De liefde neemt.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)

«« 205 / 242 »»
[1] Ahab zegt: 'Dat is een grote en diepe waarheid; maar toch zou ik daar aan toe willen voegen, dat in ieder geval bij de mensen een belangeloze liefde niet mogelijk is; want omdat ik speciaal over de liefde veel nagedacht heb, is het mij opgevallen, dat ook al is de liefde nog zo zuiver, ze toch altijd meer of minder steelt.
[2] Kijk, ik houd beslist zo veel van U, als een mens U maar liefhebben kan; ja, als dat mogelijk was, dan zou ik U uit pure liefde geheel in mij op willen nemen -en in mijn hart op willen sluiten!
[3] Maar dan vraag ik mijzelf af, of ik dat voor iemand anders, die mij geheelonverschillig is, ook kan voelen!? - Waarom niet? Waarom voel ik het dan wel bij U?! - Het antwoord hierop geeft het onderwerp zelf!
[4] Ik weet wie U bent, en weet wat U kunt, en weet nu ook wat ik door U en door het volgen van Uw leer bereiken kan, - en dat is dan ook de onbetwistbare reden van mijn vurige liefde voor U. Want als U niet Diegene was, Die U bent, dan zou mijn liefde voor U ook aanmerkelijk geringer zijn. Ik heb in U en voor U dus een overgroot interesse, en daarom wil ik U en houd ik van U!
[5] Ik wil niet beweren dat ik van U houd vanwege een bijzonder voordeel -want ik laat alles in de wereld terwille van de liefde voor U in de steek -; maar toch steelt mijn liefde hier iets op een speciale manier; want ze grijpt naar U omdat ze U meer acht dan de hele wereld!
[6] De geest van de liefde wordt steeds beïnvloed door de grotere materiële of geestelijke waarde. De koopman, die parels zocht, verkocht alles en kocht de grote parel die hij gevonden had! Waarom dan? Omdat zij veel meer waard was dan alles wat hij daarvoor bezat! En dat is weliswaar een edel belang; maar het is en blijft toch een belang, en zeker bij de mens is er zonder dat geen liefde! En wie mij iets wijs wil maken over een ongeïnteresseerde liefde, die misschien hoogstens in God kan voorkomen, tegen zo iemand zeg ik: 'Vriend, je kunt heel wijs zijn, maar over het onderwerp liefde heb je nog nooit diep nagedacht!'
[7] Ja, de goddelijke echte liefde onderscheidt zich overduidelijk van de liefde van de hel, doordat de goddelijke liefde weliswaar ook iets pakt, net als die van de hel, maar daarna geeft ze alles weer terug! Ze verzamelt slechts om het weer terug te geven, terwijl de helse liefde alleen maar zelfzuchtig neemt en niets terug wil geven.
[8] Als wij ons echter de hemelse liefde eigen maken, dan weten wij dat we daarmee nooit verlies of schade kunnen lijden, maar slechts in alle opzichten steeds meer kunnen winnen als we meer geven.
[9] Zo lijken wij op een kuil die in de grond gegraven wordt; hoe meer grond er uit gaat, des te groter wordt de inwendige ruimte voor de opname van het licht en de hemelse lucht. Heer, volgens mij heb ik geen ongelijk; wat zegt Uw oneindig hogere wijsheid daarover?'
[10] Ik zeg: 'Alleen maar, dat je geheel gelijk hebt; want als de liefde niets nam, hoe dan ook, dan was het geen liefde; want alle liefde eist en wil hebben.
[11] Maar het doel van het willen hebben maakt, dat er een bodemloze afgrond ligt, die hemel en hel voor eeuwig van elkaar scheidt!
[12] Nu brengen Barams mensen echter al de ochtendmaaltijd; daarom willen we omdat we urenlang voor de geest zorgden, ook een paar ogenblikken aandacht hebben voor het hongerige lichaam.'
[13] Baram brengt Mij op een gouden schotel een kostelijke en zeer goed klaargemaakte vis en een volle beker met wijn en vraagt Mij, om hem de genade waardig te achten van hem en uit zijn hand het morgenmaal te ontvangen.
[14] En Ik zeg tegen hem: 'Voor deze daad zul je beloond worden, want je doet al deze moeite uit liefde voor Mij en uit een even grote liefde voor broeder Kisjonah, waar je medelijden mee had omdat je bij jezelf dacht, dat het voor broeder Kisjonah in het verloop van verscheidene dagen toch wel wat moeilijk moest vallen om enige honderden gasten van al het nodige te voorzien.
[15] Ik zeg je: Kisjonah heeft echt nog geen nood, want in tien jaar maken wij met z'n allen zijn voorraden niet op. Maar omdat jij in jouw hart dacht dat Kisjonah tenslotte zonder voorraad zou komen te zitten, en jij hem daarom van zo ver te hulp komt, daarom zal jouw loon ook net zo groot zijn als wanneer je dit voor een arm mens gedaan zou hebben. Want God kijkt alleen maar naar het hart van de gever.
[16] Maar kom nu ook bij Mij zitten en eet met mij en broeder Kisjonah van één schotel; want de vis is zo groot dat drie mensen er meer dan genoeg aan hebben!' -Baram deed dat, evenals Kisjonah.
[17] En zo vangt het morgenmaal aan bij volle zonsopgang en duurt ongeveer twee uur; want de maaltijd was met de vis nog lang niet aan zijn eind, na de vis volgden nog tal van verfrissingen.
«« 205 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.