Jareds gedachten over het wezen van Asmahaël

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)

«« 100 / 187 »»
[1] Hierna ging Seth naar Adam toe en vroeg hem of er nu hier nog iets te doen viel of dat men zich gereed zou maken voor het vertrek.
[2] Hierop antwoordde Adam: "Seth, je weet toch wie er in ons midden is! Zodra het Hem goeddunkt, zullen wij gaan; tot dan wachten wij met alle liefde en geduld! Amen."
[3] Nu kwam ook Jared naar Henoch toe en vroeg hem heimelijk: "Luister, mijn geliefde zoon, alles komt mij nu zo vreemd voor! Deze Asmahaël, die jouw leerling zal zijn en in mijn woning zal wonen, heeft naar mijn begrip zo veel wijsheid en kennis over alle dingen, dat zijn woorden de jouwe verreweg overtreffen! Daaromtrent wil ik je geen verwijt maken - want jouw woorden zijn immers woorden van boven en geen woord ervan is ijdel en ieder woord toont volkomen de bedoeling aan zowel lichamelijk als geestelijk, en van alles wat je zegt bevinden zich in het hart van ieder mens levende overeenkomstige vormen -; maar ongeacht al dit goede en ware en zonder er ook maar de geringste afbreuk aan te doen, is er toch een groot verschil tussen jouwen Asmahaëls taal!
[4] Aan het volgende merkte ik het verschil wel heel duidelijk: bij jouw betoog ontdek ik altijd helder in mijzelf, dat jouw woord een waar licht is. Wie daarnaar handelt, kan en moet tot leven komen. Ook gelijkt jouw altijd milde woord op de morgenschemering, die toch ook de zekerste verkondigster van de komende dag is, zoals jouw woord de verkondiger van leven is, dat zeker hierop volgt.
[5] Maar bij Asmahaëls uiteenzetting merk ik, dat die het leven reeds in overvloed schenkt; en zo zijn en werken zijn woorden als een volbrachte daad!
[6] Hij spreekt woorden van de hoogste wijsheid; wie zou in staat zijn die langs de gewone weg begrijpelijk op te vatten? Maar uit zijn mond worden zij voor iemand alsof men reeds vanaf de eeuwigheid met hen was opgegroeid.
[7] Het kan echter ook helemaal niet bij iemand opkomen om daarover een nadere uitleg te vragen; in het kort, men wordt ter plaatse een met het woord en dus worden woord en leven een.
[8] Maar het enige zeldzame en onbegrijpelijke daarbij is, dat nu juist deze leerling uit de diepte daartoe in staat is, terwijl hij toch nog geen werkelijk onderricht van je ontvangen heeft!
[9] Volgens zijn zeggen is hij een slavenkind en mocht zelf nooit een woord zeggen op straffe van de meest huiveringwekkende dood.
[10] Zijn ouders werden op de meest onmenselijke manier ter wereld gedood. Hij vluchtte naar ons toe en betrad hedenmorgen voor de ogen van ons allen de gezegende bodem van de geheiligde hoogten, zonder naam en vol boze gedachten. Voor Adam hielp jij hem overeind, Adam erkende hem, zegende hem en gaf hem een naam, hij gaf hem aan mij en jou over, omdat hij vanuit het meest levendige verlangen van zijn hart zei, dat hij God wilde zoeken en vinden.
[11] Maar amper mocht hij zijn mond opendoen of reeds was ieder woord zo afgemeten goed en waar, dat er voor ons tenslotte niets anders overbleef dan ons over elk van zijn woorden te verbazen!
[12] Zo menig woord van Adam, Seth en bijna alle anderen kon jij verbeteren; maar Asmahaëls woorden waren steeds boven alle verbeteringen verheven.
[13] Henoch, het komt mij voor, dat deze zaak niet helemaal in orde is!
[14] Het is in alle ernst hoogst merkwaardig, hoe overtuigend en snel deze mens met onze gelofte afrekende!
[15] Daarna aten en dronken wij zonder dat, zoals anders, ons geweten ons ook maar in het geringste plaagde; en nu heeft hij het al zo ver gebracht, dat zelfs Adam hem schijnt aan te hangen, evenals Seth en Kenan!
[16] Het merkwaardigste daarbij is, dat hij ten eerste - tenminste voorzover ik weet - nog helemaal niets gegeten heeft en ten tweede, dat hij in zekere zin met één slag alle vroeger zo onaantastbare wetten van Adam vernietigd heeft en dat nog wel zonder de geringste tegenspraak van Adam!
[17] Als ik dat gedaan zou hebben, voorwaar, ik zou gedurende een jaar zelfs niet naar Adam's onderkomen hebben mogen kijken!
[18] Maar Asmahaël hoeft zijn mond maar open te doen en meteen is ieder woord, zoals ik al zei, zoveel als een volbrachte daad!
[19] Henoch, dit zeg ik je: wie dat met elkaar kan rijmen moet meer begrijpen dan wij beiden en zeker ook meer dan wij allen tezamen.
[20] Indien jij licht over deze zaak kunt werpen, laat dan je vader naast je niet in het duister; maar vergaat het je op dit punt niet beter dan mij, dan zal het wel moeilijk worden om hierover ooit een helder inzicht te krijgen!
[21] Maar weet je mij iets te zeggen, zeg het me dan in drie woorden, maar . wel zo dat Asmahaël en de anderen het niet merken! Amen."
«« 100 / 187 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.