[2] O juich, en beef daarbij ook van vreugde, want Hij blijft in deze nacht bij ons! De gehele aarde is deze grote genade niet waard, laat staan deze armzalige hut en dan wij nog, die vol zonden zijn!"
[3] Terwijl de man van de hut tijdens het gereedmaken van de slaapgelegenheid zo over Mij sprak, stelde IK Mijn leerlingen, en wel degenen die deze dag vooruitgestuurd waren om informatie in te winnen, de volgende vraag: "Wie zeggen de mensen uit de omgeving dat Ik ben?" (Matth. 16:13)
[4] De betreffende LEERLINGEN antwoorden daarop: "Sommigen menen echt dat U de weer uit de doden opgestane Johannes de doper bent. Anderen geloven en zeggen dat U Elia bent, van wie geschreven staat dat hij nog eenmaal vóór de grote Messias op aarde zal komen en alle mensen zal oproepen tot boete en echte terugkeer tot God. Weer anderen denken dat U de profeet Jeremia bent, over wie onder het volk ook een sage de ronde doet dat hij vóór de Messias uit de hemelen zal komen. Ze zeggen ook dat U een van de andere profeten zou kunnen zijn (Matth. 16:14), want vóór de grote Messias eventueel komt, zullen alle profeten Hem voorgaan! - Dat zijn zo de voornaamste aanvaardbare meningen over U; maar er zijn er ook nog een groot aantal andere, die wij toen wij ze hoorden hebben afgekeurd en waarvoor wij hen een betere opvatting over U hebben bijgebracht. Maar velen geloven nog dat U een vermomde Griekse Zeus bent."
[5] IK zeg: "Nu goed, jullie hebben Mij nu verteld wat je gehoord hebt, maar Ik zou nu ook nog van jullie zelf willen horen, voor wie jullie Mij eigenlijk houden. Ik vraag dat niet zo maar, maar heel serieus, want Ik merk na bepaalde gelegenheden, waarbij naar jullie mening Mijn doen en laten zo nu en dan schijnbaar aards aandoet, dat je dan in je hart meteen anders over Mij oordeelt, en Mij niet volledig daarvoor houdt als waarvoor je Mij houdt wanneer Ik het een of andere grote wonder gedaan heb! Zeg Mij daarom eindelijk eens openlijk waarvoor jullie Mij na rijp en nuchter verstandelijk beraad, serieus houdt!" (Matth. 16:15)
[6] Toen waren alle leerlingen met stomheid geslagen en wisten behalve Simon Juda niet wat ze Mij op deze vraag moesten antwoorden. - JUDAS Iskariot zei tegen Thomas: "Doe nu je mond open! Jij bent toch altijd zo verstandig en wijs! Dat moet voor jou toch een kleinigheid zijn om op de vreemde vraag van de meester een juist antwoord te vinden!"
[7] THOMAS zegt: "Zeg jij maar wat, als je zo wijs bent! Ik houd hem voor dat, waarvoor hij zich zelf al die tijd heeft uitgegeven! Hij zegt van zichzelf nooit iets anders dan: 'Ik ben een Zoon des mensen, en God is Mijn Vader net als van jullie allen!' Als hij zichzelf zo beoordeelt, wat voor andere beoordeling kunnen wij hem dan waarachtig en waarheidsgetrouw uit ons zelf geven? Hij doet werkelijk dingen, die sinds Mozes en de andere profeten nog nooit een mens gedaan heeft. Maar als wij alles op de keper beschouwen dan zullen wij ontdekken dat het evenwel de geest van God is, die door een uitgekozen reine mens dat allemaal doet! Maar voor de geest van God zal het niets uitmaken of hij door een gekozen mens bergen verzet of vernietigd, of dat hij het een of andere kleinere wonder door het woord van de profeet laat gebeuren!"
[8] JUDAS Iskariot zegt: " Jij houdt hem dus alleen maar voor een profeet?"
[9] THOMAS zegt: "Zeker, en wel voor de grootste die de aarde ooit gedragen heeft, -hoewel dat niet zijn, maar Gods verdienste is! Want God alleen kan de mens tot profeet roepen, zoals Hij dat met Samuël heeft gedaan toen deze nog een kind was, en zoals Hij zelfs de ezel van de valse profeet Bileam tot echte profeet maakte en door de ezel vervolgens ook Bileam zelf. Dat moeten wij goed begrijpen, en ook het getuigenis dat Jezus over zich zelf geeft, namelijk dat hij slechts een mensenzoon is, ondanks dat hij ook de wonderdadige kracht van God, die in bijzonder grote mate in hem is, zo nu en dan met het goddelijke Ik betitelt. Dan kunnen wij hem naar mijn bescheiden mening onmogelijk een ander getuigenis geven dan dat, wat hij altijd zichzelf geeft! Dus is hij een voortreffelijke Godszoon, zoals wij dat ook zijn, maar dan niet in zo hoge graad als hij."
[10] JUDAS Iskariot zegt: "Maar hoe zit het er dan mee, dat velen hem toch voor de beloofde Messias houden en dat de betere Romeinen en Grieken hem zelfs voor een echte almachtige God houden?!"
[11] THOMAS zegt: "Die hebben óók gelijk, want de kracht van God die in hem is, is ook de enig echte Messias en zonder meer ook Jehova Zelf."
[12] Judas Iskariot is daarmee tevreden, en Ik zweeg, hoewel Ik alles hoorde.
[13] PETRUS viel Mijn zwijgen op, en hij stond op en zei: "Heer, ik bemerk zelfs onder de broeders verschillende meningen over U! Sta mij daarom toe dat ik vanwege de broeders mijn getuigenis over U luid en duidelijk ten gehore breng!"
[14] IK zeg: "Doe dat! Hoe luiden dan jouw woorden?"
[15] PETRUS, of wel Simon Juda zegt: "Uit de diepste grond van het leven in mijn hart zeg en erken ik nu hardop voor de gehele wereld: U bent Christus, de zoon van de levende God!" (Matth. 16:16)
[16] En IK zei tegen Petrus: "Zalig ben je, Simon, zoon van Jona. Je vlees en bloed heeft je dit niet geopenbaard, maar Mijn Vader die in de hemel is! (Matth. 16:17)
[17] Daar voeg Ik nu aan toe: Jij bent Petrus, een rots. Op deze rots wil Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen! (Matth. 16:18) En Ik zal je de sleutel van het hemelrijk geven! Alles wat jij op aarde zult binden, zal ook in de hemel gebonden zijn, en wat je op aarde zult ontbinden, zal ook in de hemel ontbonden zijn!" (Matth. 16:19)
[18] Toen zei PETRUS: "Heer ik dank U voor deze grote genade, waarvoor ik mij helemaal onwaardig acht, omdat ik altijd een ruwe zondaar was en jammer genoeg nog ben. Maar wat betreft dat binden en ontbinden, geef ik openlijk toe, dat ik dat niet begrijp en niet weet wat ik daarvan moet denken. Als U wilt zou U het mij wel een beetje begrijpelijker kunnen maken!"
[19] IK zeg: "Dat zal je op het juiste moment wel helemaal duidelijk worden; voorlopig verbied Ik jullie allen nadrukkelijk om nu voortijdig ook maar iemand er iets over te vertellen, dat Ik Jezus de ware Christus ben!" (Matth. 16:20)
[20] Na dit belangrijke gesprek vraagt Matthéus de schrijver, of hij dat allemaal op moet schrijven.
[21] IK zeg: "Het wonder in deze plaats niet, en het gesprek tussen Thomas en Judas Iskariot hoef je ook niet te vermelden, maar wel in hoofdzaken wat Ik met Petrus afgesproken heb. Schrijf jij maar altijd zoals Ik je de woorden in het hart zal leggen, dan zal alles juist en goed zijn!" Daarmee was toen ook de schrijver tevreden gesteld en weldra ging hij naar bed. Wij bleven echter nog tot middernacht aan tafel zitten en daarbij kwamen ook nog de bewoners van het huis, die ons heel prettig gezelschap hielden.
«« 176 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.