Woordvoerder Bruno. De kritische wedervragen van de Heer. Bruno's deemoed roept de genade van de Heer af

Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)

«« 106 / 150 »»
[1] De woordvoerder van de dertig treedt naar voren, buigt diep voor Mij en Mijn hele gezelschap en zegt dan kordaat: 'Heer, Schepper, behouder en bestuurder van de gehele oneindigheid, we staan hier als volkomen nullen voor U, die alleen alles in alles bent, en we verwachten van U genade en barmhartigheid! Niet echter omdat we er ook maar enig recht op zouden hebben, daar we allemaal zwakke en zelfs grove zondaars zijn, maar omdat U, God, zich als de reinste en volmaaktste liefde voor de gevallen zondaars aan het kruis heeft laten slaan. U alleen bent de sterkte der zwakken, de Heiland der gebrekkigen, de hulp der noodlijdenden! U zelf zei tot de zondaars: 'Komt allen tot Mij, die belast en beladen zijn, en Ik zal U allen verkwikken!'
[2] En zo staan we nu dan ook voor U, zwaar belast met alle kwalen van het leven. Neem ze van ons af naar Uw barmhartigheid, o Heer! Weliswaar kunnen we U daarvoor niets anders aanbieden dan hoogstens dertig met allerlei zonden behepte harten, die U boven alles zouden willen liefhebben, als ze maar durfden. De ware liefde zoekt enkel het hart, voor al het andere is zij blind.
[3] Wilt U ons, o Heer, dan zo behandelen. Kijk niet naar onze daden, die allemaal slecht zijn. Kijk naar onze harten, die, alhoewel onrein, toch snakken naar Uw heilige Vaderhart, als verdord gras naar een dauwdruppel!'
[4] Ik zeg: 'Ja, Mijn beste Bruno, wat je daar hebt gezegd namens je broeders en zusters is allemaal wel goed, waar en mooi, maar in de Schrift staat geschreven dat hoeren en echtbrekers het Rijk Gods niet zullen binnengaan! Jullie zijn over het algemeen grove hoerenlopers en echtbrekers en daarbij vol zelfzucht geweest. Mijn genade echter, die jullie verlangen, is het eigenlijke Rijk Gods. De vraag is daarom hoe jullie in overeenstemming met de Schrift Mijn genade deelachtig denken te kunnen worden.'
[5] Bruno zegt: 'O Heer, sta toe dat een zondaar voor U zijn mond mag openen; U zult toch geen zondaar verbieden om berouw te voelen over zijn zonden en U om genade te smeken! U hebt ondanks deze ernstige rechterlijke tekst uit Uw Heilige Schrift de moordenaar aan het kruis niet uitgesloten van Uw Rijk, U hebt de echtbreekster in de tempel niet veroordeeld, ook Magdalena niet en U nam intrek in het huis van ZacheĆ¼s. Eveneens hebt U hier nu al zo veel mensen die toch niet meer voor U konden doen dan wij, zalig gemaakt door Uw genade. O, wees ook voor ons niet harder!'
[6] Ik zeg: 'Ja, ja, maar deze mensen waren geen van allen zulke grove zondaars als jullie!'
[7] Bruno zegt: 'O Heer, wat kan er voor U nu groot of klein zijn, hetzij zonde of deugd? U alleen bent groot en goed, al het andere is echter niets voor U! Heer, U die voor panters, leeuwen, hyena's en tijgers zorgt, wat toch kwaadaardige dieren zijn, zorg ook voor ons, tenminste volgens de maatstaf welke voor deze dieren geldt.'
[8] Hier geef ik Robert een teken om wijn en brood te brengen. Bruno kijkt verbaasd naar Robert, weet echter nog niet wat dat te betekenen heeft.
«« 106 / 150 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.