De hemelvaart van Christus: Terug in de genadezon; Een toegankelijke Vadergod in een nieuwe hemel. Het dichten van de kloof tussen God en allen die gevallen zijn; Het is volbracht! - Ik heb dorst!; Christus de Middelaar; Het grote getuigenis van Johannes; Aanbidding. Jakob Lorber en de werken van de Nieuwe Openbaring

Jakob Lorber - Kruis en Kroon

«« 7 / 7
[789] De Heer: "Luister naar een niet bekend evangelie over 'De hemelvaart van de Heer', die plaats vond in Bethanië op een berg, welke voorheen geen naam had en daarom pas na de hemelvaart de naam kreeg van de 'Berg des Heren', ook wel 'Berg der hemelvaart', volgens sommigen ook 'De weg naar Gods Hoogte'. Dit evangelie luidde destijds alge­meen, zoals het door alle ooggetuigen werd verteld, als volgt:
[790] Nadat de Heer nogmaals aan het meer, waar Zijn broe­ders* (* D.w.z. Zijn geestelijke broeders, de discipelen (De Uitg.).) aan het vissen waren, was verschenen, verbleef de Heer nog enkele dagen met hen en Hij onthulde hen diepe geheimen aangaande het innerlijk leven. Wat Hij echter ge­durende deze tijd tot hen sprak mocht niet worden opge­tekend, vanwege de menigte en omdat de wereld het niet zou begrijpen.
[791] Niet al Zijn broeders en discipelen verkeerden in Zijn gezelschap, maar hoofdzakelijk zij, die Hij in het bijzonder liefhad. Dit waren dan: Petrus, Jacobus, Filippus, Jacobus de jongere, Andreas, Mattheus en Johannes.
[792] Twee dagen voordat het sabbat zou zijn, sprak de Heer tot Petrus: "Simon, omdat je Mij driemaal vanuit de grond van je hart gezworen hebt dat je Mij liefhebt, opdat je Mijn schapen zult weiden, ga dan heen en verkondig aan de an­dere broeders dat de Heer hun komst verbeidt."
[793] En Simon Petrus ging heen en deed wat de Heer hem had opgedragen. Toen de andere broeders dit hoorden, verlieten ze meteen Jeruzalem en gingen op weg naar Be­thanië en velen onder het volk gingen met hen mee, omdat ze ook in het woord van de Heer geloofden.
[794] Toen ze op de plaats aankwamen waar de Heer met zes van Zijn discipelen verbleef, geloofden velen dat Hij de Heer was, die was gekruisigd. - Maar onder het volk waren er ook velen, die niet geloofden, en zij hielden de Heer voor een verklede discipel, die op de Heer leek naar gezicht en gestalte.
[795] De Heer opende evenwel Zijn mond en sprak tot Zijn apostelen: "Blijf nog tien dagen bij elkaar, dan zal Ik u de Heilige Geest zenden en geven.
[796] Ik zal u geen vreemde geest geven, maar Ik zal u Mijn Geest van liefde en wijsheid zenden en geven, opdat u macht zult krijgen door hem, zoals Ik macht had onder u door de Vader, die Mij in Zijn volheid tot u heeft gezonden vanuit de Hoogte van alle Heiligheid Gods.
[797] Zoals de Vader in Mij is en Ik in Hem en Wij van eeuwig­heid één zijn geweest, zo zult ook gij één zijn met Mijn Geest in u tot aan het einde der wereld.
[798] Ik ga u nu weliswaar zichtbaar verlaten en van nu af zult u Mij niet meer zien met uw lichamelijk oog; maar in Mijn Geest zal Ik bij u blijven tot aan het einde der wereld. En Mijn Geest zal u in alle wijsheid leiden en zal u alles geven wat u in Mijn naam zult vragen.
[799] Daarom kan Ik voortaan niet meer onder u zijn, maar omwille van uw eigen heil moet Ik opvaren naar de hoogte van Mijn eeuwige heerschappij, opdat Ik voor u een blij­vende woonplaats in het rijk der hemelen kan bereiden.
[800] Thans kunt u echter nog niet gaan waarheen u Mij ziet opgaan. Wanneer echter uw uur gekomen zal zijn, dan zult u ook daarheen kunnen opgaan, waar Ik thans heenga.
[801] Wanneer Mijn Geest echter over u is gekomen, trek dan uit naar alle landen van de aarde en leer alle volken wat Ik u geleerd heb en wat u gezien hebt en doop hen in de naam van de Vader, van de Zoon en van de Heilige Geest in u! En Ik zal Mijn heilige Geest ook zenden naar hen, die uw leer aannemen en door u gedoopt worden, zoals Ik in de Jordaan door Johannes werd gedoopt; voor uw ogen zullen zij in hun hart over Mij getuigen."
[802] Nadat Hij deze woorden gesproken had, blies de Heer op al Zijn apostelen en sprak tot hen: "Dit is Mijn Geest! Zoals Ik eens bij Adam een levende ziel in zijn neusgaten blies, zo blaas Ik nu van te voren Mijn levenwekkende Geest in u, zodat u ook geen moment als wezen in deze wereld hoeft te staan!
[803] Ontvang Mijn Geest, opdat gij de zondaar moogt onder­kennen. Mijn Geest zal aan al wie berouw toont zijn zon­den in Mijn naam vergeven; maar wie in zijn zonden ver­hardt, hem zullen deze ook worden aangerekend. Doe ook evenzo uit Mijn naam!
[804] Ontbindt en verbindt op aarde en aldus zal het ook in de hemel ontbonden of verbonden worden. Veroordeel echter niemand en verdoem geen ziel, wilt u niet te vroeg ten prooi vallen aan de wraak van de wereld!"
[805] Na deze woorden gesproken te hebben beklom de Heer de kleine berg en een heldere wolk nam Hem op, en Hij werd direct onzichtbaar voor de ogen van allen die daar stonden. En vele ongelovigen kwamen hierdoor tot beke­ring.
[806] Spoedig daarna verschenen twee lichtende mannen van boven, die getuigenis van de Heer aflegden, beloofden dat Hij eens zou wederkomen en verdwenen vervolgens. - En de broeders en het volk keerden jubelend naar Jeruzalem terug.
[807]
[808] - Terug in de genadezon
[809] De opstanding op de paasmorgen betekende dat Jezus' verheerlijkte ziel met de door haar opgeloste en vergeeste­lijkte bestanddelen van het lichaam zich volledig met haar innerlijke levenskern, de eeuwige Vader-Godgeest, ver­bond, daarmee één werd als diens nu eeuwig blijvende ziele-omhulling en openbaringsvorm. - De Hemelvaart daarentegen betekende dat deze eeuwige Vader-Godgeest in de omhulling van de verheerlijkte Jezus-ziel, nadat het werk van de verlossing was voltooid, weer terugkeerde naar de plaats in de scheppingsruimte, waar voorheen naar Zijn goddelijke wil de plaats was van Zijn machtscentrum, van waaruit alle leven wordt geschapen.; daar zou Hij voortaan weer zijn.
[810] De Heer heeft Zelf in de geschriften van de Nieuwe Openbaringen door Jakob Lorber deze feitelijke woon­plaats van de 'VADER' of de alles scheppende' EEUWIGE LIEFDE' nader beschreven. Men noemt deze plek in de wereld van de reine geesten en engelen de Genadezon. En in het boek 'Von der Hölle bis zum Himmel' ('Robert Blum') wordt vermeld dat, gezien vanaf de aarde, God, de Vader in Jezus, in de omgeving van het grote sterrenbeeld 'De Leeuw' woont en wel in de zuiver geestelijke sferen van die ontzagwekkende oer-centraalzon (ook wel 'hoofd-' of 'oer­middelzon' genoemd) van onze hulsglobe* (* Lorber noemt het geheel van de talloze planetenstelsels, die behoren tot gebiedszonnen, centraalzonnen, alzonnen, met een ondenkbaar grote al-al­zon als middelpunt een 'hulsglobe', een als het ware door een omhulling af­gegrensd gebied in de kosmos (zoals ook onze inwendige organen afge­grensd zijn door dunne omhullingen). Ontelbare van zulke hulsgloben vormen tezamen 'de grote scheppingsmens'.); deze oer­centraalzon heeft bij ons de naam 'Regulus', wat betekent 'Vorst' of 'Koningsster'.
[811] Eertijds, vóór de menswording van God, was deze Gena­dezon ook voor de hoogste oergeschapen engelen een 'on­toegankelijk licht'. Thans is zij voor alle voleindigde Gods­kinderen toegankelijk en zij allen kunnen daar nu de Vader in Jezus naderen en er in heerlijke gelukzaligheid met Hem vertoeven; door de omhulling van de verheerlijkte Jezus­ziel is namelijk het alles verterende vuur van het goddelijk machtscentrum, dat geen enkel geschapen wezen kan ver­dragen, bedekt.
[812] De genadezon wordt ook de hoogste 'liefdehemel' ge­noemd. Voorbereidende hemelse sferen zijn de 'wijsheids­hemel' en de 'liefde-wijsheidshemel'. En deze drie hemelse sferen vormen de 'woonplaatsen', die de Vader in Jezus voor de Zijnen in het eeuwige licht heeft bereid.
[813]
[814] - Een toegankelijke Vadergod in een nieuwe hemel
[815] In 'Die Geistige Sonne', een werk van Lorber, wordt ons mededeling gedaan over het grote Nieuwe, dat door de menswording van God, het offer op Golgotha en de zege­vierende terugkeer naar de Genadezon voor mensen en engelen tot stand werd gebracht.
[816] Voor de komst van de Heer op aarde was de mens nim­mer in staat met het werkelijke Godswezen te spreken. Niemand kon ooit dit Wezen aanschouwen zonder daarbij het leven totaal te verliezen; bij Mozes staat dan ook "Nie­mand kan God zien en tegelijk leven!" - Weliswaar heeft de Heer Zich in de oer-kerk, evenals in de kerk van Melchizédek, ook door Abraham erkend, wel vaker persoonlijk getoond en heeft Hij met Zijn heiligen gesproken en Zelf Zijn kinderen onderwezen. Maar deze persoonlijke Heer was in feite toch niet de Heer Zelf, maar steeds een engel­geest, die voor dat doel van Gods Geest was vervuld. Door zo'n engelgeest sprak dan de Geest van de Heer op zo'n wijze, alsof de Heer Zelf direct sprak. In zo'n engelenwezen was echter nimmer de volmaakte volheid van Gods Geest tegenwoordig, maar slechts in die mate als voor het beoog­de doel noodzakelijk was. Je kunt het geloven, in die tijd konden ook zelfs de reinste engelgeesten de Godheid op geen andere wijze aanschouwen dan zoals jullie de zon aan het firmament ziet. En geen van de engelgeesten zou het ooit gedurfd hebben zich de Godheid in een of ander beeld voor te stellen, zoals het ook nog in de tijd van Mozes het volk Israël streng verboden was van God een gesneden beeld te maken of er zich een visuele voorstelling van te vormen.
[817] Maar hoor nu het volgende: Het heeft dit oneindige Godswezen eenmaal behaagd - en wel op een moment waarop de mensen er het minst bij stilstonden - Zich in Zijn totale, oneindige volheid te verenigen en in dit een worden de volmaakte menselijke natuur aan te nemen!
[818] Stelt u zich voor: God, die nooit door een mensenoog is gezien, komt in Jezus op de wereld, vervuld van de grootste liefde en wijsheid! Hij, de Oneindige, de Eeuwige, voor Wiens ademtocht eeuwigheden als kaf verstoven, is onder Zijn schepselen en Hij onderricht ze, niet als een Vader, maar als een broeder!
[819] Maar dit alles was nog niet genoeg! Hij, de Almachtige, laat Zich zelfs vervolgen, gevangen nemen en laat Zich naar het lichaam doden door Zijn nietige schepselen! Zeg mij, kunt u zich een nog grotere liefde, een groter minzaam afdalen indenken dan deze, die u in Jezus ontmoet?!
[820] Door deze onbegrijpelijke daad heeft Hij alle dingen van de hemel nieuwe vorm gegeven. Al woont Hij nu ook in Zijn genadezon, van waaruit het licht onuitputtelijk naar alle hemelen stroomt, niettemin is Hij toch Zelf helemaal dezelfde Jezus, zoals Hij op aarde in al Zijn goddelijke vol­heid als een waarachtige Vader en Broeder, als volkomen Mens, onder ons heeft gewoond. Al Zijn kinderen geeft Hij Zijn genade, liefde en macht en Hij leert ze hoe ze wezen­lijk in Zijn orde werkzaam kunnen zijn!
[821] Voorheen bestond er tussen God en de geschapen mens een oneindige kloof. Maar in Jezus is deze kloof bijna vol­ledig gedicht. En zoals je weet heeft Hij daar op een zicht­bare manier blijk van gegeven, doordat Hij Zelf door Zijn almacht het voorhangsel in de tempel, dat het volk van het Heilige der Heilige scheidde, heeft verscheurd.
[822] Daarom is Hij ook de enige Weg, het Leven, het Licht en de Waarheid. Hij is de deur waar doorheen we tot God kunnen komen, dat wil zeggen: via deze deur overbruggen we de oneindige kloof tussen God en ons en vinden we daar Jezus, de Oneindige en de eeuwig heilige Broeder.
[823] En nu mogen we Hem, die aldus heeft gewild dat deze kloof gedicht werd, toch zeker wel boven alles liefhebben!"
[824]
[825] - Het dichten van de kloof tussen God en allen die gevallen zijn
[826] De weg naar de hoogste gelukzaligheid, naar Gods hart, is door het leven en sterven van de Heer niet alleen voor en­kele uitverkorenengebaand - een blijde boodschap zonder weerga vult alle ruimten van de oneindigheid en vooral die van de gerichte materiële schepping. Voortaan is het voor iedereen - ook voor de gevallen geesten - mogelijk God weer te naderen en naar het Vaderhuis terug te keren, in­dien men de Mensenzoon vanuit een levend geloof in oot­moed en zachtmoedigheid en in zuivere, daadwerkelijke liefde navolgt!
[827] Uit de mond van de Heer horen we: "Volgens de oude ordening kon niemand in de hemel ko­men, die zich eenmaal in de materie bevindt. Van nu af aan zal niemand waarachtig tot Mij in de hoogste en de reine hemel kunnen komen, als hij niet zoals Ik de weg van het stoffelijke en van het vlees is gegaan.
[828] Wie voortaan in Mijn naam gedoopt wordt met het levende water van Mijn liefde, en ook in Mijn naam met de geest van Mijn leer naar kracht en daad, van hem is de al­oude erfzonde voor eeuwig weggenomen en zijn lichaam zal nu geen oud moordhol der zonde, maar een tempel van de Heilige Geest zijn.
[829] Maar een ieder moet erop letten, dat hij zich niet op­nieuw door het oude, giftige onkruid van de zelfzucht laat verontreinigen! Hoedt u voor dit kwaad, dan zult u ook uw vlees en bloed heiligen. En wanneer de reine geest in u de alleenheerschappij heeft verkregen, zal in hem en door hem niet alleen de ziel, maar ook het stoffelijk vlees en bloed tot een volmaakt eeuwig leven opstaan!
[830] Zie eens, wel een verschil er tussen vroeger en nu be­staat! Zoals Ik het echter thans heb bepaald, zal het voor eeuwig blijven.
[831] En niet alleen de mensen op aarde, maar alle mensen die alle zonnen en alle planeten van het oneindige heelal bewonen, hebben hierdoor een geheim recht op dit on­metelijke geluk. Zij kunnen echter op geen andere wijze dit geluk deelachtig worden, dan slechts langs de weg van de diepste deemoed en, van daaruit, langs de weg van de meest volmaakte liefde van hun gehele wezen voor God!"
[832]
[833] - Het is volbracht! - Ik heb dorst!
[834] Aan het kruis sprak de Heer de woorden: "Ik heb dorst!" - en "Het is volbracht!" - Sedertdien roept Hij deze woorden, in omgekeerde volgorde, steeds weer tot ons: "Het is volbracht!" - "Ik heb dorst!"
[835] "Ik heb dorst!" - Naar wat? - Naar het leven dat Ik Zelf oorspronkelijk van eeuwigheid her ben en dat Ik sedert het oerbegin zo overvloedig aan talrijke wezens kwistig heb uitgedeeld!
[836] Naar dit leven gaat Mijn verlangen dus uit! Ontelbare keren is dit leven in de dood overgegaan. Ik kwam om het aan de dood te ontrukken. Daarom dorstte Ik juist op het moment van de grote verlossing heel sterk naar dit rijkelijk uitgedeelde leven; de dood had echter zo sterk de overhand genomen, dat zelfs het eeuwig levende bloed der Liefde niet in staat was het meteen tot leven op te wekken! Toen Ik ernaar verlangde het leven te drinken, gaf men Mij niet het leven maar de dood te drinken! Als drank gaf men Mij zure wijn en gal! Zure wijn als het symbool voor alles wat samentrekt en verhardt, en gal als het symbool van haat, toorn en grimmigheid.
[837] Zie, ook nu roep Ik nog steeds tot de hele wereld: "Ik heb dorst!", of, wat hetzelfde is: "Heb Mij lief, geef Mij uw liefde te drinken! Heb God boven alles lief en uw naaste als uzelf!" - Dit is het water des levens, waarnaar Ik in u dorst!
[838] Vraag uzelf echter af: geeft u Mij dit water? Of krijg ik van u ook niet veel meer zure wijn en gal?! Het weinige dat Ik van u verlang is niets anders dan liefde en de toepassing daarvan in de daad. Wanneer u echter in plaats van ware liefdedaden te verrichten slechts in het Woord leest en daarbij niets doet, behalve wat de wereldse gezindheid u ingeeft, - betekent dit dan niet dat u Mij zure wijn en gal geeft in plaats van het levende water? Ja, Ik zeg u: hoe meer u nu leest en daarbij niets doet dan wat uw hang naar het wereldse vreugde verschaft, des te zuurder wordt de zure wijn en des te bitterder de gal!
[839] Even verder staat er dan: "Het is volbracht!" - Maar wat? - Mijn eigen strijd voor jullie, want meer kan Ik, uw Schepper, God en Heer, niet doen dan jullie dood op Mij te nemen! Het is volbracht; maar niet voor jullie, maar helaas slechts voor Mij Zelf! Ik heb voor jullie alles gedaan wat van God uit gezien ook maar mogelijk was en is. Maar laten jullie door je daden ook zien, dat het werk ook in jullie is volbracht?
[840] O zeker, jullie lezen veel, jullie schrijven ook veel, jullie spreken met elkaar ook graag over Mij. Maar als Ik zeg: "Wijd aan Mij in plaats van aan jullie vele wereldse gedach­ten en genoegens slechts één uur per dag; heilig dit uur door je dan met niets anders in te laten en in je hart alleen Mij toegewijd te zijn!", - O, dan zullen jullie hiertegen wel honderd bezwaren kunnen aanvoeren en honderd we­reldse gedachten zullen als een wervelwind rond één enke­le zwakke, geestelijke gedachte cirkelen!
[841] Kijk, dat is allemaal zure wijn en gal! En bijgevolg is het in jullie niet volbracht, wanneer Ik op grond van Mijn nimmer aflatende liefde al het mogelijke doe om jullie op de juiste weg van het leven te voeren. Want om dit in jezelf te volbrengen is het nodig dat een ieder uit ware liefde voor Mij zichzelf verloochent, zijn kruis op zich neemt en Mij trouw navolgt! Weest daarom geen ijdele hoorders, maar daders van het Woord! Want slechts als daders les je Mijn dorst met het leven schenkende water van de liefde; anders ontvang Ik slechts zure wijn en gal!"
[842]
[843] - Christus de Middelaar
[844] "Christus alleen is de Middelaar tussen God en de mens. Door de dood van Zijn lichaam en door Zijn vergoten bloed heeft Hij voor al het vlees, dat is de oude zonde van Satan, de weg naar de opstanding en terugkeer tot God geëffend! - Christus evenwel is de fundamentele liefde in God, het belangrijkste Woord van alle woorden, Hij is het Woord dat vlees is geworden en daardoor tot Vlees van alle vlees werd en tot Bloed van elk bloed. Dit lichaam nam vrijwillig alle zonden der wereld op zich en reinigde deze voor God door Zijn heilig bloed. - Laat u dit grote ver­lossingswerk van God deelachtig worden, dan zult u rein zijn voor God! Want geen wezen en geen ding kan uit zich­zelf rein worden, maar alleen door de verdiensten van Christus, welke de liefderijkste genade en het grootste er­barmen van God zijn. Alleen kunt u niets doen, Christus echter vermag alles!"
[845]
[846] - Het grote getuigenis van Johannes
[847] "Ik zeg u, Jezus is zo ontzagwekkend groot, dat wanneer Zijn Naam wordt uitgesproken, het hele heelal tot in alle uithoe­ken van eerbied beeft!
[848] Zegt men 'God', dan noemt men weliswaar ook het hoogste Opperwezen, maar men noemt het in zijn oneindigheid, om­dat Gods Wezen het oneindige heelal tot in alle eeuwigheid met Zijn oneindige kracht vervult. - Maar in de naam 'Jezus' wordt het volmaakte, almachtige, wezenlijke centrum van God aangeduid, of nog duidelijker gezegd: Jezus is de meest waarachtige, meest werkelijke, wezenlijke God als mens, uit Wie alle Godheid, die de oneindigheid vervult, als de Geest van Zijn oneindige macht en kracht gelijk de stralen van de zon voortkomt. Jezus is derhalve het alomvattende be­grip van de algehele volheid der Godheid. Of - in Jezus woont de Godheid in al haar oneindige volheid waarachtig wezenlijk. Daarom wordt dan ook steeds de gehele goddelij­ke oneindigheid bewogen, als deze heilige verheven naam in ware deemoed en liefde wordt uitgesproken!"
[849]
[850] - Aanbidding
[851] Adam: "O kinderen, ziet, ziet hoe goed onze heilige Vader is; en hoe konden jullie Hem ook maar één ogenblik vergeten! Wij allen zijn aan de eeuwige liefde ontsproten en zijn daar­om kinderen van één en dezelfde heilige Vader, die in Zijn eeuwige glorie en oneindige heiligheid woont en in Zijn lief­de bij ons en wij bij Hem. Daarom moet ons ook alles aan Zijn liefde gelegen zijn. Want slechts in en door de liefde zijn wij Zijn kinderen; alleen door de liefde kunnen wij Hem als God en Heer waardig loven; door de liefde kunnen we Hem kennen; in de liefde kunnen we nader tot Hem komen en slechts zo, door en in de liefde, kunnen we leven, het eeuwige leven vinden en het behouden.
[852] In Zijn heiligheid is God ontoegankelijk, in Zijn wijsheid is Hij ondoorgrondelijk, in Zijn genade onmetelijk groot, in Zijn macht boven alles vreselijk en in Zijn kracht eeuwig onoverwinnelijk. Zijn licht is een licht van al het licht en Zijn vuur een vuur van alle vuur. En zo is Hij in dit alles een onaantastbare, voor ons ook vreemde God, die ons niet wil en altijd van Zich stoot; maar juist deze God is ook de aller­hoogste Liefde Zelf. Deze Liefde maakt Zijn Goddelijkheid zó zachtmoedig, dat Hij ons wil; en als wij Hem liefhebben, dan stroomt Hij in Zijn hele Goddelijke Wezen door de Lief­de tot ons, maakt ons tot Zijn kinderen en geeft Zich dan aan ons als de beste, meest liefdevolle, heilige Vader in alles. En zo mogen we in Hem alles zien, kennen, steeds meer liefhebben, waarnemen in wat we genieten of nuttigen, en uiteindelijk in een vrij, eeuwig leven zelf Hem ten volle aanschouwen.
[853] Bedenk daarom wel, kinderen, wie en wat God is, - en wie en wat onze heilige Vader is, en handel trouw hiernaar! Amen.
«« 7 / 7
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.