Henochs vrees om te spreken is uit valse deemoed geboren. Men kan God slechts als Mens liefhebben

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 2)

«« 24 / 280 »»
[1] Nadat dus de iets al te nieuwsgierigen tevreden gesteld waren en ook Ghemela zich weer aan de zijde van Lamech bevond alsook Purista weer bij haar ouders, die van grote vreugde beefden, riep de hoge Abedam vervolgens Henoch bij Zich en zei tegen hem:
[2] 'Luister, Mijn geliefde, vrome Henoch! Ik zie vrees in je hart en een schaduw die jou angst inboezemt zweeft al sinds langere tijd om je eeuwig onsterfelijke hart, zoals een loze legrijpe vlieg over een gezonde, frisse appel aan de boom kruipt en met haar legboor onderzoekt waar ze de schil van de gezonde vrucht kan doorboren om een boosaardige nakomeling van haar niet zo onschuldige geslacht in het vlees van de vrucht te schuiven, zodat die het leven van de vrucht aan zal vreten en indien mogelijk vernietigen.
[3] Zie, wat heeft zo'n vrucht dan nog voor nut? Waartoe angst in het vrije hart?
[4] Jij moet van Mij het volk toespreken als een ware hogepriester van Mijn liefde, mededogen en genade.
[5] Zie, dat was immers allang de vrome wens van Adam, nog voor Ik Zelf in den lijve naar jullie toekwam.
[6] Ik heb het nu, zoals tevoren, Zelf bevestigd en heb je daarover gisteren en vandaag gesproken, zodat je je helemaal geen zorgen hoeft te maken over wat je moet zeggen, over wat je zou willen zeggen; want Ik zal je op het ogenblik dat je het nodig hebt, getrouw ingeven wat je moet zeggen, woord voor woord. En zie, toch heb jij angst!
[7] Zie je niet in, hoe kinderachtig zulke angst is? Voor Mij kun je toch onmogelijk nog vrees hebben; want je weet immers en hebt het altijd al door Mij geweten, dat Ik de allerhoogste liefde Zelf ben.
[8] Nu weetje echter ook dat Ik vanuit de grond van Mijn hart deemoedig ben, en uiterst zachtmoedig, mild, lankmoedig en buitengewoon geduldig!
[9] Waar ben je dan bang voor? Soms voor je vaderen, je broeders of je kinderen? Kijk, dat is ijdel van je! Jij denkt heimelijk bij jezelf: Hoe kan ik het er goed afbrengen, als ik toch nog de bedongen sabbatsrede voor het volk zal moeten houden en dan bovendien nog in de naaste tegenwoordigheid van de Heer der eeuwigheid, de almachtige Schepper van de oneindigheid, - in de alom stralende tegenwoordigheid van de allerhoogste wijsheid van de heilige, liefdevolle en genadige Vader, vol van erbarmen?!
[10] Hoe zal mijn armzalige woord klinken na de heilige, allerwezenlijkste, meest levende woorden, die nu reeds als een eindeloze stroom van licht uit de allerheiligste mond tot ons armzalige wormpjes in het stof van het stof zijn gestroomd?
[11] Zie, zijn dat niet jouw eigen droombeelden?! Waartoe dienen die echter?! Soms om te leven? - Zie en begrijp: om het leven hoef jij je toch zeker niet meer te bekommeren! Geloof jij soms dat het voor Mij aangenaam is, wanneer jij zwijgt en Ik spreek in jouw plaats?
[12] Ik zeg je echter: Een dergelijke deemoed is Mij niet welgevallig, als je door Mijn aanwezigheid ontmoedigd wordt en je vrees hebt voor Mijn oren en angst voor Mijn ogen.
[13] Ik heb echter wel het grootste welgevallen aan het gedrag dat geheel en al lijkt op dat van kleine kinderen, die geen angst en vrees voor hun ouders hebben, maar altijd vol goede moed zijn en er in de nabijheid van hun ouders op los praten en roepen als waren zij de baas in huis; wanneer ze echter honger en dorst krijgen dan lopen ze toch met de meest kinderlijke liefde en overgave naar hun ouders toe en vragen hun om brood en als zij het brood uit de handen van hun ouders ontvangen hebben, danken zij hen meer door er blij en opgewekt van te eten, dan door een te overdreven eerbied en angst voor hen en dan ook nog een ellenlange, weinig zeggende dank met woorden!
[14] Of is het niet iedere vader liever en iedere moeder onuitsprekelijk aangenamer, als hun kinderen in hun bijzijn vrolijk en met opgewekt gemoed van de aangereikte gave genieten en er gezond en fris uitzien, zoals de bloemetjes na een verkwikkende regenbui, dan wanneer de arme kindertjes van louter vrees, angst en mateloze hoogachting voor het aangezicht van hun ouders beven en terwijl ze hun het brood liefdevol aanreiken, het brood toch niet durven aan te nemen, laat staan er van te eten uit louter overdreven eerbied voor hun ouders en er dan uitzien als verwelkt gras, dat met zwakke worteltjes in een schrale spleet in het gesteente groeit?!
[15] Wel, is dat geen dwaasheid?! - Het voorschrift van de liefde en alle wijsheid die daaruit voortvloeit luidt: Voor de beperkten moet alles binnen de juiste grenzen gehouden worden, want het onbeperkte is voor de beperkten de dood.
[16] Je kunt Mij niet als God, maar slechts als Mens liefhebben; want welk eindig mens zou de oneindige God kunnen verdragen, wie het eindeloze vuur van de goddelijke liefde en welke eindige, geschapen geest verdraagt de eindeloze volheid van de goddelijke wijsheid?
[17] Welk kindje kan zijn moeder liefhebben, zoals de moeder het bemint? En zou het dat met zijn geringe kracht wel kunnen, wat zou er dan al gauw van zo'n kindje terechtkomen?
[18] En toch zou daar slechts de ene beperktheid met de andere te maken hebben; maar hoe moet het dan aflopen als die beperktheid in ieder opzicht het oneindige in zich zou willen opnemen?!
[19] Zie Henoch, daarom is jouw vrees ijdel en je angst leeg! Wie Mij met al de hem verleende krachten bemint, die doet genoeg, want hij heeft de hem toebedeelde maat vervuld; daartoe is echter vrees, noch angst nodig.
[20] Een boom is een goede boom, als hij ieder jaar zijn takken voorziet van zoet fruit; wat een dwaasheid zou het echter zijn, van deze boom te verlangen dat hij de hele aarde rijkelijk van zijn vruchten voorziet!
[21] Wees daarom maar opgewekt en voldoe aan Mijn wil, dan zal Ik volkomen tevreden over je zijn!
[22] Probeer niet om Mij eindeloos tevreden te stellen, dat is zelfs voor de hoogste geschapen geest onmogelijk, maar probeer het slechts eindig, overeenkomstig je krachten, zodat de aan jou verleende maat vol wordt. Laat Mij, jouw goede Vader, maar voor het oneindige zorgen!
[23] De bedongen toespraak echter hoort bij jouw maat. Richt je dus moedig op en open ten overstaan van alle aanwezigen je mond uit Mijn naam. Amen.'
«« 24 / 280 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.