Het bedrog van de Esseense wonderen.

Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)

«« 98 / 244 »»
[1] JOHANNES zegt: "Dat wat je ons nu over de Essenen verteld hebt, wist ik allang, en met mij nog meerdere van ons! Maar wij weten bovendien dat juist de door jou zo hooggeroemde Essenen nog veel grotere bedriegers en schurken zijn dan de bekende zieners van het orakel van Delphi, die nu al door bijna niemand meer geloofd worden!
[2] Want deze mensen - die nog behoren tot de resten van de oude Egyptische priesterkaste, en grote schatten bezitten bestaande uit goud en zilver en de kostbaarste edelstenen en parels - hebben op de grens van ons beloofde land en Egypte een waar wonderpark gesticht en zij bezitten nu al een tweede in de buurt van Jeruzalem, waarmee ze ook heel goede zaken doen! Zie je, dat weten wij, en het verbaast ons zeer dat jij, die toch niet op je achterhoofd gevallen bent, dat niet zou weten!"
[3] JUDAS zegt: "Ik heb toch altijd mijn vijf gezonde zintuigen bij mij gehad!"
[4] JOHANNES zegt: "En ondanks dat, heb je toch niets gezien en gehoord en niets gevoeld en begrepen! Denk je echt dat de doden, die je hebt zien opwekken, werkelijke doden waren?"
[5] JUDAS zegt: "Wat dan?"
[6] JOHANNES zegt: "Zie je wel dat je in de speciaal daarvoor donker gemaakte kamer niets hebt gezien!? De jou getoonde doden waren als doden net zo levend als jij, en het bevel om op te staan was slechts een teken waarop zij zich van hun namaak doodsbedden moesten verheffen. Vraag het maar eens aan onze goede broeder Bartholoméus, die twee jaar lang een goed baantje als dode bij de Essenen had, maar na twee jaren eindelijk toch een goede gelegenheid vond om heel in 't geheim uit het vreselijke klooster van deze bedriegers te ontkomen. Hij zal je wel eens uitleggen hoe de Essenen hun doden opwekken!
[7] Hij was, zoals hij me vaak heeft verteld, iedere week viermaal dood! Eerst in de zaal van de pasgestorvenen en daarna meteen nog een keer in de zaal van de geraamtes. Daar staan in rijen, zwarte onderstellen, met deksels waarop de geraamtes merendeels slechts geschilderd zijn. Alleen op de eersten zijn uit hout gesneden geraamtes bevestigd, voor het betasten door de rondgeleide vreemden. Deze onderstellen bestaan uit banken met halfronde bovendeksels, die door banden aan de onderbank bevestigd of daarvan weer losgemaakt kunnen worden. De levende mensen moeten op de onderbank gaan liggen, dan worden de beide zijvleugels, die van buiten voor het merendeel slechts een geschilderd doodsgeraamte hebben, over hen heen geslagen. Als er dan een of meer vreemden in de zeer donker gehouden kamer komen, wordt er opgewekt. Het bevel om op te staan is dan niets anders dan een teken waarop eerst twaalf, buiten de wanden van de ruimte voor bepaalde openingen wachtende knechten, fijn gemalen hars, dat in een buis is gestrooid, over kleine vlammende pekpannen in en door de openingen moeten blazen, wat altijd veel vlammen en rook veroorzaakt.
[8] Als op het bevel deze vlammen uit de wanden naar binnen slaan, schrikken de vreemden en op dit goed berekende ogenblik van verwarring, moeten de op de banken liggenden snel de deksels openslaan en zich vervolgens langzaam van hun banken verheffen en dan voor de schijn heel berouwvol hun opwekker dank en eer geven. - Kijk, dat is de opwekking der doden in de geraamtezaal! Broeder Bartholoméus staat daar als getuige!"
[9] JUDAS, de klucht begrijpend, zegt helemaal verbluft: "Niet slecht! Een goed uitgedacht bedrog en het moet deze schurken veel geld opbrengen. Maar, hoe veranderden ze daarna de rots dan in een paleis?"
[10] Nu zegt BARTHOLOMÉUS: "Dat paleis staat er allang! Maar heb je boven het paleis niet een grote koepel op een stevige en hoge pilaar gezien?"
[11] JUDAS zegt: "O ja, die heb ik wel gezien en bewonderd!"
[12] Daarop zegt BARTHOLOMÉUS: "Wel, in die koepel ligt het linnen geheim, waarmee de Essenen dit paleis in een half uur in een schijnbare berg en in een zelfde tijd weer in het werkelijke paleis kunnen veranderen! - Begrijp je me, of moet ik mij duidelijker uitdrukken?"
[13] JUDAS zegt: "Oh, ik begrijp je maar al te goed! Maar wie zou geloven dat deze zich zo vroom en wijs voordoende kerels met zo'n misdadig sop overgoten zijn? - Ja, maar hoe staat het dan met het schrift op de volle maan en met de algehele zonsverduistering?"
[14] BARTHOLOMÉUS zegt: "Dat is haast belachelijk, en ik heb deze kunstmatige maan met vijftig andere sterke mannen heel vaak op een verschrikkelijk lange stang vanuit de erker van de burcht in een schuine stand in de lucht naar buiten moeten houden! De maan zelf bestaat uit een ronde zeef van ongeveer twee spannen breedte, die aan beide zijden met wit perkament is overtrokken. De zeef heeft een doorsnede van tien royale handbreedtes en is inwendig, dat wil zeggen tussen de beide perkamentdeksels -en wel in het midden van de cirkel -voorzien van vier olielampen, die als ze branden binnen de twee perkamentdeksels veel licht geven. De naar de burcht toegekeerde zijde is met tamelijk grote zeer zwarte letters in drie talen beschreven. Als een vreemde nu snel naar een bepaald venster gebracht wordt, ziet hij schijnbaar de beschreven volle maan aan de hemel, die zoals reeds gezegd, door vijftig sterke mensen schuin boven, hoog in de lucht wordt gehouden op een ongeveer twaalf klafter lange stang, die door de vreemden vanuit het bepaalde venster niet kan worden gezien. -Nu, wat vindt je van die volle maan?"
[15] JUDAS zegt: " Ach, schei uit, dat is toch wel het toppunt van bedrog! -Hoe zit het dan met die verduisteringsgeschiedenis van de echte zon?"
[16] BARTHOLOMÉUS zegt: "Dat heeft te maken met een zekere vernuftige berekening, waarmee precies het moment moet kunnen berekend worden van een toekomstige natuurlijke zonsverduistering, die, zoals er mij één eens verklaarde, door de maan veroorzaakt wordt als deze overdag voor de zon langs trekt. Het belangwekkende is dus alleen maar deze berekening, omdat die echt thuis hoort in het gebied van de menselijke wetenschap en kennis, en de Essenen hebben deze van de Egyptenaren geleerd. Maar wat betreft de eerst lege en vervolgens gedekte tafel vol spijzen, dat heeft ook te maken met een heel eenvoudige machine, die ongeveer werkt als de geraamtebanken in de donkere kamer!
[17] Kijk, dat zijn nu de wonderen van de Essenen, waarvan jij echter niet het honderdste deel hebt gezien, en die heel geschikt zijn om iedere niet ingewijde, ook al is hij nog zo verstandig en ervaren, helemaal om de tuin te leiden.
[18] Zo is er bijvoorbeeld in een afgelegen hoek van de grote met zeer hoge muren omringde tuin een bos, waarin de vreemdeling de bomen hoort praten, in een ander deel van de tuin spreken de rotsen, en op een derde plaats kun je zelfs een uit de grond opwellende bron horen praten! In een bassin van zandsteen, een klafter diep ommuurd, leven een groot aantal tamme slangen, die dagelijks met melk worden gevoerd. Die praten óók zo nu en dan! Op een andere plaats van de tuin spreekt zelfs het gras! -Het zou een lang verhaal worden als men dat allemaal zou willen beschrijven, maar het is wel voldoende als ik je zeg dat daar bijna iedere dag dertig tot veertig vreemden voor veel geld bij de neus worden genomen!"
«« 98 / 244 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.