Terug naar Sichar. De genezing van de melaatse.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)

«« 46 / 242 »»
[1] Zoals al eerder werd aangeduid, bevonden we ons niet precies op het hoogste deel van de berg, maar vanwege de grotere en aangenamere ruimte meer beneden op de eerste hellingen, omdat veel volk uit de stad Mij gevolgd was, en ook omdat daaronder veeloude en al zeer zwakke mensen waren, die bij de aanmerkelijke hitte van de dag de top van de berg nauwelijks zouden hebben bereikt. Maar ondanks dat waren we toch tamelijk hoog en de stoet bewoog zich vrij langzaam, omdat veel slecht ziende mensen door de schemering het pad niet zo goed zagen.
[2] Terwijl we zo behoedzaam lopend van de berg af het vlakke land bereikten, lag daar aan de weg een mens bedekt met kwaadaardige melaatse plekken. Deze mens richtte zich zo snel mogelijk op, ging naar Mij toe, en zei met een klagende stem: 'O Heer, als U wilde, kon U me wel genezen! , Ik strekte direct Mijn hand over hem uit en sprak: 'Ik wil dat je genezen bent!' En de zieke was op datzelfde ogenblik genezen van zijn melaatsheid; alle zwellingen, schurftige plekken en huidschilfers verdwenen plotseling. Het was een hele erge melaatsheid, die door geen dokter te genezen was; het volk zag het dan ook als een groot wonder, dat deze man zo plotseling van zijn melaatsheid werd genezen.
[3] De genezen man wilde Mij nu luidkeels gaan bejubelen; Ik waarschuwde hem echter ernstig en zei: 'Ik zeg je dat je het voorlopig aan niemand zegt, behalve aan de opperpriester! Ga naar hem toe, hij loopt achter ons bij Mijn leerlingen! Als hij zal hebben bevestigd, dat je genezen bent, ga dan naar huis, pak daar de gave die Mozes heeft voorgeschreven en offer die op het altaar!'
[4] De genezene deed dadelijk, wat Ik hem had aangeraden. De opperpriester verbaasde zich ook buitengewoon en zei: ' Als een dokter tegen mij gezegd zou hebben: 'Kijk deze mens zal ik gezond maken!', dan zou ik danig hebben gelachen, en dan zou ik hebben gezegd: 'Wel, zot, ga naar de Eufraat en probeer die leeg te scheppen! Als je één emmer hebt geschept, dan krijg je er honderdduizend voor in de plaats; maar toch zal het je makkelijker vallen de Eufraat droog te leggen, dan deze mens gezond te maken, want zijn vlees is al bijna helemaal vergaan!' En deze Mens, waarvan wij nu geloven dat Hij de Messias is, gelukte dat door een enkel woord! - Waarlijk, dat is voor ons voldoende! - Hij is in alle opzichten de Christus! - Wij hebben nu geen verdere getuigenissen meer nodig.
[5] Heus, als iemand mij nu om een rok vraagt, dan geef ik hem niet alleen de mantel erbij, maar ook mijn hele voorraad kleren! Werkelijk, voor die prijs geef ik nu tot op mijn hemd alles weg, en ik zie nu in, dat Zijn leer puur goddelijk is! Ja, nu is Hij Zelf als Jehova in levende lijve bij ons! Wat willen we nu nog meer?! De hele nacht wil ik voor heraut spelen en Zijn aanwezigheid in alle straten en stegen verkondigen!'
[6] Na deze woorden, juist in de buurt van de bron, loopt hij naar Mij toe, valt voor Mij neer en zegt: 'Heer wacht even, opdat ik U aanbidden kan; want U bent niet alleen Christus, een zoon van God, maar U bent God Zelf, Die in vleselijke gedaante bij ons is!'
[7] Ik zeg: 'Vriend, laat dat nu maar! Ik heb jullie toch laten zien, hoe je moet bidden; bid daarom in stilte, dat zal voldoende zijn! Doe vandaag niet te veel en vervolgens morgen des te gemakkelijker te weinig! Men moet alles met mate doen! Als je bij de rok ook de mantel voegt, dan is dat voldoende om voor altijd de arme tot een goede vriend te maken; als je hem echter, terwijl hij slechts een rok vroeg, je hele voorraad kleren zou geven, dan zal hij verlegen worden en bij zichzelf denken dat je hem vernederen wilde of dat je zelf niet goed bij je hoofd was. En je begrijpt wel, dat er dan niets goeds uit voortkwam!
[8] Als iemand je echter om een zilverling vraagt, en je geeft hem er dan twee of ook wel drie, dan zal je het hart van degene die van je leent, blij maken en dat van jezelf zalig; als je echter degene, die naar je toe kwam om een zilverling te lenen, er zo maar duizend geeft, dan zal hij schrikken en bij zichzelf denken: 'Wat heeft dat te betekenen? Ik vroeg om één zilverling en nu wil hij mij zijn hele bezit geven?! Houdt hij mij dan voor zo hebzuchtig, wil hij mij vernederen, of is hij helemaal gek geworden?' En zie, zo'n mens zal geen winst voor jouw hart zijn en jouw handelwijze zal net zo min een winst voor zijn hart zijn! Dus alleen maar in alles een goede volle maat houden, en dan voldoet het volkomen!'
[9] Met deze les is de opperpriester helemaal tevreden gesteld en hij zegt tegen zichzelf: 'Ja ja, Hij heeft in alles gelijk! Precies dat doen wat Hij heeft gezegd, is het allerbeste; wat daaronder of daarboven is, is slecht of dom. Want als ik nu alles weggaf, en er kwam morgen iemand voor mijn deur die nog behoeftiger was, wat zou ik die dan willen geven? Hoe hard en zwaar zou het mij om het hart worden, want ik zou dan de nog armere geen hulp meer kunnen bieden.
[10] De Heer heeft in alle dingen volkomen gelijk en weet overal de beste maat van aan te geven; Hem alleen zij daarom alle eer, alle prijs en roem en de hoogste aanbidding uit alle harten!'
«« 46 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.