Naar Kapérnaum. De Heer dwingt niemand.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)

«« 93 / 242 »»
[1] Nu gaan we op weg. De jonge gastheer komt nog een keer vragen of Ik toch nog niet de avond bij hem wil doorbrengen.
[2] Ik zeg echter: 'Ik kom gauw weer langs, want voordat Ik voor het volgende feest naar Jeruzalem trek, moet Ik Nazareth bezoeken, en op de heen en terugreis zal Ik je weer opzoeken.' .
[3] De gastheer zegt: 'Heer, daarmee maakt U me erg gelukkig! Als U nu echter beslist niet langer hier wilt blijven, wilt U dan zo vriendelijk zijn om mij toe te staan, dat ook ik U weer m.ag vergezellen!'
[4] Ik zeg: 'Dat moet je helemaal zelf beslissen, want wat Mij betreft moet niemand ooit tot wat dan ook gedwongen worden! Wie Mij wil aannemen, die neme Mij aan, en wie Mij en Mijn leer volgen wil, die volge! Want Ik en Mijn rijk zijn vrij en willen daarom ook in alle vrijheid het loon zijn van eigen inspanning!
[5] Voor Mij geldt slechts de absoluut vrije zelfbeschikking. Alles wat meer of minder is, heeft voor Mij en Mijn Vader, Die In Mij is zoals Ik in Hem, geen waarde! ..
[6] Want iedere dwang ergens anders vandaan dan uit het eigen hart, is vreemd en kan voor het persoonlijke eigen leven van de mens onmogelijk enige waarde hebben in Mijn eeuwige vrije orde.
[7] Wat voor waarde heeft het voor jou, als je van e~n kunstwerk van een ander beweert dat het jouw werk is? Als er dan Iemand kwam en aan je vroeg om tegen een hoge beloning nog zo'n werk te maken, dan zou je te schande staan en het je moeten laten welgevallen, da.t de opdrachtgever je ten aanschouwe van iedereen een leugenaar, bedneger en pronker met andermans veren zou noemen. .
[8] Zo is ook de totale ontwikkeling van het eigen leven aan leder mens persoonlijk in handen gegeven.
[9] Wat eenmaal, bij de grote levenstest van iedere mens voor Gods aangezicht, als vreemd aan de mens wordt onderkend, dat zal waardeloos Voor hem zijn en het zal van hem worden afgenomen, en er zal dan worden gezegd: Wie heeft, die zal het behouden en hij krijgt er nog veel meer bij; wie echter niets eigens heeft, die zal worden ontnomen wat hij heeft, omdat het niet van hemzelf, maar van een vreemde is!
[10] Ik zeg je dat het nu heus niet nodig is, dat je meegaat; maar als je het puur uit jezelf wilt doen uit liefde tot Mij, dan zul je daarvoor niet alleen niets verliezen, maar je zult het in alles tienvoudig terugkrijgen! Want wie het ook is die uit echte liefde tot Mij iets doet, die zal het hier tienvoudig worden vergolden en hierna in Mijn rijk honderdvoudig, en ook wel duizendvoudig en eindeloos!'
[11] De gastheer zegt: 'Heer, als dat zo is, dan ga ik zeker met U mee; want mijn hart zet me daartoe aan, en ik wil daarom mijn hart geheel en al volgen!' ,
[12] 'Goed, doe dat', zeg Ik, 'dan zul je volgens je hart leven,. en dat alleen is het echte leven. Want ieder ander leven, dat de ingeving van het hart niet volgt, is geen leven maar een dood van het eigen leven in ieder mens! Ik, Die alleen de Heer van al het leven ben, zeg je dat!'
[13] Dit maakt de gastheer heel gelukkig, hij neemt meteen zijn knapzak en wat geld en maakt zich reisvaardig.
[14] Maar Ik raad hem aan: 'Maak je vrij van alles, dan zul je veellichter wandelen; want de dieven vallen alleen maar diegenen aan, waarvan ze weten dat ze iets bij zich hebben! Heb je echter niets, dan kunnen ze ook niets wegnemen!'
[15] De gastheer overhandigt daarop zijn geld en knapzak aan zijn vrouw en volgt Mij zonder geld en knapzak.
«« 93 / 242 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.