De bevelen van Hanoch, de tiran

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)

«« 23 / 187 »»
[1] En zie, toen de stad geheel opgebouwd was, nam Kaïn Hanoch mee en voerde hem de hoge woning binnen, die voor hem gebouwd was. Hijzelf droeg de hele volmacht over al zijn kinderen en ook over zijn kleinkinderen in hun tegenwoordigheid aan Hanoch over en verlangde van hem, dat hij aan hun allen wetten zou geven volgens zijn juiste inzicht en volgens zijn eigen goeddunken en daarom zei hij:
[2] "Zie, Hanoch, hier in deze alleen voor jou gebouwde woning draag ik al mijn vaderlijke rechten met alle macht en al het gezag aan jou Over om mijn, jouwen al hun kinderen autonoom te leiden door wetten, gemaakt naar jouw eigen goeddunken, die zij als heilig dienen te beschouwen; want het is niet belangrijk hoe de wet luidt, want op zichzelf stelt deze weinig voor, maar het komt aan op de stipte naleving ervan en daarom zal voortaan gelden: 'Wie ernaar handelt, handelt juist, - maar wie ertegenin gaat, staat geheel in het ongelijk!', en er moet dan altijd gestraft worden met de zwaarte van de overtreding als maatstaf.
[3] En dan zullen wij door zo te handelen vrij worden en niet door de wet aan welks geaardheid niets gelegen is, maar alleen aan het in acht nemen ervan.
[4] Jij als wetgever bent echter vrij om je er niet aan te houden, omdat jouw vrijheid ter wille van de wet heilig moet zijn; want als ook jij aan de wet gebonden zou zijn, zou deze je slechts belemmeren om in de noodzakelijke vrije sfeer te werk te gaan, omdat je er dan zelf in gevangen zou zijn. Daarom moet jij erbuiten staan, net zo vrij als iemand die geen wetten kent; maar iedere handeling van jou moet voor hen, omdat zij degenen zijn die geheel aan jou zijn overgeleverd, als de strengste wet gelden en als je iets wilt, dan moeten zij handelen zoals jij dat wilt, - en daarom moet alles wat ze doen of laten slechts in overeenstemming met jouw wil zijn."
[5] En toen opende de nieuwe vorst zijn mond en sprak op zeer gebiedende toon: "Mijn onderdanen, luisteren jullie allemaal, zowel de mannelijke als de vrouwelijke! Niemand beschouwe ooit wat dan ook als zijn eigendom, maar slechts als het mijne, opdat er aan het onderlinge ruziën en twisten een einde komt! Daarom zullen jullie in de toekomst alleen mij dienen en alleen ten behoeve van mijn voorraadkamers werken; afhankelijk van je vlijt zullen jullie te eten krijgen en de meest getrouwen zullen mij dichter mogen naderen dan de minder getrouwen en de opzieners en de voltrekkers van het recht en de uitvoerders van de gerechte straffen zullen betere kost krijgen. Wee de ongehoorzamen! Die zal ik naar de bergen laten verdrijven en de dieren daar zullen ze wurgen en verscheuren. Maar degenen die mijn wetten uit traagheid, onopmerkzaamheid en uit lichtzinnigheid overtreden, zullen tot bloedens toe met roeden getuchtigd worden; maar degenen die het zouden wagen mij in wat voor opzicht dan ook tegen te spreken, zullen met slangen getuchtigd worden tot in het merg van hun gebeente en hun tong zal uitgetrokken worden en aan de slangen worden toegeworpen als voedsel. En wie mij met schele ogen aan zal kijken, zijn ogen zullen uitgestoken worden, zodat hij voortaan zijn vorst niet meer kan zien. De trage echter zal een lastdier worden en zal als een lastdier behandeld worden met stokken en knuppels, zodat zijn voeten vlugger en zijn handen rapper worden.
[6] Verder geef ik jullie geen andere wet dan de striktste gehoorzaamheid aan al mijn vrije wensen en bevelen, die ik op ieder moment van de dag alsmede van de nacht zal laten uitvaardigen, amen."
[7] En zie, toen schrok zelfs Kaïn en ook alle overigen schrokken mateloos en gingen geheel ontdaan uit de woning van Hanoch en verwensten in hun hart hun onmenselijke vader Kaïn, die hen als dank voor de enorme inspanningen zo'n erbarmelijk lot had bereid.
[8] En toen het dan avond werd, kregen zij allemaal honger en durfden niet te eten en gingen treurig naar Hanoch en zeiden: "Heer, wij hebben de hele dag gewerkt, geef ons dus ook te eten, zoals je beloofd hebt!"
[9] Maar Hanoch richtte zich op en zei: "Waar zijn de vruchten van jullie arbeid? Breng die hier en laat ze me zien en breng ze naar mijn voorraadkamers, dan zal ik ieder laten geven waar hij recht op heeft!"
[10] En ze gingen heen en brachten hem wat hun bevolen was, de een veel, de ander weinig en ze legden alles voor zijn voeten neer.
[11] Maar Kaïn en zijn vrouw brachten niets, omdat zij in de mening verkeerden vrijgesteld te zijn. En zie, toen verdeelde Hanoch de vruchten en zei: "Wie gewerkt heeft, zal ook eten; wie echter niet gewerkt heeft, zal ook niet eten."
[12] En zo moesten Kaïn en zijn vrouw voor deze keer vasten. En zie, toen verliet Kaïn met zijn vrouw wenend de woning van Hanoch en vond ook geen enkel medelijdend hart onder al zijn kinderen en kleinkinderen. Hij ging toen op het veld en at daar van de overgebleven vruchten; en omdat er voor hem geen woning neergezet was, overnachtte hij met zijn vrouw onder de vrije hemel.
[13] En toen zijn kinderen de volgende dag daar weer kwamen om te werken, vonden zij hem al bezig met het verzamelen van vruchten. "Kijk", zeiden ze, "hij werkt voor de eerste maal op dit land; dat is zijn verdiende loon, want zo heeft hij het gewild: recht, in plaats van liefde!"
[14] En zie, toen zij nu weer onafgebroken gewerkt hadden tot het midden van de dag, sommige verzamelden vruchten, andere bouwden nog meer huizen en woningen en voorraadkamers en sommige dienden hun vorst en zijn vrouwen zijn kinderen om het hen gemakkelijk te maken, kwamen allen weer naar zijn hoge woning en brachten hem vruchten en andere tekenen van hun vermoeiende harde werken en verlangden te eten waar zij recht op hadden, ook Kaïn met zijn vrouw.
[15] En zie, toen verhief Hanoch zich met grimmige ernst en zei: "Hoeveel keer per dag willen jullie dan eten?! Denk je nu dat ik die vruchten voor jullie laat verzamelen, opdat je dan onbekommerd gevoerd kunt worden?! Waarvan zal ik dan leven en mijn bedienden, wier zaak het niet is te werken zoals jullie, maar hun heer op handen te dragen?! Verdwijn daarom uit mijn ogen en laat geen van jullie allen het ooit meer wagen de drempel van mijn hoge huis te overschrijden! Van nu af aan zal ik dagelijks voor mijn huis de vruchten door mijn dienaren in ontvangst laten nemen; jullie echter kunnen mondjesmaat eten van de vruchten die vanzelf van de struiken en bomen zijn gevallen, - dat geldt voor de verzamelaars en ook voor hen die bouwen. En dit is een nieuw gebod voor jullie, waaraan je je heilig hebt te houden; wee de overtreders!"
[16] En zie, toen nam Kaïn het woord en vroeg heel treurig en diep ontroerd aan Hanoch: "O Hanoch, grote vorst, mijn gewezen zoon, zeg me recht vanuit je hart en naar waarheid, zijn je vader en moeder niet uitgezonderd van alles wat je wijs en naar eigen goeddunken je onderdanen hebt bevolen? En moet ik dan gelijk gesteld worden aan mijn kinderen, gebied dan dat zij ook hun vader en moeder van voedsel moeten voorzien, want wij zijn aloud, afgemat en zeer zwak geworden. Of sta mij genadig toe hier vandaan te trekken tot aan het eind van de wereld, opdat ik de grote ellende van mijn. kinderen niet langer aan hoef te zien, daar zij onder het zware juk van de vrije gerechtigheid versmachten."
[17] En zie, toen zei Hanoch: "Wat vraag je me nu?! Doe ik het dan niet goed als ik volgens de leer en de macht die jij me gegeven hebt, handel?! Je hebt toch zelf niemand anders dan mij boven de wet gesteld en je hebt voor jezelf geen uitzondering gemaakt! Waarom wens je dat dan nu wederrechtelijk van mij en wil je mij daardoor ertoe dwingen op jou, de eerste wetgever, de strenge gerechtelijke gevolgen voor ongehoorzaamheid toe te passen om een afschrikwekkend voorbeeld voor de anderen genadeloos duidelijk te maken?! En indien ik zo handel, doe ik dan onrecht?! Omdat er bij ons geen liefde heerst, maar alleen het zuivere recht, hoe kun je je dan uitspreken tegen de wetten van mijn vrije willekeur om de een of andere uitzonderlijke genade te verkrijgen, die niet strookt met de rechten van de wetten van je vorst?! Dat je mijn vader bent, wat gaat mij dat aan?! Ik ben door jou zo geworden, zonder dat ik het onder wat voor voorwaarde dan ook heb willen worden! En jij hebt mij immers buiten mijn wil verwekt en mij zonder dat ik het wilde tot een vorst gemaakt! Vertel me eens, welke verplichting ik, gerechtelijk bezien, ten opzichte van jou heb, omdat ik nu geheel buiten mijn wil, zuiver toevallig tengevolge van jouw wellust werd en ben wat ik ben en zoals ik ben, omdat ik niets te willen had en ook geen enkele voorwaarde kon stellen en een vorst werd als gevolg van jouw eerzucht!
[18] Vlucht dan uit mijn ogen waarheen je maar wilt, opdat de bittere gevolgen van de gerechtigheid je niet achterhalen! Dat zal de enige genade zijn die ik vrij vanuit mijzelf je zal schenken, omdat ik kan doen wat ik maar wil; ga dus nu en vlucht!"
«« 23 / 187 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.