Bij Irhaël. Over de betekenis van de droom.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)

«« 37 / 242 »»
[1] Vroeg in de morgen, terwijl de zon nog nauwelijks een halve handbreedte boven de horizon stond, kwamen al veel priesters, die in Sichar woonachtig waren vanwege de nabijheid van de heilige berg Gerazim, voor het huis van Irhaël en maakten meteen veel kabaal en schreeuwden: 'Hosianna boven hosianna en gezegend is Hij, die daar kwam in de naam van de heerlijkheid Gods! Wacht, zon, en sta stil, o maan, tot de Heer aller heerlijkheid met Zijn geweldige rechterarm al Zijn vijanden, die ook onze vijanden zijn, verslaat en vernietigt! Maar bescherm de Romeinen, o Heer, want die zijn onze vrienden, omdat ze ons beschermen tegen de Joden, die nu niet meer kinderen van God, maar kinderen van Beëlzebub zijn, aan welke vader ze offeren in de tempel, die Salomo voor U, o Heer, heeft gebouwd. U heeft er goed aan gedaan, o Heer, dat U naar Uw echte kinderen gekomen bent, die Uw beloften geloofden en U tot op dit uur verlangend verwachtten. U komt weliswaar van de Joden er staat dan ook geschreven dat het heil van de Joden komt -maar we hebben gehoord, dat U in Jeruzalem en in de tempel was, en dat U daar de Joden met gesels sloeg en hun stoelen omgooide! O Heer, daarmee heeft U zeer veel goeds gedaan en alle hemelen zullen U daarvoor loven met psalmen, harpen en bazuinen! We hebben altijd al gezegd, dat als U komt, U niet voorbij zult gaan aan de heilige plaats, waarop Daniël, Uw profeet, de verschrikking en de verwoesting van Jeruzalem verkondigde! En op deze plaats zult U, o Heer, het heil aan Uw volkeren verkondigen! Geprezen zij Uw naam, hosianna aan U in de hoge en heil aan alle kinderen, die van goeden wille zijn!'
[2] Dit voor een deel zinnige, voor een deel echter ook zeer onzinnige geschreeuw trok natuurlijk een aantal mensen aan en vooral diegenen, die de vorige dag aan de bron bij Mij waren en Mij nu weer zien en horen wilden. Het lawaai en de menigte werd van seconde tot seconde groter, en iedereen in huis moest het bed uit en kijken, wat er aan de hand was. De leerlingen waren het eerst op en vroegen Mij, wat dat dan toch voor een lawaai was, en of het wel raadzaam was om te blijven of dat het misschien beter was, om er vandoor te gaan. ,
[3] Ik zei echter: 'O jullie bangeriken! Hoor toch eens, hoe ze hosianna roepen! Waar hosianna geroepen wordt, is het echt niet zo gevaarlijk om te blijven!'
[4] Daarmee waren de leerlingen gerustgesteld en Ik zei vervolgens tegen hen: 'Ga nu maar naar buiten en zeg tegen hen, dat ze hun mond moeten houden en naar buiten op de berg moeten gaan, want Ik zal na het zesde uur (dat is na twaalf uur 's middags) met jullie allen naar buiten komen en dan zal Ik aan jullie en aan hen vanaf de berg het heil verkondigen. Ze moeten ook schrijvers meenemen, opdat die opschrijven wat Ik daar vanaf de berg zal leren.
[5] Johannes, jij behoeft het niet op te schrijven, omdat Mijn leer toch al door meer mensen opgeschreven zal worden. Er is hier een schrijver, ook een Galileeër, Matthéus genaamd, die heeft voor zichzelf al veel uit Mijn jeugd opgeschreven, en omdat hij vlug schrijft, zal hij zeker alles opschrijven wat hij horen en zien zal. Breng die man hierheen; roep zijn naam en hij zal meteen volgen! Waarschuw ook de voornaamste priesters en vraag of ze komen willen, en doe dat ook met een paar van de voornaamsten, die je gisteren aan de bron gezien zult hebben. Maar roep eerst Matthéus voor Mij, want Ik wil dat ook hij ons volgt!'
[6] De leerlingen daalden nu snel af en deden wat Ik hen opgedragen had.
[7] Terwijl de leerlingen beneden op straat in touw waren, kwamen alle andere gasten tesamen met Maria naar Mij in de eetzaal en begroetten Mij zeer vriendelijk, bedankten Mij en vertelden heel in 't kort de wonderbare dromen, die zij in deze nacht hadden gehad, en zij vroegen Mij of zulke dromen ook een betekenis hadden.
[8] Maar Ik zei: 'Wat de ziel in de droom ziet, dat is afhankelijk van haar aard. Is de ziel bezig met het ware en goede, wat Ik jullie leer om te geloven en te doen, dan ziet zij in de droom ook het ware en kan daaruit het goede voor het leven halen; is de ziel echter bezig met het verkeerde en het boze, dan zal ze in de droom ook het verkeerde zien en daar het boze uit maken.
[9] Omdat jullie nu door Mijn leer met het ware bezig bent, waarom je Mij ook volgt, daarom kan je zielook in de droom slechts het ware gezien hebben, waaruit ze veel goeds kan halen.
[10] Of de zielook begrijpt wat ze in de droom ziet, dat is natuurlijk een heel andere zaak. Want net zoals jullie niet alles opnemen en begrijpen wat je ziet in de buitenwereld waarin je overdag leeft, zo begrijpt de ziel ook niet alles wat ze in háár wereld ziet.
[11] Als in jullie echter de geest opnieuw wordt geboren, zoals Ik dat in Jeruzalem aan Nicodémus heb uitgelegd toen hij 's nachts bij Mij kwam, dan zal je alles in je opnemen en begrijpen en geheel en al doorleven. Hiermee zijn ze allen tevreden en klaar met hun vragen.
«« 37 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.