De laatsten en laagsten van de gehele oneindigheid.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)

«« 216 / 242 »»
[1] Toen Philopold bij Mij kwam, zei bij: 'Heer, ik heb ontzettend grof tegen U gezondigd; maar dat was alleen de schuld van mijn grote blindheid! Maar nu, nu U, o Heer, mij op een werkelijk wonderbaarlijke manier ziende gemaakt hebt en nu ik weet wie U bent, vraag ik U ter wille van Uw eeuwige liefde en wijsheid, of U mij arme, blinde zondaar al mijn fouten wilt vergeven die ik nu tegen U en daarvoor tegen mijn naasten heb begaan, zoals U mij dat al eerder precies hebt getoond. Als ik Uw heilige woorden opgeschreven zou hebben, - bij alle hemelen, dan zou ieder haakje zijn uitgevoerd! Maar ik geloof dat ik wel weet wat U wilt, en ik zal dat woordelijk nakomen! U heeft voor ons allen de schuld aan Kisjonah voldaan en U heeft voor niets al onze zieken zeer wonderbaarlijk genezen, en U heeft dat allemaal gedaan zonder ook maar iets vooraf te vragen, en daarom hoop ik nu, dat U een zondaar die U een gunst vraagt, niet af zult wijzen!'
[2] Ik zeg: 'Ik zeg je: Je bent aangenomen! Want wie komt, wordt aangenomen. Maar ga eerst naar huis en breng je zaken in de door Mij aangegeven orde; kom daarna terug en volg Mij; want je moet niet aan deze wereld gebonden zijn, want je bent niet van beneden uit deze wereld gekomen, maar van boven uit een andere wereld!
[3] Want onder degenen die je hier ziet, zijn er ook een paar van jouw wereld en anderen van een andere lichtwereld en maar weinigen van deze wereld; en die weinigen hebben niet veel te betekenen, want ze vinden de wereld nog altijd belangrijker dan Mij. Daarom kunnen ze ook maar weinig of niets.
[4] Ik heb echter juist deze aarde uitgekozen, omdat haar kinderen de Iaatsten en laagsten zijn van de hele oneindigheid, daarom heb Ik het nederigste kleed aangetrokken, om het alle schepsels in Mijn eindeloze schepping mogelijk te maken om Mij te benaderen; vanaf de allerlaagste planeetbewoner tot en met de allerhoogste bewoners van de oorspronkelijke zonnen van het centrum moet iedereen op een en dezelfde wijze naar Mij toe kunnen komen.
[5] Je moet je er daarom niet over verwonderen, dat je Mij aantreft op deze planeet, die de onvolmaakts te en laatste planeet van de gehele schepping is! Want dat is Mijn eigen wil; en wie kan Mij voorschrijven dat Ik iets anders doen moet?!'
[6] Philopold zegt daarop: 'Heer, wie zal U raad willen of kunnen geven als hij gelooft, weet en bekent, dat U de eeuwige Heer bent?! Maar ik ga nu om Uw heilige wil meteen op te volgen.'
[7] Na deze woorden haast Philopold zich met het hele gemeentebestuur naar huis; terwijl er ook verscheidene Joden meegaan, om te zien wat de Grieken voor hen zullen doen, geef Ik de genezenen onderricht hoe ze zich in het vervolg gedragen moeten om niet weer in hun oude kwaal te vervallen !
[8] Zij nemen allen deze les dankbaar aan en danken Mij ook uit de grond van hun hart voor de buitengewone goedheid, die zij ondervonden hebben.
[9] Daarop verbied Ik hen echter om over alles, wat ze hier gehoord en gezien hebben met vreemden te spreken, waardoor Ik voortijdig verraden zou worden, omdat als ze zich niet daaraan zouden houden, het hen slecht zou vergaan! Maar zij beloven Mij allen dat niemand buiten deze plaats er iets over zal horen!
[10] Ik laat ze dan gaan en zeg ook tegen de leerlingen er buiten Kis tegen niemand over te spreken; en op de vraag van Matthéus, of hij deze gebeurtenis zal opschrijven, zeg Ik: 'Neen! Want jullie als Mijn rechtstreekse getuigen zijn hier wel tegen bestand en kunnen het ook begrijpen; maar als alles, wat Ik voor jullie doe en zeg, in veel boeken beschreven zou worden, dan zou de wereld die boeken niet alleen niet begrijpen, maar er zich ook nog bovenmatig aan ergeren, en dan zou ze jullie nog erger dan alle kadavers der aarde verguizen! Daarom moet jij, Matthéus, niets opschrijven behalve dat, wat Ik uitdrukkelijk tegen je zeg!'
[11] Johannes zegt nu: 'Maar Heer, mijn ware liefde! Het is natuurlijk allemaal wel goed op deze manier; maar als de wereld op een gegeven moment incomplete oorspronkelijke documenten over Uw aanwezigheid hier en Uw daden op deze wereld krijgt, dan zal ze uiteindelijk genoodzaakt zijn door twijfels die over U rijzen, Uw bestaan en werken te negeren en dit soort brokstukken aan te zien voor zaken, die in het eigenbelang van het priesterdom zijn geschreven!'
[12] Ik zeg: 'Dat is nu juist, wat Ik bereiken wil voor de eigenlijke wereld, die een woning van satan is; want of je een varken nu maïskorrels of de edelste parels geeft, het zal met de parels precies hetzelfde doen als met de maïskorrels.
[13] Daarom is het beter, dat dit heel versluierd aan de wereld gegeven wordt, dan kan ze zich druk maken met het omhulsel, terwijl de levenskern toch niet beschadigd wordt.
[14] Als het echter eenmaal nodig is, dan zal Ik opnieuw mensen op doen staan, die Ik alles zal doen weten wat hier gebeurd is en wat de wereld te verwachten heeft vanwege haar onverbeterlijke slechtheid.
[15] Maar hoe dat allemaal gebeuren zal, dat zal Ik jou, broeder Johannes, nadat Ik weer in Mijn hemel wonen zal, nog in deze wereld in versluierde beelden openbaren!
[16] Daar komen echter de Griekse en Joodse gemeenteraadsleden uit het plaatsje weer terug; we zullen eens zien hoe ze aan Mijn verlangen tegemoetgekomen zijn!'
«« 216 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.