Mahals vraag aan Agla naar de zwaarste van haar zonden. Agla's goede antwoord, berouw en weeklagen. Mahals dank aan God. Agla aan de borst van haar vader Mahal.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 303 / 366 »»
[1] Na een poosje vroeg Mahal aan zijn zichtbaar herstelde dochter Agla welke van de door haar begane zonden zij nu als de zwaarste beschouwde tegenover God en tegenover alle mensen, - de bevolen broedermoord, of de eigenhandige moord op de eenentwintig vrouwen van Waltar of ten slotte de intensieve deelname aan de samenzwering tegen de macht van de opperpriestergeneraal.
[2] En Agla zei: 'O vader, jij weet het best welke van al mijn zonden voor God en de mensen de grootste is, want ik weet niet hoe ik dat moet beoordelen! Maar ik weet wel dat iedere door mij begane zonde mij ten overstaan van God in mijn geest heeft gedood!
[3] O, had ik er maar niet één ooit begaan! O, was ik toch maar niet naar de laagte gegaan, dan was ik tegenover God nog zo rein en onschuldig geweest als ik op de hoogte steeds was! Maar nu is het gebeurd en ik kan het gebeurde niet meer ongedaan maken! Daarom denk ik dat het na dat alles nu een grote dwaasheid van mij zou zijn om uit te zoeken welke van mijn zonden volgens het inzicht van mijn geweten de grootste zou zijn!
[4] Ik denk dat voor God iedere zonde tegen Zijn heilige orde even zwaar weegt en het gevolg ervan gelijk is, namelijk dat die de eeuwige dood veroorzaakt van de geest van de mens! En is de mens in zijn geestelijk deel volkomen dood, zoals ik dat nu zeker ben, dan weet ik toch werkelijk niet welke zonde mij het meest heeft gedood; want ik denk dat het er nauwelijks toe doet of men iets meer of iets minder dood is, omdat iemand die volledig dood is naar mijn mening toch niet nog meer dood kan worden!
[5] Zie, ik heb opdracht gegeven mijn broeder te doden, en dat heeft mijn geest volkomen gedood! Daarna leefde Agla niet meer; alleen haar lichaamskrachten heersten nu vanuit de dood van haar geest, en zo moest dan immers ook iedere handeling van haar een gruweldaad zijn in de ogen van God alsook in de ogen van alle geestelijk levende mensen! Hoe konden zij ook anders zijn? Want uit de dood kan immers alleen nog maar de dood voortkomen!
[6] Daarom zijn mijn daarop volgende handelingen voor mijn geweten minder belastend, omdat zij het gevolg zijn van de eerste handeling! O, had ik die allereerste handeling tegen de goddelijke orde nooit begaan, dan waren alle andere achterwege gebleven.
[7] Bij de eerste schrede naar de laagte had ik meteen moeten omkeren, - dan zou ik nog zijn zoals ik vanaf mijn geboorte was en allen die ik heb gedood zouden nog leven! Maar nu is het te laat en er blijft voor mij niets anders over dan het berouw over mijn eerste stap naar deze laagte hier!'
[8] Daarop begon de spreekster te wenen en beschuldigde zichzelf bitter.
[9] Maar Mahal zei: 'O grote God, ik dank U uit al mijn macht dat U mij deze dochter, die verloren was, nu weer hebt laten terugvinden!
[10] Agla, kom nu weer aan de borst van je vader, want nu heb ik in jou weer mijn dochter herkend! Wend je in je hart tot God, dan zul je weer genade vinden bij Hem, de goede, heilige Vader!'
[11] Hierop snelde Agla meteen aan de borst van Mahal en verlichtte haar hart door vele tranen die zij op de trouwe vaderborst liet vallen.
«« 303 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.