegen het volk: 'Laat ze met rust; want zij zijn zelf blinde leiders van blinden. Als ze met degenen die ze leiden, bij een kuil komen vallen ze samen erin. Zij kunnen jullie in een land waar zij de macht in handen hebben, altijd eerder kwaad doen, dan jullie hen: maar nu hebben zij zich met jullie toch zo ver gewaagd, dat ook zij in de kuil kunnen vallen en dan nog vlugger dan jullie! Want ze zeiden, dat ze aan de Romeinen en Grieken, tot hun verderf, vervloekt gewas verkocht hebben; als jullie dat bij de Romeinse overste aangeven jaagt hij ze allemaal over de kling! Maar zoiets mag nooit gebeuren! Wij zullen ons nu in het huis terugtrekken, en Ik zal binnen zien of Ik deze geestelijk geheel blinden, ziende kan maken.'
[2] Vervolgens ga Ik het huis binnen, en de Farizeeën lopen meteen achter Mij aan en worden binnen door Mijn leerlingen begroet. Maar er liep ook veel volk mee, zodat het in de kamer een groot gedrang werd. Maar dat gaf niets, want Ik en Mijn leerlingen hadden toch plaats genoeg.
[3] Toen nu alles rustig was in huis, opende Ik Mijn mond en sprak voornamelijk tegen de Farizeeën, omdat Ik hun slechte gedachten maar al te goed en duidelijk zag: 'Dat het zo ver met u is gekomen, dat ligt aan niemand -behalve aan uzelf. U bent hier in Jesaïra bij dit volk toch al meer dan dertig jaar en u heeft niet kunnen ontdekken welke geest er in hen leeft! Het is nu te laat om de eenmaal gewekte geest van dit volk weer tot slapen te dwingen! Uw ergernis is daarom totaal nutteloos. want u zelf bent daaraan schuldig en verder niemand.
[4] Ik kwam hierheen als een echte Jood en als zodanig waarachtig in het volle bezit van de geest van God en al zijn kracht!
[5] Toen Ik aan de oever kwam, en u, door het vuur naar het schip gelokt, snel naar de oever kwam, genas Ik voor uw ogen de blinde, stomme en tevens bezetene, Het volk herkende ogenblikkelijk de Goddelijke kracht in Mij en begroette Mij als de zoon van David; zelf herkende u het in uw hart ook, Maar omdat u meende, dat zo'n erkenning u in alles zou benadelen, zei u tegen uw innerlijke overtuiging in dat Ik zulke daden deed met behulp van de opperste duivel! Wie heeft u daarmee echter kwaad gedaan?! Kijk, niemand -dan alleen uzelf!
[6] Als u maar een beetje eerlijker over deze zaak had nagedacht en ze nader had onderzocht, dan zou u het bijzonder ongerijmde van uw bewering ogenblikkelijk hebben moeten inzien, en daarnaast hebben moeten erkennen dat u door een zeer voorbarige en domme bewering noodzakelijkerwijs bij dit intelligente volk de laatste vonk van aanzien en geloof verliezen moest!'
[7] De Farizeeën vragen dan: 'Wat hadden we dan moeten doen? Als u toch zo wijs bent, vertel het ons dan!'
[8] Wat ernstiger zeg Ik: 'Zo had u moeten denken, oordelen en spreken: Ieder rijk, dat in zichzelf verdeeld is, wordt chaotisch, en iedere stad of ieder huis in zichzelf verdeeld zijnde, kan niet bestaan! (Matth,12:25) Als de ene satan de andere verdrijft, dan is het toch duidelijk dat hij eerst zijn eigen mening heeft moeten veranderen! En dan vraag Ik: Hoe kan zijn slechte rijk dan stand houden?! (Matth. 12:26) Naar Mijn mening ligt dat toch wel voor de hand!
[9] Maar als Ik, een echte Jood, volgens uw domme bewering de duivel uitdrijf met Beëlzebub, vertelt u Mij dan eens met wiens hulp uw kinderen dat doen, die nu toch ook in alle landen als genezers rondtrekken, zieken genezen en duivels uitdrijven?! Ik zeg u echter: Niet alleen dit volk, maar ook uw kinderen zullen uw rechters zijn! (Matth.12:27)
[10] Als Ik echter door de geest van God de duivels uitdrijf, en daarvan is het hele volk overtuigd, dan is toch het Rijk van God tot u gekomen (Matth.12:28), waarover u, als Joden, zich nog meer zoudt moeten verheugen dan de Grieken, die heidenen zijn, omdat dit teken de gunst van de Joden die zij reeds lang verloren hadden, weer herstelt! Want slechts zo kan de echte Jood aan de hele wereld tonen, dat hij de enige mens op de uitgestrekte aarde is die een zichtbaar verbond met God heeft, en door de almachtige kracht van de geest van God dingen kan doen die op die manier geen ander mens mogelijk zijn.
[11] Als de niet Joden dit bij de Joden opmerken, zullen zij zich weldra met vele duizendmaal duizenden om de machtige Joden verzamelen en zeggen: 'Alleen de Jood is van God, door hem toont Gods almacht zich wonderbaar; hij is sterk en wijs en moet in eeuwigheid onze heer zijn!'
[12] Als de echte Jood echter ooit die kracht van de geest van God in zich heeft, dan moet zijn hele huis en land die kracht ook hebben! Maar hoe kon of zou iemand dan zo'n machtig huis betreden en zijn inboedel stelen? Het enige zou zijn, maar dat is onmogelijk, dat hij de machtige eerst zou binden en dan pas zijn huisraad stelen (Matth.12:29), zoals de Romeinen het ook echt bij ons gedaan hebben omdat zij ons dronken en slapend in ons huis aantroffen, waarop zij ons gebonden, beroofd en tot hun slaven gemaakt hebben, hetgeen de Joden volkomen verdiend hadden omdat zij God geheel hebben verlaten.
[13] Maar God had medelijden met Zijn volk en wilde het nu weer helpen, en daarom heeft God Mij dan ook naar u toegezonden. Als dit nu dus klaarblijkelijk het geval is zoals u zelf ziet, waarom verstrooit u dan weer alles wat Ik verzamel?!
[14] Want wie niet voor Mij is, die is tegen Mij, en wie niet met Mij verzamelt, die verstrooit (Matth.12:30) en is blijkbaar tegen de geest van God die u vrij wil maken!
[15] Daarom voeg Ik aan alles wat u is overkomen nog dit toe: Alle zonde en smaad wordt de mens vergeven, maar het smaden van de heilige geest nooit! (Matth.12:31) Want u heeft heel goed geweten dat Ik de bezetene heb genezen door de kracht van God, maar u heeft terwille van het schandelijke aardse gewin en uw aanzien, de geest van God in Mij, die u redden wilde, toch belasterd, en daarvoor heeft u dan ook van de heidenen het verdiende loon gekregen!'
[16] De Farizeeën zeggen: 'Wij hebben niet de geest van God, maar u alleen belasterd, en u bent van vlees en bloed en toch zeker niet de geest van God? Want u bent net als wij alleen maar een zoon van een mens!'
[17] Ik antwoord hen: ' Ja zeker, schijnbaar ben Ik dat, maar in werkelijkheid ben Ik misschien wat meer. Maar als Ik dus net als u een mensen zoon ben, dan is dat niet in het minst een verontschuldiging voor uw laster! Want Ik als mensenzoon doe deze daden beslist niet, - net zo min als u! Maar in deze nu voor u staande mensenzoon is de geest van God de werkende kracht, en Die is het die u belasterd hebt; want niet Ik, maar Gods geest heeft ten aanschouwe van u dit alles gedaan, en u hebt Hem belasterd.
[18] Ja, wie Mij als mens tegenspreekt, die wordt het vergeven; maar wie de heilige geest tegenspreekt, die wordt het niet vergeven, noch hier, noch in het hiernamaals! (Matth. 12:32)
[19] Want een slechte boom geeft slechte vruchten, maar van een goede boom zullen de vruchten ook goed zijn. Dus aan de vrucht herkent men de boom! U bent de boom, en de door u heidens geworden Joden zijn uw vrucht! Oordeel zelf, of deze goed of slecht is!' (Matth. 12:33)
«« 185 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.