De nieuwe overste.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 81 / 244 »»
[1] De volgende morgen straalde de zon weer aan de hemel en velen van de aanwezige gasten, die ook eerder dan wij waren gaan slapen, dartelden reeds buiten rond toen Ik, de leerlingen, de Romeinen en Kisjonah uit het huis naar buiten gingen.
[2] Niet lang daarna kwamen ook Bab en zijn familie uit de stad; want hij was laat in de avond naar zijn huis in de stad teruggegaan om ons geen overlast te bezorgen. Toen hij daar echter aankwam -zo vertelde hij ons met duidelijke haast -, heerste er in de stad, en vooral in de synagoge, een grote opwinding, en wel zodanig dat hij het niet had durven wagen om iemand te vragen wat daar aan de hand was. Er moest echter iets heel belangrijks gebeurd zijn, omdat hij nog nooit zo'n opwinding bij de dienaren en heren van de synagoge gezien had.
[3] IK zeg: "Dat zal een gevolg zijn van de nieuwe bezem, die na het aftreden van Jaïrus aangekomen is uit Jeruzalem en waarschijnlijk vandaag hier in Nazareth een inspectie wil houden! Dat is niet zo belangrijk en wij zullen ons daarom onze reeds klaar gemaakte morgenmaaltijd goed laten smaken."
[4] Vervolgens richtte Ik Mij tot de beide nog aanwezige jongemannen en zei: "Ga naar de synagoge en breng Roban, de oudste hier, Ik moet hem spreken! Loop echter op je gemak, opdat je je door je plotselinge komst niet verraad!" -De beide engelen doen meteen wat Ik hen opgedragen heb; wij gaan echter opgewekt aan het ochtendmaal.
[5] Als wij weer van tafel gaan, arriveert ROBAN met de beide engelen, buigt diep voor Mij en voor de nog aanwezige hoge Romeinen en zegt geestelijk totaal uitgeput: " Ach, Heer, hier is de hemel en daar in de synagoge woedt de hel op z'n ergst! Heer, ik hoef het U weliswaar niet te zeggen, omdat ik maar al te goed weet, dat niets in de hele wereld aan U onbekend kan zijn, maar het is nu al haast om wanhopig te worden zoals onze nieuwe overste te keer gaat!
[6] Als die mens niet een lichamelijke broer van de satan is, dan doe Ik volledig afstand van mijn mens zijn! Eerst berooft hij ons niet alleen van ons geld, maar ook van al onze andere bezittingen, zodat we niet eens meer weten waar we nu in het vervolg met onze families van leven moeten. Hij neemt al het meel, alle peulvruchten, al het koren, alle gerookte vissen; vervolgens zegt hij dat al onze ossen en koeien en kalveren, schapen en ezels eigendom van de tempel zijn en zal ze op die manier genadeloos van ons afnemen! Daarbij verklaarde hij ons allen tot afvalligen van de tempel en wil ons bovendien nog alle mogelijke straffen opleggen; want in Jeruzalem is men helemaal op de hoogte met wat hier gebeurt, en tevens heeft hij de strikte opdracht om U als volksverleider en volksopruier te laten grijpen en aan het gerecht over te leveren! -Wat zegt U van zoiets beestachtigs?
[7] Herodes weet waar U gaat en staat en hij zou al lang heel serieuze stappen tegen U ondernomen hebben, als hij niet de onjuiste mening had, dat U de uit de dood opgestane Johannes zou zijn. Dat heeft namelijk zijn waarzegger, die heimelijk een leerling van Johannes was, hem aangepraat. Want Herodes had Johannes op verlangen van de slet Herodias in de kerker laten onthoofden en haar zijn hoofd op een schotel laten aanbieden ten bewijze dat hij voldaan had aan de haar gegeven eed!
[8] Uit dit weinige kunt U, o Heer, nu welopmaken hoe de zaken staan! Ik zeg U: als U niet met al Uw macht tegenstand biedt, dan bent U tesamen met allen die hier bij U zijn, lichamelijk gesproken verloren! Want ik kan U alleen maar zeggen, dat nu letterlijk de hele hellos is; alleen al op Uw hoofd zijn tienduizend ponden goud gezet!"
[9] Dan roep IK Matthéus en zeg tegen hem: "Schrijf op wat je nu zult horen!"
[10] Matthéus haalt meteen zijn schrijfgerei en maakt zich klaar om te schrijven.
[11] Maar IK vervolg tegen Roban: "Vriend, je hebt de treurige geschiedenis van Johannes nu wat vluchtig aangeroerd, wees zo goed en vertel haar eens zo, zoals de nieuwe overste haar jullie verteld heeft! Want Ik stel er prijs op dat deze gebeurtenis zó opgeschreven zal worden!"
[12] ROBAN zegt: "Dat doe ik met alle plezier van de wereld, ik ben alleen bang dat men mij zal missen en dat we dan gevaar lopen dat die satansbroeder van een overste hierheen komt en een afgrijselijk spektakel maakt!"
[13] IK zeg: "Wees nergens bang voor, want we hebben hier nog genoeg macht om hem in toom te houden!"
[14] ROBAN zegt: "In dat geval zal ik de geschiedenis van Johannes meteen woordelijk weergeven zoals de nieuwe overste ons deze verteld heeft. Dit waren zijn woorden:
«« 81 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.