De maat van de liefde tot God, de naaste en zichzelf.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 77 / 244 »»
[1] IK zeg: "Best, dan zal Ik je een maat geven, waardoor jij en iedereen weten zal hoe het staat met de eigenliefde, de naastenliefde en de liefde tot God.
[2] Neem het getal 666, dat onder goede en kwade omstandigheden respectievelijk een volmaakt mens of een baarlijke duivel aanduidt!
[3] Deel de liefde in de mens precies in 666 delen; geef er daarvan 600 aan God, 60 aan de naaste en 6 aan jezelf! Wil je echter een baarlijke duivel zijn, geef er dan 6 aan God, 60 aan de naaste en 600 aan jezelf!
[4] Kijk, de rechtschapen werkers en knechten en maagden bewerken de velden van hun heer. Naar jouw mening moet dan ook de oogst van hen zijn, omdat deze het resultaat is van hun vlijt en moeite. Maar ze brengen hem in de schuren en loodsen van hun heer en verheugen zich als ze tegen hun heer kunnen zeggen: 'Heer al uw schuren en loodsen zijn al vol, en nog staat de helft op het veld! Wat moeten we doen?' En hun vreugde wordt groter als de heer tegen hen zegt: 'Ik prijs jullie grote en onbaatzuchtige vlijt en ijver, ga en breng bouwlieden hierheen opdat zij zo snel mogelijk voorraadkamers bouwen en ik de zegen van het veld bewaren kan voor jaren, die misschien minder gezegend zullen zijn dan dit jaar voor alle vruchten was!' Kijk, aan de werkers behoort niets, zij hebben geen schuren, geen loodsen en geen voorraadkamers, en toch werken zij voor een gering loon alsof het voor hun schuren, loodsen en voorraadkamers was; want zij weten dat zij geen nood behoeven te lijden als de heer alle voorraadkamers vol heeft.
[5] En zie, in het doen van een rechtschapen dienstbare zie je de gehele verhouding van iedere ware mens tot zichzelf, de naaste en God. De echte dienende zorgt 6-voudig voor zichzelf, 60-voudig voor zijn mede dienenden opdat ze hem welgezind zijn, en 600-voudig voor zijn heer , en zorgt daardoor, zonder het te willen, toch 666-voudig voor zichzelf. Want de mede dienenden zullen hun metgezel, bij wie zij de minste eigenliefde tegenkomen, het meest toegenegen zijn, en de heer zal hem weldra boven allen stellen. Maar een dienaar, die alleen voor zichzelf zorgt, bij het werk graag de laatste is en alleen maar het lichtste werk doet, zullen zijn metgezellen met scheve ogen aanzien, en zijn heer zal heel goed merken dat de zelfzuchtige dienaar een luie knecht is. Hij zal hem daarom nooit de leiding geven, maar wel zijn loon verminderen en helemaal onderaan de eettafel zetten. En als deze zelfzuchtige luie knecht zich niet zal verbeteren, zal hij met een slecht getuigschrift uit dienst ontslagen worden en op die manier moeilijk ooit weer een baan krijgen. Maar als hij ook nog maar één vriend heeft, tegenover wie hij zich onzelfzuchtig gedragen heeft, dan kan deze hem in zijn huis opnemen zonder dat de heer hem daarvoor zal verguizen. -Begrijp je dat?
[6] leder mens heeft een bepaalde graad van eigenliefde, en moet die ook hebben, omdat hij anders niet zou kunnen leven, -maar, zoals aangetoond, slechts de minste graad! Eén graad méér doet de zuiver menselijke verhouding reeds te niet, en dat is op de weegschaal der goddelijke orde precies afgewogen! - Nu zijn de grenzen zichtbaar gemaakt, en wij zullen zien hoe je deze in de praktijk aan zult houden!"
[7] JUDAS zegt: "Daar is heel veel wijsheid voor nodig om te kunnen beoordelen of men de precieze maat aanhoudt bij de eigenliefde! Hoe kan de kortzichtige mens dat beoordelen?"
[8] IK zeg: "Laat hij in alle redelijkheid dat doen wat hij kan, het ontbrekende zal door God wel toegevoegd worden. Je behoeft je echter geen zorgen te maken dat er een mens is die minder dan 6 delen voor zichzelf houdt! En helemaal niet bij mensen van jouw soort!"
[9] Judas zwijgt nu en gaat nadenkend van tafel om voor zichzelf voor de allang ingevallen nacht een slaapplaats klaar te maken.
[10] Pas nu komt de jonge JOSOË naar voren en zegt: 'De. domheid van deze mens heeft me toch wel zeer geërgerd! Als leerling is hij nog zo dom als een nachtuil op klaarlichte dag. Ik begreep alles direkt wat U, o Heer, tegen hem gezegd heeft. Maar hij begreep niets, terwijl hij maar steeds vroeg, en allerlei tegenwerpingen maakte, en nu tenslotte nog net zo dom wegging alsof U, o Heer, geen woord tegen hem gezegd had! Als een kind vraagt, is dat te begrijpen, maar als een volwassene, die daarbij ook nog wijzer wil zijn dan zijn medemensen, ook blijft vragen -en dat duidelijk niet goed-, maar kwaadwillend -, dat moet toch ergernis geven! Ik wil nog driekeer sterven als deze mens zich ooit op deze wereld zal verbeteren! Hij is zeer waarschijnlijk een vrek en berekent hoe hij, als hij zou kunnen wat U kunt, o Heer, in zo kort mogelijke tijd bergen goud en zilver zou kunnen vergaren! En zo waar als ik Josoë heet, ik zet er alles op wat ik heb en wil alles ondergaan wat een mens maar kan doorstaan, als deze mens zich ooit verbetert!"
[11] IK zeg: "Beste Josoë, houd daar nu maar over op; want wij hebben allerlei helpers nodig bij het bouwen van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, en Judas is er nu ook een die wij kunnen gebruiken! .-Maar zeg me nu eens wat je tegen je aardse ouders zult zeggen als Je hen weer zult ontmoeten! Wat zul je zeggen?"
«« 77 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.