De ontmoeting van het gezantschap uit Hanoch met de tien leiders van het volk op het hoogland. De mislukking en de terugkeer van het gezantschap naar Hanoch zonder hun leider.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 224 / 366 »»
[1] Toen de ene met zijn mannen voor het tiental werd geleid, werd hij zeer vriendelijk door hen ontvangen en met grote hoffelijkheid vroeg men naar het doel van zijn missie.
[2] En door een venster toonde hij aan de tien de rijk beladen kamelen en zei:
[3] 'Beste broeders! Ik ben door de opperpriesters als een bode van vrede naar jullie toegestuurd; evenals het hele volk van Hanoch willen zij vriendschappelijke betrekkingen met jullie aanknopen!
[4] De opperpriesters hebben daarom vriendschapsgeschenken naar jullie toegestuurd opdat jullie die zouden willen aannemen als een teken van hun vriendschap die zij met jullie willen aangaan!
[5] Zij willen helemaal vergeten dat jullie verraderlijk tegen hen hebben gezondigd; zij willen alleen graag dat jullie weer vrienden worden en naar Hanoch komen, waar zij jullie dan alle denkbare eer willen bewijzen!'
[6] Bij deze toespraak gaf hij echter door allerlei verdraaiingen van zijn ogen aan de tien te kennen dat hij alleen in tegenwoordigheid van zijn begeleiders zo moest spreken, maar heel graag anders zou spreken als hij alleen zou zijn.
[7] En het tiental begreep zijn ogentaal en zei daarop: 'Jullie hebben gezien dat wij het helemaal niet nodig hebben om geschenken van de opperpriesters uit Hanoch aan te nemen, want bezitters van gouden bergen verachten het goud dat met bloedige handen is vergaard en van de armen werd afgeperst door allerlei leugens, bedrog en onderdrukking.
[8] Daarom nemen wij ten eerste het goud, zilver en ook de edelstenen niet aan; en wat ten tweede hun aangeboden vriendschap betreft, kunnen jullie hun zeggen dat wij evenmin geneigd zijn deze aan te nemen als hun geschenken! Want wij zijn niet zo onnozel dat wij niet begrijpen wat de opperpriesters in hun schild voeren! Daarom nemen wij geen enkel aanbod van de opperpriesters aan!
[9] Als de opperpriesters onze vriendschap willen winnen, moeten zij eerst ophouden opperpriesters te zijn en moeten ze de ene die hen van de hoogte werd toegestuurd tot enige koning en opperpriester over henzelf en het hele volk van de laagte zalven en kronen! Zolang dat niet gebeurt, hoeven zij nooit in de verste verte op onze vriendschap te rekenen, want met duivels plegen wij nooit vriendschap te sluiten.
[10] Daarom raden wij de opperpriesters dan ook niet aan ons op wat voor manier dan ook te benaderen, want iedere benadering van hun kant zal ten zeerste worden afgestraft.
[11] Ga daarom maar weer met jullie schatten naar Hanoch terug en breng de hogepriesters en de pure duivels van opperpriesters dat bericht van ons!
[12] Maar jij, die ons toentertijd als enige welgezind was, blijft hier, want je hebt vrouw noch kind, en wij kunnen je hier gebruiken! Zo geschiede het!'
[13] De ene was vervuld van vreugde, maar het dertigtal keerde met lange gezichten weer naar hun kamelen terug en begaven zich onverrichter zake weer naar Hanoch.
[14] Hoe de opperpriesters keken toen ze hen zagen terugkomen, willen wij in het volgende met enige blikken bezien en daarmee duidelijk maken dat het gericht toen ook vlak voor de deur stond.
«« 224 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.