Het echte aanbidden van God.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)

«« 27 / 242 »»
[1] (De vrouw antwoordde en zei tot Hem: 'Ik heb geen man.' Jezus zegt tot haar: ' Je hebt terecht gezegd: Ik heb geen man.' Joh. 4: 17) De vrouw antwoordt daarop heel bits: 'Ik heb geen man', waarop Ik dan enigszins glimlachend tegen haar zeg: 'Kort, goed en waar, je hebt nu helemaal de waarheid gesproken.'
[2] (Vijf mannen heb je gehad, en die je nu hebt, is je man niet! Dat heb je naar waarheid gezegd.' Joh. 4:18) 'Want kijk eens, beste vrouw, vijf mannen heb je al gehad, en omdat hun natuur niet met de jouwe overeenkwam, werden ze al gauw ziek en stierven; want langer dan een jaar hield het er niet één met je uit. Er zit een dodelijke worm in je lijf en degene, die daarmee te maken krijgt, wordt daardoor al snel gedood. De man die je nu echter hebt, is je man niet, maar je ondergeschikte minnaar -tot zijn en jouw verderf! Ja, ja, je hebt dus echt wel de waarheid tegen Mij gezegd.'
[3] (De vrouw zegt tot Hem: 'Heer, ik zie nu, dat u een profeet bent.' Joh. 4:19) Inwendig schrikt de vrouw hiervan, ze wil zich echter niet verraden en zegt na een poosje toch nog: 'Heer, ik zie dat u een groot profeet bent! Als u zoveel weet, dan weet u misschien ook wel, waardoor ik genezen kan worden!?
[4] (Onze vaderen hebben op deze berg God aanbeden; en u zegt dat in Jeruzalem de plaats is waar men God moet aanbidden.' Joh. 4:20) Ik weet wel dat in dit geval God alleen maar helpen kan; maar hoe en waar moet men Hem dan daarvoor aanbidden? Onze vaders zeggen dat men op de berg Garizim, waar de eerste aartsvaders God al aanbeden hebben, God moet aanbidden. De Joden zeggen echter dat Jeruzalem de juiste plaats is om God te aanbidden. Omdat u echter duidelijk een profeet van God bent, zeg me dan eens, waar men eigenlijk God moet aanbidden om verhoord te worden. Want zoals u ziet ben ik nog jong en de mensen zeggen dat ik een heel mooie vrouw ben; het zou toch iets verschrikkelijks zijn als ik tijdens mijn leven al door de wormen opgevreten zou worden! O, ik arme slechte vrouw!'
[5] (Jezus zei tot haar: 'Vrouw, geloof Mij, er komt een tijd dat je noch op de berg, noch in Jeruzalem God de Vader zult aanbidden.' Joh. 4:21) Ik zeg: 'Vrouw, Ik ken je armoede, je nood en je slechte lichaam wel; maar Ik ken ook je hart, dat nu juist niet best, maar toch ook niet slecht te noemen is, en kijk, dat is de reden waarom Ik nu met je spreek. Waar het hart ook nog maar een beetje goed is, daar is ook nog iedere hulp mogelijk! -Maar je bent wel heel verkeerd bezig als je twijfelt over waar men God waardig zou moeten aanbidden, om door Hem verhoord te worden!
[6] Luister Ik zeg het je en geloof Mij maar: Er komt een tijd en die is er al, datje noch op de berg, noch in Jeruzalem de Vader zult aanbidden!'
[7] Nu schrikt de vrouwen zegt: 'Wee mij, wee aan het hele volk! Wat zal er dan van ons terechtkomen?! Hebben we dan net als de Joden verschrikkelijk gezondigd?! Maar waarom zond Jehova ons dit keer dan geen profeet om ons te vermanen? U bent nu weliswaar als echte profeet tot ons gekomen, maar wat hebben we eraan als u tegen mij zegt: Men zal God in de toekomst noch op de berg, noch te Jeruzalem aanbidden? Als ik afga op uw opeens heel bedenkelijk ernstig geworden gezicht, betekent dat dan zoveel als: God zal Zijn oude volk helemaal alleen laten en bij een ander volk gaan wonen? Op welke plaats ter wereld zal dat zijn? Zeg het mij toch, opdat ik daarheen ga en daar als een ware boetelinge God de Vader aanbidde, opdat Hij mij ongelukkige helpe, en niet mijn volk geheel verlate!'
[8] Daarop zeg Ik: 'Hoor Mij goed aan en begrijp wat Ik je zeg! - Waarom twijfel je en beef je? Denk je dat God ook zo ontrouw aan Zijn beloftes is als de mensen onderling zijn?!'
[9] ('Jullie weten niet wat je aanbidt; maar wij weten het, want de redding komt toch van de Joden!' Joh. 4:22) 'Jullie beklimmen de berg wel en bidden daar, maar je weet niet wat je daar bidt en tot wie je bidt. Zo is het ook bij degenen, die te Jeruzalem aanbidden; ze lopen wel in de tempel en jammeren daar afgrijselijk, maar ze weten ook niet wat ze doen en wat ze aanbidden!
[10] Maar toch komt het heil niet van jullie, maar van de Joden, zoals God door de mond der profeten gezegd heeft! Lees maar het derde vers in het tweede hoofdstuk van de profeet Jesaja en je zult het vinden!'
[11] De vrouw zegt: 'Jawel, ik weet wel dat daar geschreven staat, dat de wet uitgaat van Sion, omdat die daar in de ark ook bewaard wordt; maar waarom zegt u dan: Noch op de berg, noch te Jeruzalem?!'
[12] ('Maar de tijd komt, en is er nu al, waarin de ware aanbidders de Vader zullen aanbidden in geest en waarheid; want de Vader wil Zelf dat de mensen Hem zo zullen aanbidden.' Joh. 4:23) Ik zeg: 'Je hebt Mij nog steeds niet begrepen. Kijk, God de eeuwige Vader is noch een berg, noch een tempel, noch de ark en hoort net zo min thuis op de berg, in de tempel of in de ark! Daarom zeg Ik je: De tijd komt en is nu al zichtbaar, waarin de echte aanbidders God de Vader in geest en waarheid aanbidden zullen; want de Vader wil Zelf van nu af aan, dat de mensen Hem zo zullen aanbidden!'
[13] ('Want God is een geest, en die Hem aanbidden, moeten Hem in de geest en in de waarheid aanbidden!' Joh. 4:24) 'En zie je, daarvoor heeft Hij noch een berg, noch de een of andere tempel nodig, maar alleen een hart, dat zoveel mogelijk rein, liefdevol en deemoedig is! Als het hart is wat het zijn moet, namelijk een vat der liefde tot God, een vat vol zachtmoedigheid en deemoed, dan is de volle waarheid in dat hart; en waar waarheid is, daar is licht en vrijheid, want het licht der waarheid maakt ieder hart vrij. En als het hart vrij is, dan is ook de hele mens vrij.
[14] Wie op deze wijze, met zo'n hart, God liefheeft, is een echte aanbidder van God de Vader, en de Vader zal zijn gebed steeds verhoren en God zal er niet op letten of de plaats, die Hem totaal niet interesseert, een berg of Jeruzalem is, want de aarde is overal op dezelfde wijze van God. Hij let alleen maar op het hart van ieder mens! Ik denk, dat je Mij nu wel begrepen hebt.'
«« 27 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.