Maria is schijnbaar humeurig. Begin van de weeën. Maria in de grot

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 14 / 302 »»
[1] Zo naderde ons vrome gezel­schap Bethlehem tot op nog geen zes uren gaans, waar in de open lucht een rustpauze werd gehou­den.
[2] Jozef, die Maria in het oog hield, stelde vast, dat ze wel veel pijn moest hebben. In grote verle­genheid vroeg hij zich af:
[3] Wat zal dat betekenen? Ma­ria 's gezicht is vertrokken van pijn en haar ogen staan vol tranen! Misschien is haar tijd al inderdaad gekomen?!
[4] Nog nauwkeuriger toeziend, zag hij tot zijn verbazing dat ze nu zat te lachen!
[5] Hij vroeg haar dus terstond: 'Vertel mij eens Maria, waar denk je wel aan? ...Ik zie je gezicht het ene ogenblik vertrokken van pijn, een volgend ogenblik echter zie ik je lachen en stralen van vreugde!'
[6] Maria gaf Jozef ten ant­woord: 'Weet U, voor mij zie ik twee volkeren: Als het ene huilen moet, kan ik niet anders dan mee­huilen. ..
[7] Maar zie ik het andere la­chend voor mij uittrekken, dan word ik ook blij en opgewekt; ik moest dus wel lachen en in hun vreugde delen... Vandaar dat .mijn gezicht zowel pijn uitdrukte als vreugde!'
[8] Dit stelde Jozef weer gerust, want hij wist al dat Maria vaker visioenen had. Hij liet dus weer opbreken en trok verder naar Bethlehem.
[9] Maar, toen ze in de nabij­heid van Bethlehem waren geko­men, riep Maria op n gegeven moment plotseling naar Jozef:
[10] 'O Jozef, kunnen we hier niet stoppen. .., Degene, Die in mij is begint mij nu toch wel vrese­lijk te benauwen; laat daarom stil­houden!'
[11] Door deze plotselinge noodkreet van Maria werd Jozef volkomen verrast; hij begreep dat nu te gebeuren stond, wat hij het meest van alles vreesde!
[12] Hij liet dus onmiddellijk halt houden en Maria zei vlug:
[13] 'Til mij alsjeblieft van die ezel af, want Wat in mij is wil er­uit, en ik kan de druk niet langer weerstaan!'
[14] Jozef was echter ten einde raad en zei: 'Om Godswil Maria, je ziet toch dat hier nergens een herberg is, waar moet ik dan met je heen?'
[15] Maria antwoordde: 'Kijk, daar in die berg is een grot! 't Is nog geen honderd passen van hier. Breng me daar maar heen; ik kan onmogelijk verder!'
[16] Vlug stuurde Jozef zijn groepje nu in die richting en tot zijn grote opluchting bemerkte hij dat deze grot de herders uit die omgeving tot een soort noodstal diende. Er lag wat stro en hooi, waarvan hij onmiddellijk een noodbed voor Maria liet maken (zie noot 29).
«« 14 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.