Over het verlangen van de man naar het bezit van vele mooie vrouwen. Het volledig rijpen van de gevoelskrachten van de mens in zijn liefde tot de Heer.

Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)

«« 64 / 366 »»
[1] En Lamech, die buitengewoon verheugd was over deze zeer belangrijke les, vroeg verder en zei tegen de Heer:
[2] ''O Heer en Vader, dat moet juist zijn; ik zie nu heel duidelijk in dat in Uw heilige orde een man slechts één vrouw dient te hebben.
[3] Maar tijdens Uw heilige onderricht kwam er een nieuw punt in me op, dat op zijn minst schijnbaar van een zekere geestelijk-morele kant beschouwd bij menigeen veelwijverij rechtvaardigt.
[4] Ik, als een door U aangestelde leider zou echter met mijn beperkte kennis waarlijk geen argument hebben, om deze reden geheel verkeerd te noemen! Daarom wil ik U dit gevaarlijke punt zonder ook maar de geringste terughouding meedelen, want U heeft mij immers allergenadigst toegestaan te spreken, en daarom wil ik nu dan ook ten overstaan van U alles uitspreken wat mijn geringe kennis mij ingeeft!'
[5] En de Heer zei nu, Lamech enigszins onderbrekend: 'Je hebt gelijk dat je dat doet; maar gebruik niet te veel woorden en verontschuldigen vooraf, want de tijd is kostbaar en daarbij ben Ik immers niet zoals een dwaas mens, voor wie men met duizend inleidingen moet komen eer hij iets begrijpt!
[6] Maak daarom geen onnodige drukte en kom altijd maar meteen met de hoofdzaak naar voren, want Ik weet immers al heel lang waar je Mij om wilt vragen! Daarom is het ook gemakkelijk voor je om te spreken, omdat je er bij Mij toch zeker vanuit kunt gaan dat Ik je beslist volkomen zal begrijpen.
[7] En laat Mij nu je nog bedenkelijke punt weten, maar zonder verklarende omstandigheden, die Ik tenminste niet nodig heb om een voordracht te begrijpen! Spreek er nu dus dapper op los!'
[8] En Lamech, enigszins verdeemoedigd door deze korte verbale terechtwijzing, kwam meteen in korte bewoordingen met zijn punt naar voren, dat aldus luidde:
[9] 'De man heeft een gevoel dat niet slechts naar één, maar naar vele vrouwen uitgaat, en dat gevoel is werkelijk onverzadigbaar. Want als iemand reeds twee, drie en nog meer van de mooiste vrouwen zou hebben en hij zou dan ergens komen waar weer honderd nog weer anders gevormde mooie vrouwen zijn, zie, dan wil hij niets liever dan ook in het bezit van deze honderd vrouwen komen!
[10] Anderzijds is de mens niet zijn eigen schepper, aangezien alleen U dat bent; waarom is er dan zo'n begeerte in hem terwijl die volgens Uw orde niet verwezenlijkt mag worden? De mens heeft zichzelf toch niet zo'n gevaarlijke aandrift gegeven?!'
[11] En de Heer antwoordde daarop: 'Zie, met de rijkdom aan gevoel is het net zoals met de rijke toerusting om kinderen te verwekken.
[12] Het gevoel, dat zich als een machtige aantrekking of aandrift in het hart uitspreekt, is eveneens een rijke verwekkingsmogelijkheid, maar dan alleen in de geest.
[13] Maar wanneer de man een wellusteling is en zijn zaad in de stegen en straten verstrooit, zeg Me, zal zo'n tot in de grond verzwakte man met zijn door en door verwaterde voortplantingsvermogen nog ooit in staat zijn zelfs met een goed vruchtbare vrouw een goede vrucht te verwekken?
[14] Zie, dat zal hij niet! Want uit draf perst men geen geestrijk sap meer.
[15] Zo is het ook met de gevoelsrijkdom: laat de man maar zijn gevoel in zijn hart verzamelen en dat naar Mij richten; en wanneer het de juiste rijpheid aan kracht heeft bereikt dan zal hij in Mij, de oergrond van alle dingen en dus ook van alle nog zo mooie vrouwen, de meer dan voldoende en bevredigende genoegdoening vinden en zal dan met dat krachtige gevoel een vrouw met de juiste kracht kunnen liefhebben, en zal de vrouw van zijn buurman ook nooit een aanvechting voor hem zijn.
[16] Maar weet dat op deze wereld alles in de mens slechts een te ontwikkelen aanleg is met een eindeloos verheven eeuwig doel; daarom moet hij van de in zichzelf waargenomen krachten niet eerder gebruik maken dan dat zij volkomen rijp geworden zijn.
[17] Zoals de vruchten van de aarde alleen in het licht van de zon rijpen, rijpen ook de geestelijke krachten van de mens alleen in Mijn licht.
[18] Daarom moet ieder mens zijn krachten naar Mij richten, dan zal hij een volkomen rijp, machtig mens worden in Mijn orde. Maar wie dat niet doet is zelf schuldig aan zijn dood. - Begrijp je dat?'
«« 64 / 366 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.