De mobilisatie van het leger. Gurat verzoekt Fungar om ambtenaren. Voorschrift met betrekking tot de twee kooi-bewoners.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 299 / 366 »»
[1] Toen de krijgsoversten, die zelf getuige waren van deze wonderbaarlijke stem en de woorden in de grote troonzaal, des te sneller en ijveriger weggingen om het leger op orde te brengen, ging Gurat naar Fungar-Hellan en zei tegen hem:
[2] 'Vriend en broeder! Jij zult nu je ambt vervullen met het grote leger en zult misschien jarenlang weg zijn uit Hanoch, en ik zal het alleen moeten regeren! O, dat zal een zware opgave voor me zijn! Wil je niet enkele van je beste ambtenaren voor mij achterlaten om mij te helpen het grote volk te overzien en te leiden? Want zoiets is voor een enkel mens vast niet mogelijk!'
[3] En Fungar-Hellan zei tegen de koning: 'Broeder, zie, jouw burcht telt toch ook meer dan tienduizend beambten van hoge en lagere rang! Heb je daar dan niet genoeg aan? Ik zeg je: voed hen niet voor niets, maar zet hen aan tot werken; dan zullen zij immers doen wat je hen zult bevelen!'
[4] En Gurat antwoordde: 'Ja, je hebt wel gelijk als het geen leeghoofden waren; maar dat is nu juist het grote probleem!
[5] Je weet toch hoe wij in het begin om onze troon veilig te stellen genoodzaakt waren alle groten van de stad en ook van het rijk naar ons toe te trekken en hun een hoge rang aan het hof te geven!
[6] Zie, deze mensen waren vroeger al zeer dom en wij hebben hen om bepaalde redenen nog meer in hun domheid gesterkt, hoewel wij anderzijds ook degenen die meer inzicht hadden, goed wisten te waarderen!
[7] Nu moeten deze domkoppen aan mijn zijde het staatsroer overnemen! O vriend, werkelijk, dat zou spoedig een regering zijn waar de Satan zelf van zou walgen!
[8] Om deze voor jou duidelijke redenen zul je zeker gemakkelijk inzien dat ik gedurende je afwezigheid enkele bekwame ambtenaren nodig heb!'
[9] Hierop zei Mahal tegen Fungar: 'Geef hem dan honderd goede koppen uit jouw school; daarmee zal hij wel toekomen als wij weg zijn!'
[10] En Fungar-Hellan gaf Gurat nu honderd opperpriesters uit zijn school die aan de zijde van Gurat het bewind moesten voeren.
[11] Maar er was nog een vraag, namelijk wat er met Agla en Drohuit moest gebeuren.
[12] Ook hier sprak Mahal weer: 'Die blijven zoals zij zijn tot wij terugkomen! Alleen in geval van ziekte of wanneer er van een opvallende verbetering sprake is, kan de een of de ander uit de kooi worden bevrijd, maar geen van beiden mogen ze uit de kamer voordat wij teruggekomen zijn!
[13] Maar vóór alles moeten beiden onmiddellijk gescheiden worden zelfs als kooibewoners, en dat vandaag nog voor onze ogen! - Zo moet het gebeuren!'
«« 299 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.