Adams verontschuldiging en zijn dwaze verzoek aan de Heer om het verwijt en de dreiging van het gericht terug te nemen. Het gedenkwaardige antwoord van de Heer.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 12 / 366 »»
[1] Na een tamelijk lange poos vermande Adam zich en ging naar de Heer toe en zei met diepe eerbied tegen Hem: 'O Heer, allerliefdevolste, heilige Vader van ons allen, zie, voor zover ik voor allen zoals voor mijzelf kan spreken, hebben wij U nog altijd bemind, geloofd en hooglijk geprezen, hetgeen toch volstrekt niet valt te ontkennen.
[2] Wij zijn weliswaar niet naar U toegelopen zoals daarnet de dankbare, lieve Ghemela heeft gedaan, maar dat deden wij - tenminste naar mijn gevoel - niet omdat we Uw heilig-grote genade en erbarming ten aanzien van ons niet of toch te weinig waarderen, maar alleen uit de grootst mogelijke eerbied, achting en liefde tot U.
[3] Want wij zien en voelen helemaal wie U bent! En dat zien de meisjes wegens hun geaardheid toch onmogelijk in. Daarom moeten zij U ook meer uiterlijk benaderen, omdat zij tot een geleidelijke, innerlijk geestelijke toenadering tot U op zijn minst veel minder in staat zijn dan de man.
[4] Als ik dat dus alles goed overweeg en Uw bovenmatig hevige verwijt aan ons allen, met uitzondering van Henoch, erbij beschouw, dan was dat wel iets te erg - werkelijk, heel openlijk gezegd!
[5] Ik spreek zoals ik het voel, en wat ik voel moet voor mij zo lang waar zijn als niet een ander gevoel mij ervan zal overtuigen dat ik niet de waarheid spreek!
[6] U bent God de Almachtige van eeuwigheid vanuit Uzelf, ik echter maar een tijdelijk zwak schepsel van Uw heilige, boven alles machtige wil. Maar zoals U als mijn Schepper met mij verlangt te spreken, spreek ik ook open met U, zoals U mij ook vrij en open hebt geschapen; en daarom zeg ik U ook open en vrij: Schepper, Vader, deze keer hebt U ons, Uw arme kinderen, met Uw verwijt te veel gezegd; de helft daarvan zou genoeg geweest zijn om ons dood te drukken!
[7] Daarom vraag ik U, neem dit verwijt weer terug, opdat wij U weer als de meest liefdevolle Vader kunnen liefhebben; want in Uw grote gestrengheid kan niemand U liefhebben, - zoals U ons dat op de hoogte allemaal hebt onderwezen.
[8] Maar als ik tegen een van mijn kinderen zou zeggen: `Luister, jij nietswaardig kind! Als je me niet boven alles lief zult hebben en ik ook maar het allergeringste gebrek aan jouw grootst mogelijke liefde zou merken, dan zal ik je meteen doden!', dan zou het toch wel heel vreemd zijn om te vragen: hoe zal het kind, dat ik zo bedreigd heb, in staat zijn mij als vader lief te hebben?
[9] O God, Schepper en Vader, neem daarom ook Uw dreiging terug, zodat wij U in ons hart vrij volgens ons kinderlijke gevoel kunnen beminnen, maar U niet moeten liefhebben uit angst voor Uw grote bedreigingen!
[10] Dreig niet en beloof niets, maar laat U alleen als Vader genoeg voor ons zijn en daarbij ook het leven vanuit U, opdat wij als eeuwig levende kinderen U als de eeuwig heilige Vader ook steeds meer kunnen beminnen!
[11] Het staat U wel zeker vrij om te doen wat U wilt, want U alleen bent de Heer God Zebaoth en hoeft niemand om raad te vragen.
[12] U hebt het leven; in U is geen dood, en niemand kan U ooit in eeuwigheid het absoluut vrije, almachtigste, wonderzaligste leven ontnemen.
[13] Nooit in eeuwigheid wringt bij U een schoen; maar zo is het niet met ons, Uw schepselen! Wij hangen met iedere ademtocht van U af en zijn zo eindeloos zwak ten opzichte van U, dat al een strenge blik van U ons allen kan vernietigen.
[14] U bent niet in staat pijn te voelen; maar wij zijn door U zo ingericht dat wij door onuitsprekelijke pijnen, ja door de dood, door de vernietiging zelf overvallen kunnen worden! En desondanks willen wij U graag boven alles beminnen, zelfs nog in grote pijn!
[15] Maar als U ons wilt doden of zelfs al doodt, dan kunnen wij U onmogelijk liefhebben; want wie kan U in Uw toorn of zelfs in de dood liefhebben?!'
[16] Hierop wendde de Heer Zich tot Adam en zei tegen hem: 'Je spreekt hier als een mens met Mij, je Schepper, en daar doe je goed aan; want door jou wordt hiermee Mijn meesterlijk gelukte werk bewezen, dat je vrij vanuit jezelf zo met Mij kunt spreken.
[17] Maar echt ware kinderen, die hun Vader geheel kennen en weten hoe eindeloos goed Hij is, die spreken dan ook weer heel anders met Hem; want zij houden van Hem en daarom ook hebben zij geen vrees voor Hem, maar zij doen zoals deze dochters gedaan hebben en nog doen.
[18] Als echter de Vader Zijn kinderen onder bedreiging wil dwingen Hem lief te hebben, zoals je door een voorbeeld zelf hebt toegelicht, dan zou Hij allesbehalve een vader zijn!
[19] Maar wanneer Ik als de enige ware Vader zie dat in jullie nog een kinderachtig dwaze vrees voor Mij schuilt, dan weet lk wel hoe Ik die moet aanpakken om die uit jullie te krijgen, dat wil zeggen, om uit jullie, nog steeds voor een groot deel schepselen, het geschapene naar buiten te brengen en jullie tot ware kinderen om te vormen!
[20] Wanneer je dat nu een beetje in acht neemt, dan zul je toch ook wel inzien dat Ik als de Schepper en Vader, hoewel Mijzelf geen schoen wringt, toch wel zie waar bij jullie de schoen wringt, om jullie te helpen waar het voor jullie allemaal het meest nodig is en dat Ik daarvoor ook zeker de beste middelen zal kiezen!
[21] Laat daarom van je eis iets vallen en houd van Mij; dan zul je immers wel merken of Ik met de dood of zonder de dood om de liefde van Mijn kinderen vraag!
[22] Want zie, jouw eis aan Mij is juist het omgekeerde van de Mijne aan jullie! Overweeg dat nu en spreek dan pas!
[23] Maar Ik weet wat Ik als Schepper en wat als Vader moet zeggen en wat Ik te doen heb. - Neem daar goede nota van! Amen.'
«« 12 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.