Jonatha's wens om naar huis terug te keren en zijn heimelijke plan. Het Kindje oppert met succes iets heel anders. Jonatha's thuisreis

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 178 / 302 »»
[1] Toen het avondmaal klaar was en genoten, zei Jonatha tot Jozef:
[2] 'Broeder, je zult hier wel weinig plaats over hebben; laat mij dus in deze prachtige nacht naar huis toe gaan; daar staat een flink bed voor me klaar .
[3] Morgen voor zonsopkomst zal ik dan weer hier bij jou terug zijn.'
[4] Jozef antwoordde: 'Broeder als je geen andere zorgen hebt dan die voor een bed dat groot genoeg voor je is, kun je even goed hier blijven.
[5] In dit huis, dat nu het mijne is, mankeert het daar beslist niet aan.
[6] Kijk, daar links van de voor­hof is een deur en een heel ruime zijkamer.
[7] Ik heb daar voor jou al een prima bed laten klaarmaken.
[8] Ik denk ook dat dat voor jou groot genoeg zal zijn, zodat je best hier kunt blijven.'
[9] Jonatha zei: 'Broeder, dat is heel geschikt van je en ik geef graag toe, dat ik me ook nergens beter thuis voel dan hier. ..
[10] En bovendien ben ook ik ervan overtuigd dat je bed meer dan groot genoeg zal zijn.
[11] Maar, weet je, er is iets, dat mij heel sterk naar huis trekt, op dit moment zelfs zo hevig, dat ik er liever heen zou vliegen dan lo­pen.
[12] Toen Jozef dit hoorde zei hij: 'Het is geheel aan jou: je kunt gaan of blijven.
[13] Nu ging Jonatha naar het Kindje toe en op nederige wijze verontschuldigde hij zich bij Hem.
[14] Maar het Kindje zei: ' Jo­natha, als je dan perse weg wilt, moet je maar gaan, maar vergeet niet terug te komen!
[15] Maar Ik wil je nog wel dit zeggen, dat je voorgenomen nach­telijke grote trek met het visnet je vannacht niets zal opleveren!
[16] Ik zal een haai in je net ja­gen, die je tot zonsopgang zal be­zig houden, en die dan tegen de morgen je beste visnet zal stuk­scheuren!
[17] Je zult hem desondanks niet kunnen overmeesteren, want met één zwieper op het water zal hij al jouw moeite tenietdoen!'
[18] Toen Jonatha dit hoorde, sloeg hij weer plotseling om en zei tegen Jozef:
[19] 'Broeder, nu het zó zit blijf ik liever. Je moet namelijk weten, dat ik van plan was morgen voor jou een flinke bakvol uitgezochte vissen mee te brengen!
[20] Deze gedachte was het, die mij zo krachtig naar huis lokte.
[21] Maar, nu ik heb gehoord, hoe het er bij die vangst toe zou gaan, blijf ik toch maar bij jou!
[22] Laat mij dus maar naar de voor mij bestemde kamer bren­gen, dan ga ik daar lekker slapen, en thuis moet dan maar gebeuren wat gebeuren moet!'
[23] Maar nu zei het Kindje weer: ' Jonatha, zo beval je Mij beter, dan wanneer je zo geheim­zinnig doet!
[24] Maar nu zeg Ik tegen je: ga naar huis! Te middernacht zul je Mij dan een belangrijke dienst bewijzen.
[25] Nu stond Jonatha op en, gezegend door heel Jozefs huis­gezin, ging hij met bekwame spoed naar huis.
«« 178 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.