Informatie over Nieuwe Openbaring van kerkelijke lexicons ach­terhaald

Jakob Lorber - De jeugd van Jezus

«« 302 / 302
[1] Informatie over Nieuwe Openbaring van kerkelijke lexicons ach­terhaald
[2] In mijn voorwoord schreef ik te willen terugkomen op de netelige kwestie van het door de Kerk* (* Voor Kerk kunt u desgewenst oecumenisch Kerken, resp. christelijke Kerken lezen.) niet aanvaarden van de via Lorber gegeven Nieuwe Open­baring (N.O.), omdat ook dit evangelie daarvan deel uitmaakt. en daardoor dus ook niet mee! als apocrief behoeft te worden 'afgedaan '.
[3] Als ik hierboven constateerde dat de Kerk de N. 0. niet heeft aanvaard, dan bedoel ik daarmede eigenlijk niet te zeggen dat dit ook formeel het geval is; alhoewel de meningen daarover uiteen kunnen lopen. Weliswaar is er door de kerk namelijk nog vrij recent een officieel onderzoek ingesteld, maar niet op het hoogste kerkelijk niveau, en nog minder wetenschappelijk. Er is echter wel­ zoals dit in de Kerk gebruikelijk is­ door het meest direct betrokken episcopaat, namelijk dat van Oostenrijk, gereageerd, en eveneens door een Doctor in de theologie: Or. Friederike Valentin. '.
[4] De wetenschappelijke objectiviteit, die in dergelijke zaken maar al te vaak zoek is, heeft echter ook hier volledig ontbroken, reden waarom wel objectie­ve deskundigen het 'imprimatur', hetwelk door de aartsbisschoppelijke ordi­narius van Wenen voor dit stuk werd afgegeven, niet wensen te erkennen als een 'Druck-Erlaubnis', maar veeleer als een 'Dreck-Erlaubnis', zozeer werd er in deze 'Ookumentation Nr. 4/80 des Referates fiir Weltanschauungsfragen: Lorber und seine Neuoffenbarung', op onheuse, ondeskundige, oneerbiedige wijze met de N.O. gespot!
[5] Men is er namelijk in dit referaat niet voor teruggeschrokken om -zij het op afgeleide wijze -de zogenoemde 'Lorber-Jezus' citaten in de mond te leggen, die in héél de NO. via Lorber niet terug te vinden zijn. Overigens wemelt het referaat van beweringen en uitspraken, waarvoor dr. Valentin het bewijs ten enenmale schuldig blijft!
[6] Als het waar is, dat bepaalde uitspraken in de Nieuwe Openbaring inderdaad afwijken van die van de Kerk, dan is dat slechts hiertoe terug te voeren: Alle beginsel uitspraken in de Nieuwe Openbaring over het Wezen Gods, over de wereld en over de mensen zijn van een dergelijke onvergelijkelijke verheven­heid, dat zij de desbetreffende Bijbelteksten wézenlijk in zich integreren, zodat elke schijnbare dan wel werkelijke afwijking in de uitleg uitsluitend is te herleiden tot een methodiek van bijbelinterpretatie die de geest doodt terwil­le van haarklovende letterknechterijen, zoals bij vele dogmatici helaas gebrui­kelijk is.** (** 'Himmelsgaben', deel I: 'Wie speurt en vorst buiten Mijn Genade om, die gaat te allen tijde in de fout. Maar wie naar Mij toekomt om het van Mijzelf te leren, die heeft waarheid in overvloed, volmaakte waarheid, waaraan geen jota veranderen zal, in der eeuwigheid niet!')
[7] Overigens zijn er géén officiële kerkelijke documenten tegen de N .0. via Lorber bekend, doordat de Kerk nooit eerder verificatie onderzoeken heeft ingesteld. Het risico van een objectief wetenschappelijk onderzoek was voor de Kerk blijkbaar te groot! De Kerk prefereerde er het zwijgen toe te doen, alhoewel zij zich daardoor compromitteerde -wie zwijgt stemt in -met de afdoening door onafhankelijke journalisten, die 'ooit wel eens iets' over of van de Nieuwe Openbaring gelezen hebben en deze kwalificeerden als speculatief, als gnostisch, theosofisch, antroposofisch, ja als fantastisch! Daardoor ook konden deze en dergelijke kwalificaties tot in de kerkelijke lexicons doordringen!
[8] Bedoelde onafhankelijke berichtgevers was trouwens indertijd nauwelijks iets kwalijk te nemen wanneer zij wellicht lichtelijk de gek staken met de N.O. Er stonden namelijk schijnbare enormiteiten in die Nieuwe Openbaring­ met name voor de vorige eeuw -vooral op natuurwetenschappelijk terrein; zozeer geavanceerd op bijvoorbeeld het gebied van microkosmos en macrokosmos, resp. op de gebieden van atoom­ en quantenfysica enerzijds en van astronomie en van ruimtevaart anderzijds, dat geleerden als Einstein, Max Planck en Niels Bohr er toen ook geen weg mee zouden hebben geweten. Zij verdienden hun respectieve Nobelprijzen dan ook eerst in de jaren 1918, 1920 en 1922! En ook de coryfeeën van de toenmalige astronomie zouden zich wel hebben gehoed om de voorspellingen in de N.O. over quasars, novae en interstellaire stelsels te onderschrijven, wilden zij althans niet het risico lopen om door hun vakge­noten voor ondeskundig te worden uitgemaakt of zelfs voor idioot! Elektrontelescopen en computers zijn van veellatere, resp. van uiterst recente datum. Zo kwam het de Kerk in die dagen heel goed uit, dat deze voorspellingen in de N .0. zo buiten alle proporties schenen te zijn: zij kon daardoor min of meer gedekt­ alhoewel hoogstwaarschijnlijk tegen beter weten in -toen ook gerust de religieuze en transcendente dimensies van de N.O. negeren.
[9] Het bleef aan de wetenschappers van de 20e eeuw voorbehouden om -geheel los van de N .O. -de uitspraken en voorspellingen ervan te bevestigen. Waar echter de normen van de natuurwetenschappen tijd en materie zijn, zijn die van de religie en de Kerken: eeuwigheid en geestelijke transcendentie. Aan die eigenschappen heeft het de Kerk van Lorbers dagen kennelijk ontbroken. In onze dagen is het helaas nog niet anders; alhoewel er althans symptomen van nieuw geestelijk elan, van nieuwe spiritualiteit, van ware christelijke liefde allerwegen speurbaar zijn. Waar de concurrentieslag om de zieltjes schijnt te zijn uitgewoed, wordt thans binnen de Kerken samengewerkt. Voor mij is het echter de wal die het schip van de Kerken keert; want de Nieuwe openbaring heeft nog steeds geen kans gekregen, zeker in ons land niet.
[10] Afgaande op deze feiten zou menselijkerwijze de conclusie kunnen worden getrokken, dat de N.O. dan toch meer specifiek berekend is voor onze 20e eeuw, waarin­ met name door de Tweede Wereldoorlog -de belangrijkheid van de atoom­ en quantenwetenschappen met hun (bijna) metafysische con­seque6ties, zowel als het belang van de astronomie (ruimtevaart), wier ten­takels eveneens reeds tot in het' jenseits' reiken, tot brede massa's van de mensheid is doorgedrongen. Dat moge zo zijn, toch mogen we niet over het hoofd zien, dat de N.O. reeds in de vorige eeuw gegeven is, en dus ook voor die tijd zinnig moet zijn geweest! Trouwens, alle religieuze waarheden en waarden -ook die van de N .0. -zijn universele eeuwigheidswaarden voor alle tijden, waarbij we van de N .0. via Lorber ook nog kunnen stellen, dat die enerzijds een totale analyse, anderzijds een complete synthese aanbiedt voor die trans­cendente interpretatie van alle Zijn, naar welke de mensheid van alle tijden en door alle eeuwen heen op zoek was, is en blijven zal; met alle verworvenheden van zijn historisch gecumuleerde kennis, kundigheden en intuïties! En dat de daarin vervatte meer profane onderwerpen heel specifiek moeten functio­neren in een vertechnocratiseerde wereld, resp. maatschappij (als de onze feitelijk is), namelijk als veiligheidsmaatregelen, waardoor­ ingeval de Kerk de meer specifiek geestelijke dimensies van de N .0. zou negeren -het gewone Godsvolk (the man in the street) toch zelf via die frappante profane voorspel­lingen en uitspraken de juistheid van de N.O. zou kunnen achterhalen en daardoor gestimuleerd zou worden om ook de rest -waarom het feitelijk gaat -als waarheid te erkennen!
[11] Wij kunnen slechts constateren, dat de goddelijke wijsheid deze mogelijkheid uitermate juist heeft ingeschat, en dat de goddelijke liefde een heerlijk inven­tieve oplossing heeft gevonden. De Geestkerk, waarover ieder religieusmens vandaag de dag de mond vol heeft, lijkt met de N .0. te worden ingeluid. En, al moest de N.O. dan min of meer 'als een dief in de nacht' de Kerk binnen­sluipen, dat belet ons niet hoge verwachtingen te koesteren van haar uiteinde­lijke 'aggiornamento-effectiviteit', dezelfde, die Johannes XXIII vermoede­lijk heeft bedoeld, maar die zo tragisch door Vaticanum II werd gemist! Immers de institutionele organisaties binnen de Kerk mogen door Vaticanum II zijn versterkt en de gevestigde posities zijn geconsolideerd, feit is dat de institutionele kerk daardoor hevig is verzwakt en dat veler posities wankelen. En, al mogen de financiële reserves van de Kerk nog zo groot zijn (arme Calvi), dat is bepaald niet het meest specifieke kenmerk van de Kerk van Christus! Evenmin als een typische openbaringskerk als de christelijke wordt gekenmerkt door het verdonkeremanen van goddelijke openbaringen, het­geen in flagrante strijd is met de goddelijke liefde. Veeleer is het het kenmerk van de christenen: dat ge elkander liefhebt! Dus ook troost met Godswoorden als die van de Nieuwe Openbaring, de meest bevrijdende na de feitelijke Verlossing door Christus onze Heer, sinds de Apokatastasis Panton ten tijde van Origenes onder de tafel werd gewerkt. Bevrijdend namelijk van het keurslijf en het dwangbuis van de Kerk, die -niet theoretisch, maar wel praktisch -spotten met de verantwoordelijkheid van de menselijke geest, door die soms vrijheid toe te staan, waar de mens deze niet aankan, en haar te binden waar het niet nodig is. In feite loopt de Kerk al decennia lang en vermoedelijk veellanger achter de ontwikkeling van de technocratische maat­schappij aan, zonder die ontwikkeling met religieuze visie te voorzien en tijdig op te vangen. Veeleer werd zij er zelf door gevangen en probeert zij kramp­achtig en paniekerig haar machtspositie te redden door het treffen van soepele maatregelen, die het verdere verval alleen maar stimuleren. Ik acht deze feiten genoegzaam bekend, zodat ik mij ontslagen moge achten van het geven van details.
[12] Hoezeer de doodzwijg methode van de Kerk de N.O. in feite ontoegankelijk heeft gemaakt moge nog wel even worden toegelicht door een paar ervaringen die ik persoonlijk opdeed, toen ik­ na zelf te zijn geconfronteerd met de N.O. -trachtte er van deskundige kerkelijke zijde commentaar op te krijgen.
[13] In 1977 werd ik in België door een R.K. priester­ ik ben steeds geneigd hem een 'andere pastoor van Ars' te noemen -op de N.O. geattendeerd. Ik bestelde enkele delen bij de Lorber Verein en Verlag te Bietigheim in West­-Duitsland, en was er onmiddellijk door 'gebiologeerd'. Ik las en bestudeerde nadien nog vele andere werken van en over de N.O. en reisde enkele malen naar België en ook naar Duitsland om een aantal vraagjes beantwoord te krijgen, die voortsproten uit mijn traditioneel slaafse geloofshouding van toen. Niet alleen werd ik steeds enthousiaster, maar ook begon ik in te zien, dat dit de Openbaring was, waar heel de christenheid, ja heel de mensheid naar snakt. In overleg met wat inmiddels mijn Belgische 'mentor' was gewor­den, maakte ik mij vrij uit mijn maatschappelijke functie (ik kon met 59 jaar gaan 'vutten'), en begon bij H.H. priesters en theologen, die ik uitmijn laatste job in groten getale kende' voorde N.O. propaganda te maken. Ik schreef met name vele theologen aan en zette mijn bedoelingen uiteen, waarbij ik tevens om advies placht te vragen. Steevast kreeg ik als antwoord de informatie uit het lexicon voor theologie en kerk, die wellicht in de vorige eeuw nog geaccep­teerd werd, maar -zoals ik al eerder opmerkte -thans volledig achterhaald is.
[14] Een van de meest gerenommeerde theologen die ik aanschreef­ hij W?S nota bene nog rector magnificus van de R.K. universiteit geweest! schreef mij vrij en frank terug dat hij nog nooit eerder van de N.O., noch ook van Jakob Lorber had gehoord, zodat hij er zijn lexicon op had moeten naslaan! Prompt kreeg ik dus ook van hem het denigrerende, om niet te zeggen kwalijke antwoord uit het lexicon!
[15] De meest ontmoedigende ervaring echter was die welke ik opdeed bij een andere nationaal bekende priester theoloog, tevens leider van een klooster . Nadat ik hem na enig vasthoudend aandringen uiteindelijk bereid had gevon­den om dan tenminste enige delen van de N.O. door te nemen, kreeg ik enige maanden later te horen, dat hij er erg van onder de indruk was, maar dat het toch voor hem 'niet hoefde allemaal'. Hij vond de N.O. prachtig, groots, ja magnifiek en geweldig, maar tevens een 'mer a boire'. Hij had in zijn klooster wel wat anders te doen! Zo effectief en definitief had de doofpot gewerkt. Alsof een goddelijke openbaring een vrijblijvende 'take it or leave it'-aange­legenheid is. En alsof het niet een eerste taak van de theologen van de Kerk zou zijn om Gods Woord en alles wat dat pretendeert te zijn, te ijken, te verifiëren en zo mogelijk door te geven aan allen voor wie het bestemd blijkt. Heel deze afhoud mentaliteit binnen het toch zo vreselijk busy Nederlandse theologendom lijkt voor mij op struisvogelpolitiek, of­ en dat is wellicht een betere kwalificatie -op 'revelatie-allergie'. Immers, een minimum aan organi­satie-inspanning plus een minimum aan goede wil zouden die 25 delen van de N.O. in no time -gelet op de 150 jaren, die al verloren zijn -allang geveri­fieerd kunnen hebben. Trouwens, in Oostenrijk, Duitsland, Zwitserland, en in Duitstalig België zi jn reeds uitgebreide onderzoekingen verricht -ook door R. K. wetenschappers en theologen, maar officieus! Een hele bibliotheek van studies over de N. 0. staat reeds ter beschikking, die in de laatste 25 jaren is bijeengeschreven. Zolang Rome echter niet officieel achter een onderzoek staat, is er van acceptatie en dus van integratie in de leer van de Kerk geen sprake. Intussen blijft elke individuele gelovige voor de aanvaarding van, resp. voor de bevordering en de verspreiding van de Nieuwe Openbaring aangewe­zen op zijn/haar persoonlijke geweten. En het is dan niet slechts zijn recht, maar zeker ook zijn plicht, om­ als hij van de juistheid van de N .0. overtuigd is­ zijn persoonlijke leven daarnaar in te richten; alsook bi j de verantwoorde­lijke autoriteiten, resp. bij zijn directe kerkelijke overheden op onderzoek van de N.O"aan te dringen!
[16] 'O mocht ook gij, Rome, op dezen Uwen dag nog inzien wat U tot heil strekt. .., ' horen wij Christus al zeggen. En ook dit Christuswoord, die drei­gende waarschuwing: ' Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt. ..' enz. enz. Zie ik dan ten onrechte analogie tussen de tijd van Christus te Palestina en die van Gods Woord in de Kerk van het decadente Westen van onze dagen? Gaat die vergelijking dan niet meervoudig op? Gaat het ook nu weer niet om dezelfde pompa, dezelfde verwereldlijking, hetzelfde institutionalisme, de­zelfde wettische houding, bij zovele kerkelijke bedienaren -de goeden niet te na gesproken? Is de Kerk nog herkenbaar in velen van zijn bedienaren? Ook buiten het Vaticaan? En in haar kerkgebouwen? Hoeveel kerkgebouwen moesten er in de laatste twee decennia niet gesloten worden? Ze zijn gesloopt, verbouwd tot bioscopen, supermarkets, garages! 70.000 religieuzen zijn uitge­treden en hebben hun eeuwige geloften aan hun Heer en Schepper verbroken ! Is er niet een enorme identiteitscrisis in de Kerk? En zou die Kerk dan géén problemen hebben waar het de identificatie van Gods Woord betreft?
[17] Ik zie in gedachten het bordje al hangen achter het raam naast de deur van de R.K.C.v. W.O.v.G.O.* (* R.K. Commissie van Wetenschappelijk Onderzoek van Goddelijke Openbaringen.) het bordje waarop deze dood eerlijke tekst: Wegens dringende institutionele uit­ en verbouwwerkzaamheden zijn wij gedurende deze eeuw gesloten.
[18] Ach, laat mij nu ook maar eens - in godsnaam - spotten! Hoe lang duurt het bespotten van de N .O. , van Gods Woord, nu al niet?
[19] Ja, geachte lezer, er ligt nu dan toch maar een gedeelte van de N.O. voor u! Maar vraagt u niet hoeveel moeite dat heeft gekost, nog afgezien van de problematiek met de kerken! Goddank zijn er nog mensen die risico willen lopen voor Gods Woord! Ook financieel! Een eresaluut past hier zeker onze uitgever, alsook de subsidiëren­ de Lorber­ Verein te Bietigheim! Wat mijn risico betreft: dat slaat alleen en uitsluitend op dat roemruchte 'mer a boire'! Ik wil mij daaraan best bedrinken; ja, in dat mertl boire d'Amour-Divin wil ik zelfs graag vérdrinken!
«« 302 / 302
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.