[2] Bij de Romeinen was dit namelijk zo gebruikelijk; als er bijzondere aangelegenheden aan de orde waren, lieten de 'mores' niet toe dat normale staatszaken gewoon zouden doorgaan; bijvoorbeeld als er zich bepaalde natuurverschijnselen voordeden, zoals zons - of maansverduisteringen, hevige onweders, bij de verschijning van meteoren of kometen,
[3] als er iemand waanzinnig werd of zich epilepsie voordeed;
[4] en op dagen, waarop er bijzondere vonnissen werden voltrokken.
[5] Dergelijke dagen golden voor de overigens toch degelijke Romeinen allemaal als onheilsdagen, of als bijzondere godendagen, welke door de mensen zonder verwijl in acht moesten worden genomen; ze mochten die dagen niet onteren door het doen van eigen zaken.
[6] Alhoewel Cyrenius voor zichzelf aan dit soort hem nietszeggende gewoonten weinig waarde hechtte, moest hij ze niettemin toch respecteren, vanwege het volk, dat aan die dwaasheden nog wel veel belang hechtte.
[7] Nadat de adjudant was vertrokken, zei Cyrenius tegen Jozef: 'Beste broeder en vriend, laat nu alsjeblieft een ontbijt voor ons klaarmaken. Na dat ontbijt kunnen we dan allen gezamenlijk de stad ingaan om te zien wat voor vernielingen de storm heeft aangericht!
[8] We zullen daarbij ongetwijfeld veel arme en verongelukte burgers aantreffen, die we op alle mogelijke manieren zullen moeten helpen.
[9] Daarna kunnen we dan naar de haven gaan om te zien hoe het met de schepen staat, of en hoe ze beschadigd zijn.
[10] Het zal wel blijken, dat er voor je zoons heel wat te doen is. Ik ben bereid om hen dadelijk tot hoofdopzichters te benoemen, want in deze stad mankeert het toch al sterk aan bouwkundigen.
[11] Egypte is in architectonisch opzicht allang niet meer wat het tot zo'n duizend jaar geleden was, in de tijd van de oude farao's.'
[12] Jozef voldeed direct aan Cyrenius' wens. Hij liet een eenvoudig ontbijt maken van brood, honing, melk en enkele soorten vruchten.
[13] Na dit maal stond Cyrenius op en dus ook het hele tafelgezelschap; hij wilde volgens plan onverwijld naar de stad.
[14] Het Kindje riep echter Cyrenius bij Zich en sprak: 'Cyrenius, je gaat dus naar de stad om waar dan ook noodlijdende burgers te helpen, en je wilt graag dat Ik bij je ben?
[15] Nu Ik wil dat wel doen, maar dan moet jij eerst naar Mij luisteren en je moet Mijn raad opvolgen!
[16] Want wie het meest in nood zijn, dat zijn toch wel diegenen, die door jou tot 24 uren doodsangst zijn veroordeeld.
[17] Je moet namelijk weten, dat Ik helemaal geen behagen schep in een al te groot verdriet van ellendige mensen. Laten we derhalve eerst daarheen gaan om die allerongelukkigsten te helpen. Daarna kunnen we dan de minder ongelukkigen in de stad en in de zeehaven bezoeken!
[18] Als je dat doet, dan ga Ik met je mee; doe je het niet, dan blijf Ik thuis! Want op mijn wijze ben ook Ik een Heer, Die kan doen wat hij wil, zonder me naar jou te hoeven voegen! Als je Mijn raad echter opvolgt, dan zal Ik mij wel aan je aanpassen.
«« 73 / 302 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.