Engelenwoorden in het hart.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 39 / 244 »»
[1] Toen CYRENIUS deze verklaring van de beide engelen hoorde, overtuigde hem dat, en hij raadde er niet meer naar of Ik wel een hoger wezen zou zijn, maar hij zei nu bij zichzelf: " Ja, Hij is het!" Daarop ging hij heel eerbiedig naar Mij toe en zei: "Heer, nu is mij alles duidelijk! U bent het!
[2] Mijn hart heeft mij dat reeds lang gezegd, maar dan zag ik steeds maar weer Uw menselijke gedaante en bewegingen, en dat bracht telkens mijn geloof aan het wankelen. Maar nu zijn al mijn verborgen twijfels uit mijn gemoed verdwenen, en nu kan gebeuren wat wil, mijn geloof zal vast als een rots blijven. O wat ben ik onvoorstelbaar gelukkig dat nu mijn lichamelijke oog Mijn Schepper ziet, Hij, die mij nu in leven houdt en eeuwig in leven houden kan en zal!"
[3] IK zeg: "Beste vriend, wat je nu hebt dat zul je voor eeuwig behouden! Maar houdt het voorlopig voor jezelf en voor een paar van je intiemste vrienden, want als je er openlijk over zou spreken, dan zou je Mijn zaak, en daardoor de mensen, meer schaden dan helpen! Denk er tevens aan dat je je niet ergert als je hier of daar het menselijke aan Mij ontdekt, want eer engelen of mensen waren, was Ik alle eeuwigheden reeds de eerste mens, en daarom heb Ik echt wel het recht om temidden van Mijn geschapen mensen ook mens te blijven!"
[4] CYRENIUS zegt: "Doe wat U wilt, U blijft toch eeuwig onveranderlijk Diegene, Die U nu zonder enige twijfel voor mij bent! Maar deze twee engelen zou ik graag tot aan mijn aardse levenseinde bij mij houden! Zij zijn zo bijzonder mooi, vriendelijk en wijs!"
[5] IK zeg: "Dat is niet mogelijk, want je zou hun zichtbare persoonlijke aanwezigheid niet verdragen en deze zou geen nut afwerpen voor je ziel. Maar onzichtbaar voor je aardse zintuigen zullen zij voortaan je beschermers blijven, zoals zij het vanaf je geboorte reeds waren. Je kunt nu echter, omdat ze gedurende deze dag hier zichtbaar aanwezig moeten zijn, nog geruime tijd in hun gezelschap zijn.
[6] Maar ook als je ze niet ziet, kun je met hen spreken en van alles aan hen vragen, en dan zullen ze hun antwoord in je hart kenbaar maken, wat je altijd in je hart zult horen als een duidelijk uitgesproken gedachte. En dat is beter dan het uiterlijke gesproken woord! Ik zeg je: Eén woord dat een engel in je eigen hart heeft gegeven, is voor je ziel heilzamer dan duizend woorden, die het oor van buitenaf heeft gehoord! Want wat je in het hart hoort is al van jou; wat je echter van buitenaf hoort, moet je je eerst nog eigen maken door het waarmaken van de gehoorde woorden.
[7] Want als je het woord in je hart hebt, terwijl je uitwendig toch nog zo nu en dan zondigt, doet je hart daaraan niet mee en dwingt je weldra tot het besef van de zonde en het berouw daarover, en daardoor ben je al geen zondaar meer. Als je echter het woord niet in het hart, maar slechts in het hoofd hebt, waar het door het oor is ingebracht, en je zondigt dan, dan zondigt het lege hart mee en dwingt je niet tot het besef van de zonde of het berouw daarover, en de zonde blijft in je, en je maakt je schuldig voor God en de mensen!
[8] Daarom, vriend, is het beter voor je om je geestelijke beschermers niet te zien zolang je in je lichaam moet blijven. Als je echter eens het lichaam verlaten zult, dan zul je ze als geest zonder meer eeuwig kunnen zien en aanraken -niet slechts deze twee, maar ontelbaar velen."
[9] CYRENIUS zegt: "Ik ben alweer voldaan, maar ik wil mij vandaag geheel en al op hoog geestelijk niveau met hen onderhouden!"
[10] IK zeg: "Maar hoe moet dat dan? Je hebt toch in Mijn naam gezworen de hardvochtige en roofzuchtige Farizeeën een scherpe berisping te zullen geven; dan zul je vanmiddag toch niet in het gezelschap van de beide engelen kunnen zijn!?"
[11] CYRENIUS zegt: "Ja waarachtig, dat zou ik bijna helemaal vergeten zijn! Ei, ei, dat komt me nu wel heel ongelegen! Wat moet ik daaraan doen?"
[12] IK zeg: "Wat zou je ervan zeggen als Ik je van je eed ontsloeg, als je er helemaal vanaf zou zien de Farizeeën de hen toegedachte berisping te geven, omdat zij aan jouw dreigement van gisteren toch al genoeg te verwerken hebben?"
[13] CYRENIUS zegt: "Heer, als U dat wilt, dan ontsla ik hen heel graag van de voorgenomen berisping en laat alles aan U en de oude Roban over, die hen over een paar dagen wel op het rechte pad zal brengen."
[14] IK zeg: "Oh, daar heb Ik allerminst wat op tegen! Want daarom heb Ik jouw plan met de Farizeeën al naar de middag verschoven, omdat Ik maar al te goed wist, dat je al gauw iets anders van plan zou zijn. - Maar omdat het vandaag zulk mooi weer is gaan we nu naar de zee en wat vissen vangen voor vanmiddag en vanavond. Laat degenen, die mee willen, opstaan!"
«« 39 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.