Asmahaëls belofte aan Henoch

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)

«« 133 / 187 »»
[1] Na deze woorden kwam Henochs tong weer los, en wel zodanig dat hij zonder moeite de navolgende woorden tot allen begon te richten:
[2] "O lieve vaderen en ook jullie, mijn geliefde kinderen, zie mij aan en verwonder je in hoge mate over mij, zwakke, die nu sterk is geworden in de Heer die mijn God en jullie God is, mijn allerliefdevolste Vader en jullie meest liefdevolle Vader, mijn alles en jullie alles, ja mijn vrije, eeuwige leven zo goed als dat van jullie! Zie mij aan en verbaas je over mij; want ik heb een zodanige genade gevonden in de ogen van God, die mijn enige, grootste liefde is, dat Hij mijn stam heeft gezegend voor de grote belofte tot aan het einde aller tijden! Ja nog eenmaal roep ik: zie mij aan en verwonder je in hoge mate over mij, want ik werd nu bestendig gemaakt en aangedaan met een onsterfelijk lichaam, zodat zelfs mijn vlees in eeuwigheid nooit zal vergaan!
[3] O vaderen en kinderen! Dat heeft de Heer nu in aanwezigheid van jullie allen aan mij gedaan. Jullie weten allemaal dat wij voor iedere dag een steen neerlegden en ook een wanneer de maan vol was; en als een jaar verstreken was, dan droegen wij de dag - en de maanstenen op een hoop bijeen en richtten daardoor voor ieder jaar een blijvend gedenkteken op. Zie, dit hier is meer dan een dag, een maan, een jaar; veroorloof mij daarom hier op de plaats waar ik nu sta, op de meest waardige wijze een groot gedenkteken op te richten voor de Heer, die ons in de persoon van Asmahaël zo heerlijk, wonderbaarlijk en liefdevol heeft bezocht, die nu in ons midden is en tot aan het einde aller tijden bij ons zal blijven; ja voor alle eeuwigheid! Reeds nagenoeg het derde deel van de dag gaat Hij, ons zo buitengewoon liefdevol leidend, te midden van ons met ons mee en nog is het niemand ingevallen Hem daarvoor groter lof te betuigen dan de lof die wij onderling aan elkaar betuigen. O vaderen en kinderen, wij nodigen alle kinderen uit voor de offerande die wij de Heer op de sabbat van morgen willen brengen! Zie, zie, de Heer liet niet op Zich wachten en kwam vandaag naar ons toe en was gisteren bij ons en is nu in ons midden! Maar wat is meer, - de Heer of de sabbat?!
[4] Waar de Heer is, daar is met Hem ook de sabbat! O vaderen en kinderen, daarom wil ik nu hier voor Hem, die te midden van ons is, een altaar bouwen en daarop voor Hem een offer aansteken; want alleen Hem komt alle liefde, alle dank, alle prijs, alle lof, ieder offer en onze aanbidding toe!
[5] Kinderen, ga en breng mij vlakke en schone stenen en help me hier een altaar te bouwen en haal dan voor mij een brandoffer; laat het een zeven maanden oud lam zijn en zuiver cederhout om te branden! Ga en doe het vlug!
[6] Gij, mijn boven alles geliefde, heilige Asmahaël, zult het toch genadig als een U welgevallig offer aannemen en het in Uw oneindige liefde door de vingers zien, dat ik gedreven door mijn liefde tot U, dit nu doe?
[7] Wat zijn hemel en aarde tegenover U en wat is de armzalige sabbat?! Waar U woont en aanwezig bent is toch immers de gehele eeuwigheid en de hele oneindigheid aanwezig, ja de meest oneindige heerlijkheid, de heiligheid van alle hemelen, zonnen en werelden!
[8] U hebt ons weliswaar verboden U eerder in het openbaar bekend te maken dan wanneer het U zou behagen, maar mijn al te grote, machtige liefde tot U, die uit U in mijn hart kwam, gebood mij dat nu onvermijdelijk te doen. Want zij riep:
[9] 'Zie, Henoch, met dit gemakkelijke gebod beproefde de Heer slechts de kracht van je liefde! Zolang de liefde nog gematigd is, ben je wel in staat een dergelijk gebod te houden; maar is zij eenmaal in de hoogste graad ontbrand, dan gaat zij alle perken te buiten, maakt zich bekend en loopt in alle haast het voorwerp van haar liefde in de armen.' - En U, die zo innig en nu door mij en ons allen boven alles wordt bemind, U die het Zelf bent, zult toch immers mij mijn fout vergeven, namelijk die waar ik niets aan kan doen omdat de liefde mij zo machtig heeft aangegrepen dat ik er niet omheen kon U voor het volk hardop mijn liefde te bekennen!
[10] O Asmahaël! Ontvang genadig van mij en van ons allen hetgeen wij U brengen willen en wijd en zegen het altaar, dan zal het voor alle tijden der tijden gezegend en gewijd zijn! Amen."
[11] Na deze woorden van Henoch stond Asmahaël nog eens op en sprak de volgende woorden tot alle vaderen en kinderen:
[12] "Luister, zo is het; Henoch bewandelt de juiste weg! Wie aldus wandelt, zoekt de kortste weg om bij het voorwerp van zijn liefde te komen. Waarlijk, degene die niet zo wandelt, zal moeilijk tot Mij geraken en Ik zal hem niet tegemoetkomen! Maar wanneer iemand de liefde heeft en deze zijn hart in haar macht heeft, zal hij dan niet de dagen tellen die nodig zijn om bij het voorwerp van zijn liefde te komen, of zal hij niet ieder ogenblik voor geheiligd houden om meteen op het voorwerp dat zijn liefde opgewekt heeft, toe te snellen?!
[13] Zie, waar is de sabbat van de beken en de rivieren? Is hij niet in de zee zelf? En eerder is er geen rust en geen sabbat. Maar heeft een beek de zee bereikt of heeft de zee zich tot haar uitgestrekt, zal dan de beek, wanneer zij de zee bereikt heeft, niet meteen tot rust komen?! Of zal zij, indien de zee haar tegemoet kwam, daar tot de volgende morgen mee wachten?!
[14] Dus zeg Ik hier: Ik kwam naar jullie toe; behalve Henoch, kwam niemand Mij tegemoet. Ik gaf je een gebod; uit vrees Mij te verliezen heb je het gehouden, zonder te bedenken dat de ware, reine liefde nooit iets heeft te verliezen en wel het allerminst bij Mij.
[15] Jullie hebben het verschil tussen Mij en jezelf slechts vaag herkend; maar Henoch heeft Mij herkend. Daarom zegen Ik het offer van je hart en wijd het altaar dat je voor Mij opricht, geliefde Henoch! Zie, op deze plek zal eens je geslacht worden gered van de vloedgolven der zonde en een nakomeling van jou zal dit altaar weer oprichten en Mij daarop een dankoffer brengen! En wees daarom gezegend voor alle tijden! Amen."
«« 133 / 187 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.