Het antwoord van Julius.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 244 / 244
[1] JULIUS zegt: "Wel, ik heb jullie al gezegd dat het erg dom van jullie was. Het is nog in jullie hart achtergebleven als een restant van je eerste opvoeding. Maar wat daar nog zit, dat zal in de loop van de tijd wel helemaal uit jullie verdwijnen. Dat gaat natuurlijk niet in één keer, want een oude ingewortelde domheid verdwijnt vaak moeilijker uit de mens dan dat een oud lichamelijk gebrek geneest. Maar het juiste middel kan tenslotte beide zaken genezen.
[2] Wij nemen niemand zijn aangeboren en diep ingewortelde domheid kwalijk, omdat geen enkele domme er wat aan kan doen dat hij geen betere opvoeding kreeg. Maar als hij daarna de gelegenheid krijgt buitengewone ervaringen op te doen, en met mensen te spreken, die groot zijn in de ware wijsheid en een juist inzicht hebben in alle dingen die op deze goede aarde maar voor kunnen komen, dan moet hij zijn oude domheid loslaten. Dan moet hij alleen maar dat voor waar en goed aannemen, wat hij gezien heeft en zoals het hem verklaard werd door onzelfzuchtige mannen, die de waarheid en al het goede daaruit zoeken en bezitten. Als hij zich daar hardnekkig tegen verzet, is hij de tuchtroede waard. En als die ook niets zou uithalen, dan moet zo'n mens uit het gezelschap van betere mensen verwijderd en in een inrichting voor geesteszieken gebracht worden, omdat de mensen zich anders te veel zouden ergeren aan zijn te hardnekkige en te diep ingewortelde domheid -en dat zou niet goed zijn.
[3] Maar bij jullie is dat beslist niet het geval, omdat jullie intelligentie al te veelontwikkeld werd door het vele samenkomen met ons Romeinen en Grieken. Want wij zijn thans waarschijnlijk op de goede aarde wel het volk met de meeste ervaring en ontwikkeling, ondanks alle verwijten dat wij niet geloven aan de door jullie gepredikte alleen ware God van Abraham, Isaäk en Jacob. Als wij echter jullie de vraag zouden stellen of jullie echt zo muurvast geloven, als dat volgens jullie woorden en ceremoniën te verwachten zou zijn, dan zullen jullie verkeerde en slechte daden, ook al is het niet door jullie mond, die altijd slechts een echo was, het antwoord luid uitspreken en zeggen: 'Wij geloven helemaal niets, wij huichelen slechts een geloof voor het domme volk en laten ons voor die huichelarij, die wij uitermate goed verstaan, wel zo dik mogelijk betalen!' Als ik dan ons geloof aan jullie God, met dat van jullie vergelijk, geloven wij duizendmaal meer dan jullie!
[4] Ja, wij erkennen, dat jullie God de enig ware God is, waarvan onze goden eigenlijk niets anders zijn dan enkele, verheven, voor Hem waardige eigenschappen, die de menselijke fantasie omgevormd heeft tot allerlei persoonlijkheden. Maar jullie erkennen jullie enig ware God niet en dus nog minder Zijn verheven eigenschappen, die wij zinnebeeldig voorstellen en vereren. Daarom moeten jullie nog veelleren, goed testen en tenslotte begrijpen, hoe alle dingen in de wereld ten opzichte van elkaar staan, en wat voor waars er misschien achter steekt.
[5] Als jullie echter de waarheid gevonden hebben, neem die dan aan en blijf daarbij, en denk en handel daarnaar, dan zullen jullie daadwerkelijk Gods kinderen zijn, terwijl jullie nu zeggen dat jullie Gods kinderen zijn, zoals alle Joden dat zeggen, maar in je hart nog niet eens gelooft dat er een God is!"
«« 244 / 244
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.