Het verslag van de nieuwe hofraadgever aan koning Gurat en diens tevredenheid daarover. De benoeming van de onderpriester tot opperpriestergeneraal.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 235 / 366 »»
[1] Toen de raadgevende onderpriester bij Gurat aankwam, vroeg deze hem dadelijk wat voor zaken hij bij de opperpriesters had gedaan.
[2] En de onderpriester zei met een hoogst verheugd gezicht: 'Mijn koning, mijn heer en mijn vriend! Ik zeg: de beste van de wereld! Je bent nu helemaal heer over hen! Al hun schatten behoren jou toe; die bestaan zoals je ook weet uit duizend paleizen, en in elk paleis ligt een voorraad van minstens honderdduizend pond goud, dubbel zoveel zilver, edelstenen en nog een onschatbare hoeveelheid andere schatten en kostbaarheden, wapens en mondvoorraad.- Ik vraag je of je daarmee tevreden bent?'
[3] En Gurat zei: 'Als dat zo is, en jij dat door je welbespraaktheid tot stand hebt gebracht, dan ben je nu reeds mijn eerste raadsman aan het hof! Maar spreek verder en zeg me onverholen wat je allemaal bij de opperpriesters hebt bewerkstelligd!'
[4] En de onderpriester zei: 'Mijn koning, mijn heer en mijn vriend! Het zou jammer voor mijn tong zijn om die hiermee voor niets te belasten!
[5] Zie, hier heb ik immers de hele bespreking schriftelijk op goudblad en door alle opperpriesters ondertekend; dat is toch zeker meer dan mijn eigen tong! Neem dit buitengewoon belangrijke document, lees het en je zult daarin alles vinden over wat en hoe ik in jouw naam met de opperpriesters heb onderhandeld!- Ik denk dat je alle reden zult hebben om tevreden over mij te zijn!'
[6] Hierop droeg de onderpriester het document over aan Gurat die het hardop voorlas aan alle aanwezige heldenopperpriesters.
[7] Deze klapten van vreugde in hun handen en lachten en juichten over het behalen van zo'n kostelijke overwinning op hun vijanden, en dat alleen door de schranderheid van deze geslepen onderpriester.
[8] Maar Gurat vroeg aan de onderhandelaar: 'Maar vriend, je zei mij onlangs dat men de opperpriesters de voorwaarden moest laten opstellen, natuurlijk met het voorbehoud van het koninklijke interdictierecht voor het geval dat de voorwaarden niet pasten in de plannen van de koning; maar uit dit document kan ik duidelijk opmaken dat eigenlijk alleen jij het hebt gedicteerd, en de opperpriesters genoodzaakt waren de door jou opgestelde voorwaarden aan te nemen, of zij dat nu wilden of niet! Wij hebben nu weliswaar het document in handen, maar hoe ziet het er eigenlijk met de tevredenheid van deze opperpriesters uit?'
[9] En de onderpriester zei: 'Ja, - als je op de eigenlijke tevredenheid van de opperpriesters wilt letten, dan mag je wel meteen het koningschap neerleggen, maar je moet dan wel van tevoren al je vrienden vermoorden; dan zul je de opperpriesters tevredenstellen, - en door niets anders!
[10] Vriend, de overwinnaar mag nooit aan de overwonnene vragen: `Ben je met mijn overwinning op jou tevreden?', want over de overwinning op zichzelf zal de overwonnene wel nooit tevreden zijn! Daarom moet de overwinnaar meteen de wet voorschrijven en zeggen: `Zo moet het zijn en zo wil ik het hebben!'; voor de overwonnene echter moet alleen het verzoek overblijven!'
[11] Van alle kanten oogstten deze woorden grote bijval en Gurat benoemde daarom deze onderpriester meteen tot opperpriestergeneraal en tot zijn eerste hoofd-, hof- en geheimraadgever.
«« 235 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.