Mahal vermaant zijn kinderen om op God te vertrouwen. De verdorvenheid van de mensen in de laagte. Mahal en de zijnen gaan op weg naar de hoogte.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 331 / 366 »»
[1] De kinderen van Mahal vroegen aan hun vader wat hen te doen stond als de Hanochieten zo'n gewelddaad tegen de hooglanders zouden uitvoeren.
[2] En vader Mahal zei tegen zijn kinderen: 'Mijn kinderen! Vertrouw op God en wees volkomen rustig, want wij zijn overal veilig en geborgen op Gods aarde zolang God de Heer met ons is!
[3] Maar als wij Zijn genade, erbarming en liefde verspeeld hebben, dan zal iedereen en alles wat maar wezen of ding heet ons vervolgen en ons vijandig bejegenen; niet eens op onze schaduw zullen wij kunnen vertrouwen dat die ons niet zal verraden aan allerlei vijanden!
[4] Laten we daarom nu des te sterker aan God vasthouden om veilig te wandelen op Gods aarde!
[5] En ik zeg jullie nu, mijn lieve kinderen, hoe ik het nu in mijn geest zie: zoals de orde der dingen op aarde er nu voorstaat, kan deze geen tien jaar meer bestaan!
[6] De ene mens staat tegenover de andere; het ene volk trekt op tegen het andere; iedereen wil in zijn omgeving heersen en eerbiedigt geen bestuur en geen koning!
[7] En zo zijn er nu in het hele rijk Hanoch louter onafhankelijke heren en de koning siddert voor de burgers van zijn stad en al zijn vazallen en alle landvoogden in de buitensteden zijn geheel eigenmachtige heren en doen wat zij willen. Zij leggen de landlieden onmatige belastingen op; maar de koning en zijn generaal hebben daar totaal geen weet van.
[8] De vazallen buiten Hanoch zijn geheel onafhankelijke heren geworden en voeren voortdurend oorlog met elkaar, zodat er reeds sinds lange tijd geen dag meer voorbij gaat zonder bloedvergieten.
[9] Hier en daar zijn er weer volksopstanden! Er wordt geroofd, geplunderd en gemoord, en iedereen die zo'n opstand leidde wil daarna dictator blijven; en als hij dat dan is gebleven, dan wordt hij veel erger dan de vroegere tirannen en despoten waren!
[10] Vooral de kinderen die reeds vele jaren geleden de hoogte hebben verlaten, gaan heimelijk voortdurend gruwelijk om met de kinderen van de laagte. Ze worden helemaal niet meer beschouwd als mensen, maar louter als dieren met verstand en ook zo behandeld; en niemand wil zich meer door Gods geest laten leiden, opvoeden en straffen!
[11] Sinds de helse uitvinding van de explosieve korrels, de grondboren en de bijtende vloeistof die steen zacht kan maken, is geen enkele berg meer veilig voor de vernietigingsdrang van de mensen.
[12] Zeg me, - kan God zo'n woeden, razen, drijven, vernielen, liegen, huichelen en bedriegen, en stelen en roven en allerlei soorten hoererij nog langer zo gelaten aanzien?!'
[13] De kinderen schrokken van deze beschrijving van de dingen in de wereld.
[14] Maar Mahal zei: 'Laat ons bij nacht en ontij ook deze bodem verlaten en naar Noach op de hoogte gaan, want van nu af aan zal er voor ons nergens anders meer een woonplaats zijn!'
[15] Daarop pakte Mahal ook meteen al het zijne bijeen en ging met al zijn kinderen naar de hoogte naar Noach.
[16] Wat verder, - in het vervolg!
«« 331 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.