De landverhuizing onder leiding van Meduhed

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)

«« 31 / 187 »»
[1] En zie, voor zij uiteen gingen, nadat zij op hun geboortegrond aangekomen waren, richtte Meduhed een kort woord tot hen en zei: "Broeders, luister zeer goed naar mij; want wat ik jullie nu zal zeggen is van het grootste belang. Je hebt de man op de vooruitstekende punt van de rotswand in het hoge gebergte gezien en de donderende klank van zijn krachtige stem gehoord en tenslotte ook nog bemerkt dat een groot licht hem omhulde, zodat wij van angst huiverden en daarop onze voeten door grote vrees zo voortgezweept werden, dat die over heg en steg zijn gesprongen en wij hier op onze welbekende geboortegrond zijn aangekomen.
[2] Jullie hebben hem de ons welbekende duizendvoudige hyena horen vermelden; jullie hebben ook zijn waarschuwing gehoord over de zevenenzeventig voudige wraakneming en hebben tenslotte ook allemaal zijn ongehoorde straf rede over de vuurzuilen vernomen.
[3] Oordeel nu zelf wat er in zulke omstandigheden te doen valt! - Laten wij hem in leven, dan zal hij spoedig met ons allen hetzelfde doen wat hij zonder schroom met zijn broers gedaan heeft; maar laten wij een gerechte wraak over hem komen, dan worden wij van boven gewroken met vuur, zevenenzeventig keer. Dus zijn wij nu russen hamer en aanbeeld terecht gekomen; of wij nu het ene of het andere doen, er wacht ons altijd een gewisse dood. - Mijn raad luidt nu als volgt:
[4] Het schrikwekkende geheim als het ware een doodsgeheim - begraven wij diep binnenin ons, nemen dan onze vrouwen en kinderen en verlaten vervolgens in het holst van de nacht in alle stilte dit gruwelijke land en trekken in de richting van de morgen, waar ons al dikwijls een laag gebergte opgevallen is en trekken daaroverheen; dan zal wel blijken of er ergens nog een land zonder deze misdadigheid bestaat. En ook al zou dat aan het eind van de wereld liggen, dan geloof ik nog dat het beter is daar rustig te leven en op hoge leeftijd in te slapen, dan hier in voortdurende onrust of de aarde met je eigen bloed te drenken of tot as verbrand te worden.
[5] Want de reus op het klif sprak ook: 'Let niet op Hanoch, maar op jezelf en op God, die een getrouwe Redder is van diegenen die altijd naar Hem opzien, zowel in vreugde alsook in nood!', - en de laatste heeft bij ons nu zeker zijn hoogtepunt bereikt.
[6] Daarom, broeders, in wie zoals bij mij de gerechtigheid brandt, vertrouw op de God waarover de grote man op de berg krachtig voor ons heeft getuigd en laten wij het liever nog vandaag dan morgen doen, omdat het anders misschien wel eens te laat zou kunnen zijn; vat daarom moed, vertrouw op God en morgen zullen wij ginds in het verre gebergte de zon begroeten. Schiet op en haal je familie en hetgeen je bezit, zoals vruchten en dieren en in drieduizend ogenblikken treffen wij elkaar weer hier, goed voorzien van knotsen, amen!"
[7] En zie, amen sprak ook de schare en in twee uur was alles klaar voor de reis, dat was omstreeks het tweede uur na middernacht. En. toen nu Meduhed alle vaders had geteld en zag dat zij voltallig waren, dankte hij God en vluchtte aan de spits van de grote hem volgende menigte, die uit tienduizend mannelijke en twintigduizend vrouwelijke personen op evenzoveel kamelen en grote ezels bestond.
[8] En toen de zon opging, hadden zij allang het verre laaggebergte bereikt, wat stellig zonder Mijn bijzondere hulp niet zou hebben kunnen gebeuren omdat het gebergte hemelsbreed dertig uur gaans verwijderd lag.
[9] Hier weidden zij twee uur lang hun dieren, rustten uit en aten van de meegenomen vruchten en dankten God op bevel van Meduhed voor de wonderbaarlijke redding. Maar Meduhed ging, opgewekt door zijn geest en begeleid door tien man, iets verderop en viel voor het gezicht van zijn tien begeleiders op de aarde neer, ontstak in liefde tot God en zag in het licht van zijn liefde veel boosheid in zijn hart. Hij begon daarop te huilen en te weeklagen van berouw over zijn grote schulden.
[10] En toen Ik zag dat hij het ernstig met Mij meende, schreef Ik in duidelijk leesbare vurige letters de volgende woorden in zijn hart: Meduhed, sta op in het aangezicht van Mijn grote barmhartigheid! - Jij bent gered met al diegenen die, door jouw liefdevolle zorg in beweging gezet, je tot hier zijn gevolgd. Maar hier kunnen en mogen jullie niet lang vertoeven, nog minder blijven, - zoals je ziet loopt dit smalle dal in de richting van de morgen en het kleine riviertje stroomt eveneens daarheen, loop jij daarom ook met de schare zeventig dagen lang in die richting voorwaarts en als je dan aan een onoverzienbaar groot water zult komen, rust daar dan zeventig dagen lang uit. En kom dan weer tot Mij in je hart, zoals vandaag, dan zal Ik je de weg wijzen die je over de wateren moet gaan om in een ver, groot land te komen, waar jullie zonder bloedvergieten veilig zullen zijn voor de wreedheid van Lamech, de broedermoordenaar. En indien jullie honger mochten krijgen, eet dan van alle vruchten die je onderweg in grote hoeveelheden aan zult treffen en drink het goede water van de stroom, die tot aan het grote water je wegwijzer zal zijn en gedenken jullie allen zoals vandaag, je grote, boven alle wezens verheven God en gedenk dat Ik een volk op aarde heb, waarvoor Ik een heilige, liefdevolle Vader ben!
[11] En bedenk, dat toen deze aarde als een dauwdruppel uit Mijn grote Vaderhart en gindse zon als traan van erbarming uit Mijn alziend oog vloeide, O toen waren ook jullie nog Mijn kinderen! Tracht daarom als kleine schare door liefde te worden wat je eens was, nog voor de aarde een ontuchtig geslacht droeg en ginds de grote zon brandde uit Mijn genade! Maar nu moeten jullie op weg gaan en verder trekken in Mijn naam! Amen."
[12] En zie, Meduhed sprak deze woorden hardop uit tegen de grote menigte en hij was diep ontroerd en de schare met hem, en vlug stonden zij op en handelden precies volgens Mijn geopenbaarde wil.
[13] En zie nu, toen Meduhed na een reis van zeventig dagen aangekomen was bij de hem reeds genoemde oever van het grote water op aarde, dat jullie vandaag de dag de 'Stille Oceaan' noemen en dat aan de kusten geelachtig maar deels ook - op de diepere plaatsen - over brede banen helemaal blauw oplicht door de vermenging van de kleuren van de bodem, van het rijkelijk voorhanden zijnde koperzout en de zich daarin brekende stralen van de zon, sloeg hij met zijn schare een kamp op in een streek die overvloedig beladen was met goede vruchten, precies de plaats waar Ik hen wilde hebben.
[14] En omdat Meduhed - en ook allen die hem gevolgd waren - zag dat Ik een goede Gids ben, boog hij voor de schare zijn hoofd diep voorover naar de aarde en dankte Mij uit de grond van zijn hart, en uit de menigte volgden allen toch min of meer zijn goede voorbeeld, waaraan Ik een welbehagen had.
[15] En zie, toen nu Meduhed zijn dankzegging voleindigd had, in zijn hart diep geroerd door Mijn grote genade, en hij opstond en de nog liggende, met dank vervulde menigten overzag, begon hij te wenen van vreugde over Mijn grote erbarming, die zovelen het leven gered had en aan hen, die reeds zo lang in grote, harde slavernij leefden, de gouden vrijheid teruggegeven had en een zo rijke en onder Mijn hoge bescherming staande veilige rustplaats.
[16] En toen spoedig daarna de menigte gesterkt en ook zeer opgewekt weer opgestaan was, besteeg Meduhed een kleine heuvel, ongeveer zeven klafter hoog of nog nauwkeuriger, zeven manshoogten boven de wijde vlakte en hield van daaraf een uitvoerige en lange toespraak, die hem in zijn hart van boven was ingegeven. En hij voegde er niet één woord aan toe, noch liet hij één woord weg en was zodoende een echte prediker uit Mijn naam voor de licht en liefde behoevende schare. De woorden van zijn uitvoerige en lange rede luidden als volgt:
[17] "Broeders, kijk naar mij en luister met open oren en harten naar de woorden die ik op innerlijk bevel van God nu zal spreken en jullie moeten geduldig luisteren, want zij zijn van groot belang!
[18] Luister: God, de allerhoogste, heeft ons op wonderbaarlijke wijze uit de moorddadige handen van Lamech bevrijd en heeft ons behouden hiernaartoe geleid tot aan het einde van de wereld, want jullie allen zien het einde van de aarde en het begin van de grote wateren. Kijk naar het mooie en heerlijke land, dat als het ware vanuit de hoge hemelen op aarde neergedaald is en het zou zeker een grote vreugde voor ieder van ons zijn om hier voorgoed te kunnen en te mogen wonen. Maar de wil van boven, vanaf de hoogten van God, luidt niet zo; wij mogen hier slechts zeventig dagen blijven, want in deze tijd zal een wreedaardig leger van Lamech met Tatahar aan het hoofd ons wel weten te vinden. En wee degene die in zijn wrede handen valt; hij zou hem verscheuren als een tijger een lam!
[19] Daarom heeft de Heer in Zijn genade mij een plek getoond waar wij naartoe zullen gaan. Daar zullen wij gereedschappen vinden gelijk aan die welke al gegeven zijn aan Zijn grote kinderen die ginds op de grote hoogten van de aarde wonen, opdat we hierdoor tevens zullen beseffen dat Hij ook onze Vader wil zijn en zal worden, als wij bereid zijn ons gewillig te onderwerpen aan Zijn uitermate grote liefde, die tot hiertoe zo voortreffelijk voor ons gezorgd heeft als ooit ook maar het beste vaderhart voor zijn kinderen zou kunnen zorgen, zelfs al zou dat van alles in de allergrootste overvloed bezitten.
[20] Daar zullen wij het gereedschap nemen en het gebruiken om slanke bomen te vellen, die van de schors en alle takken te ontdoen en ze dan aan vier zijden te bewerken, zodat ze zo glad worden als een rustige watervlakte. En er moeten tienduizend stammen van de mooiste en de beste kwaliteit, die maar weinig loof hebben, goed voorbewerkt worden. Elk van de zo goed voorbewerkte stammen moet tien manslengten lang en één pas breed zijn; dan moeten eerst dertig stammen door middel van nagels, die ook in grote hoeveelheden bij het gereedschap aangetroffen zullen worden, vast met elkaar verbonden worden. En als dan zo'n bodem klaar zal zijn, dan moeten aan de zijkanten drie stammen in de lengterichting boven elkaar bevestigd worden en in de breedte steeds twee boven elkaar; en dan moet de binnenkant met hars en pek van de bomen, dat intussen door de vrouwen en de kinderen in grote hoeveelheden verzameld moet worden, goed gedicht worden.
[21] En deze nieuwe bouwsels moeten wij langs de oever oprichten, en op de laatste dag moeten wij nog overal een grote, van groen loof voorziene tak op iedere hoek van het bouwsel bevestigen, als teken van de behaalde overwinning door de grote genade van boven. Wat er verder nog te doen valt, daarop wachten wij tot op de laatste dag, volgens de grote belofte die tot mij kwam toen wij onze ogen nog in grote vrees en angst op Hanoch gericht hielden; en dit doen wij met zijn allen als broeders verenigd, omdat wij geen vorst hebben, aan wie wij de ten hemel schreiende schatting moeten afdragen, afgezien van onze grote God, die een Heer is van alle macht en kracht, eeuwig oneindig, en die ook een machtige en rechtvaardige Heer is over alle heren, waar zij zich nu en in alle toekomstige tijden der tijden ook onrechtmatig op de hele aarde mogen bevinden als plegers van gruwelijke daden en moorden op hun broeders. Onze God, die een Vader voor ons wil zijn, zijn wij liefde en onvoorwaardelijke gehoorzaamheid verschuldigd; wie zich daartegen zou willen verzetten, zal niet door zijn broeders met roeden en knuppels getuchtigd worden, maar God Zelf zal hem straffen door hem Zijn genade te onthouden.
[22] Nu weten jullie voorshands alles wat er op dit moment nodig is; kom daarom bij elkaar, verkwik je met spijs en drank, dank de Heer en begin dan vlug met het opgedragen, grote werk, amen."
«« 31 / 187 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.