Het nieuwe Tempelgordijn. Maria aan het gordijn tewerkgesteld

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 2 / 302 »»
[1] In dien tijd moest het Tempel­gordijn vernieuwd worden. Het oude moest vervangen worden omdat dat hier en daar al slijt­plekken vertoonde.
[2] De priesters hadden met el­kaar overlegd en besloten: Laat ons in de Tempel des Heren een nieuw gordijn aanbrengen om het oude beschadigde te vervangen.
[3] Zoals er immers geschreven stond, zou de Heer vandaag of morgen wel eens kunnen komen! Hoe zouden we het dan tegenover Hem kunnen verantwoorden, als Hij de Tempel zo door ons ver­waarloosd zou vinden?!
[4] De hogepriester vond dat maar een kortzichtig argument: alsof de Heer Zélf niet weten zou, hoe het met de Tempelaangele­genheden gesteld is! Zijn Eigen Heiligdom is immers in de Tempel gevestigd!
[5] Hij verordonneerde: toch moeten er van de stam David ze­ven maagdelijke meisjes worden opgeroepen; wij zullen dan door het lot laten bepalen hoe het werk onder hen verdeeld moet worden.
[6] Zijn dienaren gingen dus op zoek om uit de stam David die zeven maagden te selecteren, maar de hogepriester vond daar­uit ternauwernood zes meisjes ac­ceptabel.
[7] Hi j herinnerde zich echter dat Maria, die pas enkele weken tevoren aan Jozef in bewaring was gegeven, óók uit de stam van David was, hetgeen hij dus aan­stonds aan zijn dienaren deed weten.
[8] Onmiddellijk gingen er een paar dienaren op uit en zij lichtten Jozef in. Deze, begeleid door de tempeldienaren, bracht toen Ma­ria naar de Tempel terug.
[9] Toen de zeven maagden dan eindelijk in de voorhof verzameld waren, liet de hogepriester ook niet lang meer op zich wachten. Hij kwam haar halen en bracht ze de Tempel des Heren binnen, al­len tegelijk.
[10] Toen zij dan in de Tempel des Heren bijeen waren, nam de hogepriester dadelijk het woord en sprak:
[11] Luistert, jonge dochters uit de stam van David, die overeen­komstig Gods Wil heeft bepaald, dat het voorname werk aan de gordijnen, die het Allerheiligste scheiden van de rest van de Tem­pel altijd voorbehouden moet blij­ven aan maagden uit zijn stam.
[12] Hij heeft testamentair laten vastleggen dat de diverse werk­zaamheden eraan door het lot moeten worden toegewezen, en tenslotte ook nog dit: dat elk meis­je een aan haar toegevallen taak zo goed als ze maar enigszins kan dient te vervullen!
[13] Kijkt, daar voor jullie hangt het oude versleten gordijn, en hier, op deze gouden tafel lig­gen de diverse materialen al klaar voor de bewerking.
[14] Jullie zien zeker wel dat het werk echt nodig is; laten we dus maar dadelijk gaan loten, dan zal wel blijken, wie van jullie het gouddraad moet gaan spinnen, wie het amiant*, (* Een soort asbest.) en wie de katoe­nen draden.
[15] Voorts zijn er nog zijden draden, hyacinth kleurige, schar­laken en echt purperen. ,
[16] Schuchter en onder de in­druk als zij waren, trokken de meisjes haar lootjes, terwijl de hogepriester voor haar bad. Er werd volgens de voorschriften ge­loot en op die manier werden de diverse taken verdeeld.
[17] Aan Maria, de dochter van Joachim en Anna, was door het lot het scharlaken toegevallen en het zuivere purper.
[18] De maagd des Heren dank­te God voor deze genadevolle taaktoedeling en voor de inscha­keling bij een zo eervolle opdracht te Zijner Ere. Zij nam de materia­len op en, door Jozef begeleid, ging zij ermee naar huis.
[19] Daar aangekomen, begon Maria terstond en welgemoed te werken. Jozef zei haar nog ijverig door te werken, zegende haar ver­volgens en spoedde zich snel weer terug naar zijn huizenbouw.
[20] Dit alles heeft zich terzelf­der tijd afgespeeld als waarin Za­charias, die toen in de Tempel het rookoffer verzorgen moest, van­wege een kleine zonde van onge­loof met stomheid werd geslagen. Daarom was er in zijn plaats een vervanger aangesteld, onder wiens supervisie die toenmalige loting is gehouden.
[21] Maria, die zowel met Za­charias als met diens plaatsver­vanger in familierelatie stond, werd daardoor tot dubbel ijverig werken aangespoord: ze wilde heel vlug, zo mogelijk als eerste met haar taak klaar zijn.
[22] Maar zij verdubbelde haar vlijt geenszins uit eerzucht; bij haar ging het er uitsluitend om God een vreugde te bereiden door haar taak zo goed en zo vlug mo­gelijk af te maken.
[23] Zij begon eerst aan het scharlaken; dat moest met grote oplettendheid worden gespon­nen, om de draad zo gelijk moge­lijk op dikte te krijgen.
[24] Maria nu spon het scharla­ken met grote vaardigheid; zelfs zo bekwaam deed zij dat, dat ie­dereen, die bij Jozef over de vloer kwam hogelijk verbaasd was over die werkelijk uitzonderlijke aan­leg van Maria.
[25] In slechts drie dagen was Maria al met het scharlaken klaar, waarna ze direct aan het purper begon. Maar, omdat ze dat tel­kens moest bevochtigen, moest ze tijdens het werk vaak met de kruik naar buiten om water te gaan ha­len.
«« 2 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.