De generaal beveelt het leger om de tempel van de god van de ertsen en smeden aan te vallen.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 305 / 366 »»
[1] In deze gemoedsstemming vergingen drie dagen, waarin de opperste veldheren het krijgsvolk moesten organiseren en onderwijzen voor de op handen zijnde veldtocht.
[2] En zo kwamen op de avond van de derde dag de eerste veldoversten in de koningsburcht bij Fungar-Hellan en kondigden hem aan dat er nu al buiten op de grote oefenplaatsen een leger van twee miljoen gelegerd was en dat het goed was uitgerust voor ieder militair doel en dat het wachtte op verdere bevelen van boven.
[3] En Fungar-Hellan zei tegen die eerste veldoversten: 'Ga en geef het volgende bevel: er wordt opgebroken drie uur voor zonsopgang, en de gehele legermacht zal eerst naar de tempel van de god van de ertsen en smeden gaan! Daar zullen dan de arbeiders naar voren gaan om onmiddellijk te beginnen met het vernietigen van alles wat ook maar enigszins lijkt op afgoderij en natuurlijk vooral in de hoofdtempel!
[4] Mochten de mijnwerkers en de priesters van die tempel zich verzetten en de arbeiders willen hinderen bij het hun opgedragen werk, dan moet er onmiddellijk een zwaar bewapende afdeling zijn en de priesters evenals de mijnwerkers met geweld tot gehoorzaamheid dwingen en alle hardnekkig weerbarstigen dadelijk over de kling jagen!
[5] Maar laten de priesters en de mijnwerkers de tempel en het hele afgodendom zonder weerstand verwoesten, dan moeten zij meteen in mijn tent worden gebracht om van mij aanwijzingen te ontvangen over wat zij verder moeten doen en leren, en waaruit hun levensonderhoud zal bestaan.
[6] De hoofdmacht moet echter altijd en overal eerst de tempel met drie rijen dik insluiten en er nauwkeurig op toezien dat niemand van de een of andere tempel ontvlucht!
[7] Al het goud en zilver bij de tempels moet verzameld worden en dan bij mij worden gebracht, en ik zal een groot aantal munters meenemen en zal dadelijk al het goud en zilver in gangbare munten laten omzetten waarmee als eerste de krijgsmacht wordt bezoldigd, en op die manier zal dat geld dan ook onder het volk komen.
[8] Zo moet het gebeuren! Dat gebied ik, Fungar-Hellan, en koning Gurat!'
[9] Na dit uitgevaardigde bevel gingen de eerste veldoversten weer weg en deelden dat bevel van de opperpriestergeneraal en dus ook van de koning aan het grote leger mee.
[10] En Gurat liet duizend kamelen uitrusten en nam duizend munters, die zich moesten voorbereiden om met hun gereedschap mee te gaan, en liet toen nog eens zevenhonderd kamelen klaarmaken voor Fungar-Hellan en zijn gevolg.
[11] En de volgende dag rond drie uur voor zonsopgang was iedereen al op de been; de kamelen werden bestegen en in een indrukwekkende draf bewogen zij zich in de richting van het grote leger.
[12] Wat verder, - in het vervolg!
«« 305 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.