Ter Inleiding

Jakob Lorber - Kruis en Kroon

0 / 7 »»
[1] De Heer: De week komt weer naderbij waarin de christenheid in haar gedachten ernstig bij Mij wordt bepaald, welis­waar op een heel andere manier en niet op de wijze zoals Ik graag zou willen en het bij Mijn leven op aarde heb in­gesteld. Maar goed, laten we dat maar in het midden! Er zal nog van alles plaatsvinden, vooral omdat reeds sedert enige tijd in geestelijk opzicht de noodzakelijke voorzorg­maatregelen zijn genomen om tenslotte eens daar licht te laten schijnen waar tot nu toe duisternis heerste.
[2] Ook gij, Mijn kinderen, herinnert u bij het naderen van deze herdenkingsdagen de woorden, die Ik u jaren eerder heb gegeven. En menigeen verlangt weer naar nieuwe woorden, terwijl hij toch een beter resultaat bij zichzelf mocht verwachten en tot zichzelf zou moeten inkeren om te zien in hoeverre hij volgens de reeds eerder gesproken woorden aan zijn opdracht heeft beantwoord. - Omdat Ik echter de Vader der Liefde ben en heel goed weet dat Ik met zwakke kinderen te maken heb, wil Ik hier uw 'alge­mene biecht' laten opschrijven, in plaats van dat u die voor Mij uitspreekt. Want menigeen zou wellicht zijn belangrijk­ste fouten verzwijgen, terwijl Ik niet van zins ben aan ook maar één enkele fout stilzwijgend voorbij te gaan.
[3] Zie, de komende week herinnert u aan twee feiten: ten eerste aan het voorbeeld van Mijn nederigheid, zachtmoe­digheid en alomvattende, alles vergevende Liefde; ten tweede aan het grote offer dat Ik als God in de gestalte van een mens voor u bracht, om u niet als dieren aan uw harts­tocht ten onder te laten gaan, maar uw geestelijke waardig­heid te redden, zodat u, overeenkomstig Mijn evenbeeld, dat kunt worden waartoe Ik u geschapen heb!
[4] Wat het eerste betreft moet de vraag worden beant­woord: hoe en in hoeverre hebt u Mijn voorbeeld nage­volgd, hoe hebt u uw naastenliefde tegenover uw mede­mensen bewezen, hoe hebt u van nederigheid, vergeving, liefde blijkgegeven?
[5] Welnu, een ieder steke de hand in eigen boezem, zal zich­zelf moeten onderzoeken, en als hij zijn grootste zwak­heden ontdekt, dan moet hij daaraan werken! Want als Ik uw zwakheden zou optellen, zoudt gij ervan verzekerd kunnen zijn dat het er slecht met u voorstaat. Niemand, zonder uitzondering, is dat wat hij zou moeten zijn of dat wat Ik van hem zou kunnen verlangen, nadat Ik u tot nu toe zoveel licht heb geschonken. Want overal zie Ik onver­draagzaamheid, verkeerde zendingsdrang, zinloze praat­zucht en het vol leedvermaak onthullen van de fouten van anderen. Voorwaar, dat zijn geen eigenschappen Mijn leer­lingen waardig!
[6] Juist in de week die komt staat het beeld van de groot­ste zelfverloochening, het grootste dulden en van de groot­ste liefde voor u, en hoe weinig hebt u naar dit beeld ge­leefd en gehandeld?! Terwijl Ik u eens zei: "Wie een zuiver geweten heeft, hij neme de eerste steen op!" - hebt u vaak met een bezoedeld geweten anderen, die tekortschoten, aan een regen van stenen blootgesteld en hebt u onbarm­hartig door het slijk gehaald wat met zachte hand daaruit zou moeten worden opgericht! - Aan het kruis sprak Ik nog: "Vader, vergeef hun, want ze weten niet wat ze doen!" Wanneer hebt gij zoiets gezegd? - Zie, onderzoek bij uzelf in uw hart en u zult vol huiver ontdekken hoeveel donkere plekken daarin blijken te zijn, hoeveel bezoedelde bladzij­den uw eigen dagboek telt!
[7] Uit alles wat u tot nu toe van Mij hebt gehoord, blijkt toch heel duidelijk hoe u behoort te denken, te leven en te handelen, en het is niet altijd nodig met andere woorden steeds weer het oude te zeggen. U zou toch reeds hebben moeten begrijpen, dat het lezen van en luisteren naar Mijn woorden alléén, niet voldoende is om te lijken op iemand die Mij navolgt. U zou moeten weten dat niet af en toe een gebed of een verheven stemming reeds voldoende is om Mijn kind te zijn, maar dat een voortdurende blik op Mij nodig is, een voortdurend gedenken dat elke polsslag van uw hart een genade van Mij is, die u zich meestal niet waar­dig toont; al het goede dat u ten deel valt komt van Mij en al het slechte dat u overkomt is meestal aan uw eigen schuld te wijten. U zou ook tot het inzicht moeten zijn ge­komen dat het niet zo makkelijk is om mens te zijn naar Mijn betekenis en dat juist daarom alle inspanningen en alle krachten in het werk moeten worden gesteld om slechts in beperkte mate het hoge doel te bereiken waarvoor uw leven meestal te kort is, zodat u onder velerlei moeilijk­heden in het hiernamaals moet inhalen wat u verzuimd hebt.
[8] Uw ziel zou zich dit alles als beeld moeten voorstellen, om zich vervolgens af te vragen: ben ik dan zó, zoals ik nu in deze week die naderbij komt, voor mijn Jezus, mijn Schepper, zou willen verschijnen? En is mijn eigen gedrag het wel waard dat juist deze Jezus, deze God der liefde, voor mij zo'n groot offer bracht?
[9] Ja, zulke gedachten zouden u gedurende deze dagen vooral moeten bezielen, waar thans Mijn dode lichaam in veel kerken met veel ceremonieel in het graf wordt gelegd, totdat Ik, moe van het wachten, tot de schrik van velen voor de tweede keer zal opstaan om hen te laten zien dat niet, zoals zij denken, Ik hen dienen moet, maar dat zij Mij dienen moeten!
[10] Kinderen, leg Mij niet in het graf! Versier Mijn woorden niet met mooie ingebonden boeken, die Mijn Ik voorstel­len, om ze dan rustig in de boekenkast te laten staan! Maar laat deze Christus in u opstaan! Hij werd in uw hart gelegd opdat Hij levend zal worden, opdat ook in u Zijn liefde, Zijn nederigheid en Zijn offerbereidheid zal oplichten! Zo­lang gij deze eigenschappen niet in de praktijk brengt, zo lang hebt ook gij slechts een dood lichaam in uw hart en niet het warme, levende Woord dat spoedig weer alle ruim­ten opnieuw zal verlichten om daarmee te tonen dat on­danks alle intriges toch slechts Mijn leer en Mijn daden eeuwig voortbestaan, dat deze voor altijd het hoogtepunt voor alle geestelijke wezens vormen die, uitgegaan van de Schepper, weer tot Hem terugkeren.
[11] Begrijp in die zin de betekenis van de week die komt! ­- U wilt immers allen Mijn kinderen worden en zo door Mij worden genoemd! Laat dus zien dat u deze naam en de hiermee verbonden zegen en het geluk ook waard bent, en terstond zal in uw hart de in het graf gelegde Christus in Zijn mooiste licht herrijzen. Hij zal Zijn en uw feest van de geboorte vieren, doordat Hij in u door middel van de werk­zame liefde tegenover de naaste de Liefde van God ver­sterkt. En nadat Hij zo weer is opgestaan en gij wedergebo­ren zijt, zult gij de totale omvang van Zijn Liefde en Zijn macht mogen begrijpen.
[12] Zo moet gij elk jaar steeds gereinigder en op een geeste­lijk hoger niveau voor Mij staan en met het voornemen uw leven steeds te beteren zult gij u langzamerhand verder ont­wikkelen tot het moment dat de aardse levensweg van ieder mens naar Mij in het hiernamaals voert, waar de strijd en het lijden weliswaar niet ophouden te bestaan, maar gij ­al naar gelang de ontwikkeling die gij hebt bereikt - met meer kracht en macht zult zijn toegerust om ook deze hogere scholingsweg van de geest tot Mijn tevredenheid te gaan.
[13] Daarom Mijn kinderen, waakt en bidt - opdat gij niet in verzoeking komt!
[14] Zoals Ik het eens Mijn discipelen op de Olijfberg toeriep, zeg Ik het u nu weer: bewaak uw geheimste driften wan­neer ze u besluipen, opdat gij niet ten val komt! Want zoals Petrus berouw had over zijn verloochening, zo zal ook bij u op de verkeerde daad het berouw volgen. Probeer veeleer door goede wil en goede daden de tevredenheid en rust te versterken, opdat gij sterker wordt en gij u niet als een riet door elk zuchtje wind van uw hartstochten laat buigen! Zie naar Mijn leven op aarde! Hoe vaak voelde ook Ik niet de weeën van de menselijke natuur en bood er weerstand aan! Zoals Ik deed als mens, zo kunt ook gij evenzo in het geestelijke overwinnen. Want hiertoe ben Ik immers ge­komen om u door woord en daad te laten zien waartoe de mens in staat is als hij door iets hogers wordt bezield dan alleen maar door de alledaagse zorg en genoegens. Ik volg­de Mijn doel met liefde, ernst en geduld tot het einde toe, waar de woorden: 'Het is volbracht!' de menselijke levens­loop beëindigden en Ik het aan u overliet de uwe te begin­nen.
[15] Nu uw ziel weer wordt herinnerd aan deze dagen, moet gij u ook goed herinneren wat Ik eens deed en waarom Ik dat deed. Dan zult gij gemakkelijk begrijpen wat uw taak is, die reeds lang met vlammend schrift in uw harten moest zijn gegrift!
[16] Na de dood van het lichaam stond Ik weer op - staat ook gij op, nadat gij uw hartstochten, dat wil zeggen de zinnelijke wereld, ten grave hebt gedragen! Verheft u, aardse mensen, om geestelijke kinderen van een eeuwige Vader en burgers van een geestelijk rijk te worden. Gij zijt toch allen bestemd om met Mij en door Mij een groot op­standings - en wedergeboortefeest te vieren, zodat gij eens, net als Ik, met de kroon van de overwinning op het hoofd kunt uitroepen: 'Het is volbracht!' - volbracht de grote, zware taak van mijn ware menswording! Ik heb gestreden, geleden en geduld, maar de overwinning behaald! Ik heb de aardse natuur overwonnen en sta, vergeestelijkt, voor Mijn Schepper, voor Mijn Christus die met Zijn onmetelijke Liefde mij als hoogste Voorbeeld voorging om mij daar naar toe te leiden, waar duisternis en kilheid niet meer be­staan; waar slechts licht en warmte, liefde en gelukzalig­heid hen beloont, die aan de verzoekingen van de wereld weerstand boden, die hun taak hebben volbracht en het feest van de opstanding volop kunnen vieren!"
[17] Neemt dit van Mij aan met het oog op de ophanden zijn­de herdenkingsfeesten, die gij niet op een uiterlijke wijze, maar des te meer in uw innerlijk moet vieren - opdat het Woord waar zal worden: "Wie Mij wil liefhebben en aan­bidden, moet Mij in de geest en in de waarheid aanbidden!" Amen.
[18]
[19] De Messias zal een groot feestmaal bereiden.
[20] Dit grote feestmaal zal de leer van de Messias zijn.
[21] Wie naar deze leer luistert en er naar handelt, zal een waarachtig deelgenoot aan de grote maaltijd zijn en hij zal overvloedig gezegend worden.
[22] Voor wie de leer echter slechts aanhoren zal, maar deze niet daadwerkelijk in de praktijk brengt; voor hem is zij een welvoorziene tafel, waarvan hij niets eet, en voor hem maakt het niet uit of hij als genodigde naar het feestmaal komt of niet.
[23]
[24] Zoals de Vader MIJ heeft liefgehad - zo heb ook Ik u liefgehad: blijf in Mijn Liefde!
[25] Wanneer gij Mijn geboden opvolgt, zult gij in Mijn Liefde blijven, zoals Ik de geboden van Mijn Vader heb opgevolgd en in Zijn Liefde blijf.
[26] Dit is Mijn gebod, dat gij elkaar zo liefhebt zoals Ik u heb liefgehad.
[27]
«« 0 / 7 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.