Het handhaven van de orde in Hanoch tot de dood van Ohlad en de tien ministers. Ohlads zoon Dronel als koning en zijn morren tegen de Heer.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 190 / 366 »»
[1] Zolang Ohlad en de tien ministers leefden en de negenennegentig aan een stuk door aan alle kanten bezig waren met het handhaven van de algemene orde, ging het in grote lijnen tamelijk goed, ofschoon het hun niet helemaal lukte al het kwaad in zo'n grote stad met wortel en tak uit te roeien.
[2] Want hoewel de theaters, dierengevechten en het galante gezelschapsleven afgeschaft waren en alleen de visites ter ere van God waren toegestaan, vormden de vrome bedevaarten daar een rijke compensatie voor. Men benutte deze godsdienstige bijeenkomsten zoals het door de bemoeienis van de Satan bij dergelijke gelegenheden gaat, als zijnde heel geschikt voor allerlei doeleinden die Ik hier verder niet wil aanroeren.
[3] Maar zoals gezegd, dat was nu het onkruid tussen het koren dat door de vlijt en ijver van Ohlad en zijn ministers steeds zorgvuldig zoveel mogelijk werd gewied.
[4] Maar zijn zoon, die hem in de regering opvolgde, was veel gemakzuchtiger.
[5] Als Ik hem in de tempel tot ijver aanspoorde, zei hij: 'Heer, geef mij de wonderkracht van de tien ministers van mijn vader, die daarmee dertig jaar lang het hele volk van de aarde op gelukkige wijze leidde, en ik zal het honderd jaar lang nog gelukkiger leiden! Maar als U, Heer, mij wondermacht geeft, geef mij die dan niet van vandaag tot morgen, maar gedurende mijn hele leven, dan zal ik het volk zonder ministers leiden!'
[6] Zo eiste hij altijd wonderkracht van Mij als Ik hem tot vlijt aanzette en hem ook altijd beloofde dat Ik hem toch al met mijn kracht zou bijstaan wanneer hij met juiste ijver Mijn bijstand nodig zou hebben.
[7] Maar daarmee was hij niet tevreden, werd gewoonweg boos op Mij en zei: 'Als U, Heer, mij die wondermacht niet wilt verlenen, maar die alleen Zelf wilt gebruiken bij buitengewone gelegenheden, waarbij ik er U bovendien nog dagenlang om moet vragen, dan gaat U maar op de troon zitten en regeert U het volk Zelf, en laat mij ongemoeid!'
[8] Daar deze opvolger van Ohlad dus steeds onenigheid met Mij had omdat Ik hem de wondergave vanwege zijn speelzucht niet kon geven, was zijn interesse voor de regering maar heel lauw.
[9] De bedevaartstochten namen almaar toe, en het gezelschapsleven won daardoor ook steeds meer terrein, en er kwamen steeds meer bedevaartsoorden.
[10] En zo greep de afgoderij ook steeds meer om zich heen, want de mensen aanbaden nu de gedenkplaten van Jehova en niet meer Mij in hun hart.
[11] Het volk evenals de koning bestrafte Ik met allerlei plagen, maar als iemand eenmaal lauw wordt, valt hij niet goed meer te helpen.
[12] Na of ook tijdens iedere straf kwam de koning wel bij Mij in de tempel, - maar niet om Mij om genade en erbarming te smeken, maar om met Mij te strijden en Mij allerlei spitsvondige verwijten te maken!
[13] Zo kwam hij eens bij Mij toen Ik wegens de enorm toenemende hoererij een kleine pest naar de stad zond, die in een week tweehonderdduizend mensen doodde, evenwel alleen in een deel van de stad (met de voorsteden erbij had Hanoch toen een bevolking van twaalf miljoen mensen) en zei:
[14] 'Waarom wurgt U, Heer, zo langzaam? Laat in één klap de hele stad met mij erbij uitsterven, dan hebt U aan alle kwaad in één keer een einde gemaakt!'
[15] Strafte Ik hem daarvoor bij dergelijke ontmoetingen dan zei hij: 'Slaat u maar! Het is immers ook een eer als zo'n zwakke koning van Hanoch door zijn God en Heer geslagen wordt!'
[16] Zond Ik hem een ziekte, dan liet hij zich op zijn legerstee de tempel in dragen en ging daar zolang vreselijk tegen Mij tekeer tot Ik de ziekte weer van hem weg moest nemen. Soms beloofde hij Mij te volgen, maar soms ook dreigde hij Mij zelfs.
[17] Voorwaar, deze koning, die Dronel heette, wist Mijn geduld behoorlijk op de proef te stellen! Ik liet echter toch gedurende vijftig jaar de heerschappij aan hem over, omdat hij Mij afgezien van zijn uren van boosheid toch zeer liefhad.
[18] Maar hoe het verder ging, zal het vervolg tonen!
«« 190 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.