Volk en bestuur.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 55 / 244 »»
[1] Dan vraagt Cyrenius aan Mij of het soms nuttig zou zijn om deze volgens hem geheel bekeerde Farizeeën, oudsten, levieten en schriftgeleerden te ontheffen van de strenge wetten die hij hen had opgelegd.
[2] IK zeg: "Men moet, als men het recht heeft om wetten uit te vaardigen, nooit te voorbarig een nieuwe wet uitvaardigen! Is er echter een wet, dan moet men nog minder snel zijn om de gegeven wet op te heffen, want het advies van de raad van wijzen moet het juiste aangeven. Kijk, als je een nieuwe wet geeft, zul je je al diegenen tot vijand maken voor wie de wet geldt. Hef je echter daarna de wet op, dan zal niemand je daarvoor dankbaar zijn, maar men zal je van zwakheid betichten en zegevierend zeggen: 'Dat is een tiran! Nu hij de overmacht van zijn vijanden ziet, zou hij graag door het plotseling opheffen van de harde wet weer bij het volk in de gunst willen komen! Maar hij zal weinig vrienden bij het volk vinden, want wie eenmaal een tiran is, is het de tweede keer dat hij aan de macht komt dubbel zo erg!'
[3] Daarom is het beter een gegeven wet te handhaven, dan deze snel weer op te heffen. In plaats daarvan kan men de wet welongemerkt buiten werking stellen en bij overtredingen consideratie toepassen en niet te streng oordelen. Als er dan een andere bestuurder komt, heeft hij de vrijheid om de nagelaten wetten van zijn voorganger helemaal op te heffen en overeenkomstig de geest van het volk te vervangen door mildere. Alleen in het geval dat men je er om zou smeken, kun je wel het strengste deel van een eenmaal gegeven wet te niet doen, maar altijd met het voorbehoud dat de wet di rekt weer in alle strengheid toegepast wordt, als er zich tekenen voordoen die aangeven dat men doorgaat met het benadelen van de door de wet beoogde goede zaak!
[4] Kijk, op die verstandige manier moet iedere bestuurder de hem toevertrouwde volken leiden, als hij voorspoedig regeren wil! Een lauwe en nalatige bestuurder zal het echter spoedig betreuren als hij, door te grote toegevendheid, zich de volken boven het hoofd laat groeien!
[5] Want de volken gedragen zich tegenover hun regeerders als kinderen tegenover hun ouders. Strenge en tevens wijze ouders zullen ook goede, gehoorzame en behulpzame kinderen hebben, die hun ouders zullen liefhebben en eren. Terwijl daarentegen bij toegeeflijke ouders de kinderen hen maar al te gauw boven het hoofd zullen groeien en uiteindelijk uit huis zullen jagen of zetten.
[6] Liefde met ernst en wijsheid is een eeuwige wet; wie daarnaar handelt doet geen misstap, en de vruchten daarvan zullen goed en heerlijk smaken. Heb je Mij helemaal begrepen?"
[7] CYRENIUS zegt: "Ja Heer, volkomen en zo was het in de wereld altijd al. Een te goede toegeeflijke bestuurder is gauw klaar met regeren, maar ook een te despotisch strenge blijft zelden lang. Ik meen, ongeveer midden tussen die beiden bevindt zich de wijsheid, het geluk en de daarbij behorende duurzame bestendigheid!?"
[8] IK zeg: " Ja, ja, zo is het: in het midden, zoals Ik je heb laten zien! Nu gaan we echter weer naar huis, want het is al ver in de middag!"
[9] CORNELIUS vraagt: "Maar Heer, blijven die oude burgers hier nu zitten slapen? Deze mensen zouden toch ook thuis die loffelijke manier van sabbatvieren kunnen toepassen, zodat ze door hun geweldige gesnurk niet de aanwezigen zouden storen! Want het is niet om aan te horen zoals deze mensen snurken, -een verschijnsel dat mij in hoge mate onaangenaam is! Ik kan veelongemak verdragen, maar het snurken van een slapende kan me in een soort vertwijfeling brengen!"
[10] IK zeg: "Nou, nou, houd daar maar over op! Zolang ze snurken begaan ze geen zonde! Het is goed dat ze nu snurken, want als ze wakker geweest zouden zijn, hadden ze veel gehoord dat hen zeer geërgerd zou hebben, en dat zou niet goed geweest zijn! Omdat ze echter vast geslapen h.ebben, hebben ze van al het voorgevallene niets gehoord en gezien, en zich daarom ook niet geërgerd, en kijk, dat is goed! Maar nu gaan wij, en laten deze lieden slapen!"
[11] Toen begonnen wij ons in de richting van de deur te bewegen, maar de Fanzeeën en OUDSTEN snelden naar de deur, die voor de helft geopend was, en deden vlug de grote deur helemaal open en zeiden: "Heer, er staat geschreven:. 'Verhoog de deuren en verbreed de poorten, opdat de koning der ere binnenkome! Wie is echter die koning? Het is Jehova Zebaoth! Alleen Hem zij alle lof, alle eer en alle prijs van eeuwigheid tot eeuwigheid!"
[12] En CYRENIUS zegt met een vriendelijk gezicht: " Ja, zo is het en moet het eeuwig blijven! De Heer zij steeds met jullie!"
[13] En ZIJ roepen: "En met uw geest, opdat u ons net als Hij, genadig zou mogen zijn! Want tot op heden drukten uw wetten zwaar op ons, erger dan de dood. Maar omdat wij nu zelf onvoorwaardelijk Zijn leerlingen zijn geworden en ons uw wetten nu zelf opleggen, bestaan uw harde wetten haast niet meer voor ons. Wij danken u zelfs voor deze wetten, want zonder die zouden wij gemakkelijk verraders van deze allerheiligste zaak hebben kunnen worden! Daarom vragen wij u ook niet meer om opheffing van de uitgevaardigde strenge wetten, want wij zelf, die net als u denken, geloven en handelen, heffen deze juist door ons persoonlijk handelen, voor alle tijden der tijden tot op het laatste streepje op!"
[14] CYRENIUS zegt: "Op die wijze is de wet ook door mij voor jullie opgeheven, en ik hoop beslist dat ik deze strenge wet voor jullie nooit behoef te vernieuwen. Laat je daarom nooit op een dwaalspoor brengen en houd je streng aan wat de beide engelen jullie hebben aangeraden, dan zullen wij de beste vrienden in God de Heer blijven, en mijn regering zal jullie niet zwaar vallen! En mocht bij de nieuwe overste van jullie scholen blijken, dat hij jullie als voorheen zou willen vervolgen omdat jullie vrienden van Jezus, de eeuwige Heer, en tevens vrienden van de jullie goedgezinde Romeinen zijn, dan zullen jullie Mij wel weten te vinden, -en dan zullen die maatregelen wel genomen worden, die jullie lichamelijke en vooral geestelijke rechten het best zullen beschermen! En nu zeg ik nogmaals: De Heer zij met jullie!"
[15] En ZIJ roepen allemaal weer: "En voor eeuwig met uw geest!"
[16] Dan buigen ze allemaal diep voor ons en wij passeren de wijdgeopende deur en gaan naar huis, waar een goed maal op ons wacht, bestaande uit brood, wijn en allerlei zoete en rijpe vruchten. Wij zetten ons aan de tafels, danken en eten op ons gemak wat op de tafels aanwezig is, - blijven echter tevens tot zonsondergang aan tafel zitten onder het houden van allerlei verheffende toespraken en gesprekken.
«« 55 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.