De vaderen beraadslagen over de redding van de diep gezonken laagte.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 139 / 366 »»
[1] De weinige vaderen op de hoogte verbaasden zich ten zeerste over het geheel en al wegzinken van de laagte, die er toch zo onder Lamech, onder Thubalkaïn en ook nog geruime tijd onder Uraniël heerlijk bloeiend voorstond.
[2] En Lamech zei tegen zijn zoon Noach: 'Wat denk jij: als deze twee zonen van Uraniël met de wonderbaarlijke kracht van een Henoch zouden worden uitgerust of zoals de Heer Zelf Kisehel en zijn broeders heeft uitgerust toen Hij hen voor de eerste keer naar de laagte heeft gezonden, zou hun zending daardoor niet veel meer resultaat hebben dan alleen met de kracht van het overtuigende woord?
[3] Mijn zoon, ik weet dat de Heer veel met jou opheeft en jou altijd eerder dan mij verhoort; ja, jij kunt met Hem spreken wanneer je maar wilt, terwijl ik dikwijls dagenlang moet roepen tot de Heer mij verhoort en dan tot mij spreekt!
[4] Hoe zou het zijn als jij je in je hart tot de Heer wendt en Hem mijn wens voorlegt? Misschien zou Hij die inwilligen?'
[5] En Noach sprak: 'Lieve vader Lamech, ik denk dat er niet veel meer aan te doen valt; want zie, voorzover ik weet was in de tijd van Lamech, toen hij nog een knecht van de slang was, in feite alleen hijzelf verkeerd. Hij tiranniseerde het volk, en het volk van de hele laagte smachtte onder zijn onderdrukking en was gevangen; maar het verlangde naar de bevrijding.
[6] Toen hoefde alleen Lamech bekeerd te worden, en door hem was toen als in één klap het hele volk bekeerd en verlost!
[7] Maar nu is het anders, want nu ziet het er in het hart van bijna ieder mens al net zo uit als het er toen alleen bij Lamech uitzag!
[8] Lamech werd tot de dood toe gericht, en moest toen door zelfwerkzaamheid en door grote zelfverloochening datgene in zichzelf weer goed en levend maken, wat aan en in hem gericht en gedood was door Kisehels wonder, dat hem bekeerd had.
[9] Hoe verwoestend groot en omvangrijk zou een wonder moeten zijn om miljoenen te bekeren, die allen honderdmaal slechter in hun hart zijn dan Lamech ooit in zijn grootste wreedheid is geweest!
[10] Mijns inziens zullen wij tevreden kunnen zijn als er misschien hier en daar enkelen door de overtuigende kracht van het woord gewonnen worden; maar aan een algemene verandering van de handelwijze bij deze volkeren valt in de verste verte niet meer te denken!
[11] De Heer zal daarom de twee zonen slechts met de kracht van de wijsheid toerusten en hen dan weer naar de stad Hanoch sturen.
[12] Als zij daar iets kunnen uitrichten tegen de boze vrije wil van sommige Hanochieten, dan is dat goed; maar kunnen zij dat niet, dan laten wij alles aan de Heer over, en Hij zal dan doen wat gerecht zal zijn! - Ben je het daar niet volledig mee eens?'
[13] En Lamech zag de waarheid in Noachs woorden en verlangde toen niet meer dat de Heer de beide zonen met wonderbaarlijke kracht zou vervullen.
[14] Maar zij werden allebei met goddelijk inzicht vervuld en moesten zich toen weer naar de laagte begeven.
«« 139 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.