De woorden van de Heer aan Ohlad en Danel over de ware verering van God. Ohlad en Danel als nakomelingen van Kisehel. De opdracht van de Heer om aan alle volkeren boete te prediken.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 186 / 366 »»
[1] Bij de poort van de tempel aangekomen, viel Danel voorover en bad zoals Ohlad hem had aangeraden.
[2] Ohlad echter ging hoogst eerbiedig de tempel in en viel daar voor het altaar neer en begon in zijn hart tot God te bidden.
[3] En God, de Heer en Vader, sprak vanuit de witte wolk tegen hem: 'Ohlad, Ik zeg je, sta op, want Ik heb het niet nodig dat je je voor Mij in het stof wentelt!
[4] Want wie Mij in zijn hart liefhebbend belijdt, die doet genoeg, en wie in zijn ziel werkelijk deemoedig is doet ook volstrekt genoeg. Al het andere wat je met je lichaam doet, heeft voor Mij geen waarde, want het is niets anders dan dode ceremonie en hoort enkel bij de ijdelheid van de wereld en is kenmerkend voor alle blindheid en dwaasheid van de mensen.
[5] Sta dus op en ga naar de poort en zeg in Mijn naam tegen Danel dat hij hetzelfde moet doen! Zodra hij is opgestaan, leid hem dan hierheen de tempel in, en Ikzelf zal hem openbaren wat hij allemaal in Mijn naam dient te doen!'
[6] Onmiddellijk kwam Ohlad overeind en ging Danel de wil van de Heer meedelen. Die stond eveneens onmiddellijk op en volgde Ohlad de tempel in.
[7] Toen beiden voor het altaar van de Heer stonden, sprak de Heer tot Danel:
[8] 'Danel, Ik ken je; jij bent een nakomeling van Kisehel, die eens in de tijd van Lamech deze met klem in Mijn naam heeft aanbevolen om deze tempel te bouwen!
[9] De derde generatie na Kisehel trok tegen Mijn wil naar de laagte en jij bent een lid van de zevende generatie na Kisehel.
[10] Waarlijk, stamde jij niet evenals Ohlad van Kisehel af, dan zou de weg naar de tempel nooit voor jullie geopend zijn; maar omdat jullie zonen van Mijn getrouwe Kisehel zijn en als zodanig goed herkenbaar aan jullie aanvankelijk weerspannige geest, zoals dat eens bij Kisehel het geval was, heb Ik Mij alleen ter wille van jullie nog een keer over het hele volk erbarmd en wil het door jullie nog eenmaal luid en duidelijk tot Mij laten roepen.
[11] Jou Ohlad, heb Ik gezalfd en je hebt met deze zalving je broeder Danel en ook nog de andere achtennegentig broeders in de kortste tijd bij Me gebracht; daarom zal je koningschap in deze stad verzekerd zijn zolang jij in deze zalving volgens Mijn woord zult handelen, en deze tien getuigen hier moeten je altijd krachtig bijstaan, - want ook zij zijn kinderen van Kisehel!
[12] Jij, Danel, zult gezalfd zijn door deze woorden van Mij! Leg je broeders in Mijn naam je handen op, opdat ook zij gezalfd worden!
[13] Trek daarna uit naar alle streken van de aarde, en predik overal ernstige boetedoening! Vindt die plaats, trek dan verder en doe weer hetzelfde; maar vindt de boetedoening niet plaats, verkondig dan Mijn toorn en Mijn toegezegde gericht, dat niet uit zal blijven wanneer niet overal een volledige ommekeer zal plaatsvinden! - Ontvang nu Mijn zegen!'
[14] Hier zegende de Heer Danel met zichtbare hand vanuit de witte wolk en gebood hem toen dadelijk met het opgedragen werk te beginnen. De Heer drukte hem vooral op het hart de bezoekencultuur met vuur te bestrijden.
[15] Danel beloofde dat allemaal aan de Heer en begon samen met Ohlad en de tien ministers meteen aan het opgedragen werk.
«« 186 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.