De vredesmissie naar de tien vorsten en Mahal.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 326 / 366 »»
[1] Toen de toren op de belangrijkste plaats om op te klimmen naar het hoogland gebouwd was, en dat op zo'n buitengewone manier dat de trappen zelfs geheel veilig en gemakkelijk door kamelen en ezels konden worden betreden, stelden generaal Fungar-Hellan en koning Gurat spoedig een zeer welbespraakte afvaardiging samen en zonden die naar het hoogland om daar Mahal op te zoeken en hem mee terug te nemen naar Hanoch.
[2] Binnen enkele dagen was de deputatie samengesteld en voorzien van witte kleren ten teken van vrede, en vervolgens naar het hoogland gezonden.
[3] Na een vijfdaagse reis op kamelen (veertig uur gaans per dag gerekend, wat zo'n dier gemakkelijk kan afleggen), bereikten de afgevaardigden het hoogland, waar ze meteen door de wachters gearresteerd werden en als gevangenen naar de tien vorsten werden geleid.
[4] Als gevangenen bij de tien vorsten aangekomen, vroeg een van de tien aan hen wat hen had bewogen om hun ondergang op de hoogte te zoeken.
[5] En de woordvoerder van de deputatie zei: 'Verheven, wijze leiders van jullie volk! Geen enkele ook maar enigszins boze bedoeling heeft ons met grote onkosten hierheen geleid, - maar slechts de beste en vreedzaamste intentie was onze leider!
[6] Jullie hebben ons leger verslagen en als overwinnaars de grote strijdplaats weten te behouden; daarom hebben jullie ook het volste krijgsrecht om van ons de zegeschatting te eisen!
[7] Wij weten echter dat ook jullie een grote nederlaag hebben geleden en daarom misschien nauwelijks meer de moed zult hebben om van ons je schatting op te eisen, omdat jullie in je grote wijsheid kunnen oordelen en voor zeker aannemen dat wij nog een bewapende macht van bijna vijf miljoen soldaten in reserve hebben.
[8] Daarom zijn wij door onze koning hierheen gezonden om jullie in zijn naam te vragen wat jullie ten eerste als oorlogsschatting van hem willen eisen, om jullie die dan dadelijk te geven; en ten tweede laat hij jullie verzoeken om vrede en vriendschap ten behoeve waarvan hij nu honderd verbindingstorens bouwt, om voor eens en voor altijd het wederzijds verkeer met Hanoch voor jullie te openen!
[9] Dat is de reden van onze zending die in alle onderdelen waar is, - waarbij wij weliswaar nog een boodschap voor Mahal hebben, voor het geval hij nog in leven mocht zijn en nog in jullie midden!'
[10] Toen de vorsten dat van de afvaardiging hadden vernomen, vroegen zij aan de gedeputeerden waarmee zij de waarheid van hun verklaring zonder enige twijfel konden bevestigen!
[11] En de gedeputeerden zeiden: 'Als Mahal zich nog in jullie midden bevindt, roep hem dan hier bij ons; hij zal je een getuigenis over ons geven!'
[12] Toen de tien vorsten dat vernomen hadden lieten zij onmiddellijk Mahal halen.
«« 326 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.