De profetes Hanna in de Tempel en haar getuigenis over het Kindje Jezus. Hanna's waarschuwing aan Maria. Het nood­onderkomen bij een rijke en gierige Israëliet (7 september 1843)

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 25 / 302 »»
[1] Op datzelfde tijdstip was er ook een Profetes in de Tempel, die Hanna heette, ze was een dochter van Phanuel uit de stam Aser .
[2] Ze was reeds zeer oud, en was zo vroom, dat ze zich, na reeds in haar jeugd aan een man te zijn verloofd, in haar huwelijk ge­durende zeven jaren niet voor hem ontblootte, en ter liefde Gods haar maagdschap bewaar­de.
[3] Ze werd weduwe toen ze tachtig jaar was, waarna ze in de Tempel trad en die nooit meer verliet.
[4] Door bidden en vasten dien­de ze nog uitsluitend de Heer, 's nachts zowel als overdag, in volle­dige vrijheid en op eigen initiatief.
[5] Toen deze gelegenheid zich voordeed was ze reeds vier jaren aldus doende in de Tempel. Zij kwam eveneens naderbij, prees God de Heer, en voor een ieder die de Verlosser verwachtte, sprak ze uit wat de Geest Gods haar te spreken ingaf.
[6] Toen ze haar profetieën dit­maal beëindigd had, vroeg ook zij het Kindje te mogen vasthouden, liefkoosde Het, en loofde en prees de Heer .
[7] Daarna gaf ze het Kindje aan Maria terug en zei tot haar: 'Gelukkig en gezegend zijt Gij, Jonkvrouwe, omdat U de Moeder bent van mijn Heer.
[8] Schept U er echter geen ijdel behagen in om Uzelf daarom te laten prijzen, want uitsluitend Hij, die zuigt aan Uw borst, is waardig om door ons allen te wor­den geloofd, geprezen en aanbe­den!'
[9] Na deze woorden verwijder­de de Profetes zich weer en gingen Jozef en Maria, na drie uur in de Tempel te hebben doorgebracht, naar buiten. Ze probeerden bij een familielid logies te krijgen.
[10] Maar toen zij op dat adres arriveerden, bleek het huis te zijn afgesloten; de familie bevond zich op dat moment in Bethlehem voor de registratie.
[11] Nu wist Jozef niet goed wat te doen. Ten eerste was het al he­lemaal donker, zoals dat in de kor­te dagen van dit seizoen voor de hand ligt, reden waarom er bijna geen huis meer open was, te meer omdat het ook nog een voorsab­bath was!
[12] Om in de open lucht te overnachten was het veel te koud; de rijp lag op de velden en boven­dien woei er een koude wind.
[13] Terwijl Jozef delibereerde en tot de Heer bad dat Hij hem uit deze nood zou helpen,
[14] kwam er plotseling een jon­ge, voorname Israëliet op Jozef toe, die hem vroeg: 'Wat doet U hier nog zo laat met Uw bagage op straat? U bent toch ook een Israë­liet, en weet U dan niet hoe het hoort?'
[15] Jozef zei: ' Ja, ik ben van Davids stam. Ik was vandaag in de Tempel om te offeren aan de Heer; het vroeg invallen van de avond heeft mij overvallen, en nu kan ik geen onderdak vinden. Ik ben in zorgen vanwege mijn vrouwen mijn Kind. ,
[16] De jonge Israëliet zei nu: 'Kom dan maar met mij mee, dan zal ik U voor een drachme of daar­omtrent tot morgen onderdak ver­lenen. ,
[17] Jozef volgde nu die Israë­liet, met Maria die op de ezel zat en zijn drie zoons, naar een prach­tig huis, waar hij zich met hen on­derdak verschafte in een eenvou­dige kamer
«« 25 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.