Roberts vreugde. De zorg van de Heer voor de monnik. Robert als heer des huizes krijgt Helena als helpster. Hemelse huwelijksvoltrekking

Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)

«« 124 / 150 »»
[1] Alle acht mannen begeven zich nu ijlings naar buiten, waar ze de Heer hebben gezien. Zij vinden Mij daar juist bezig met de naar buiten geworpen monnik, die Mij natuurlijk nog niet kent.
[2] Robert spreekt met tranen in de ogen de volgende woorden tot Mij: 'O Heer, lieve heilige Vader! Waar was U toch al die tijd, dat we U ondanks al ons zoeken niet konden vinden? Ach, wat treurig, eenzaam en verlaten was het hier, toen we U in huis nergens meer konden vinden! Wat ging het ordenen van de tafels ons slecht af! Om kort te gaan, het was zonder U niet meer om uit te houden. Nu U echter tot ons in Uw eigendom bent gekomen, is alles weer onuitsprekelijk goed! Ik zou nu van vreugde gewoon uitbundig kunnen worden, maar niet mijn voeten, maar mijn gelukzalige hart springt op van de hoogste vreugde en zaligheid. Wat is het toch een eeuwige waarheid, die U hebt verkondigd: 'Zonder Mij kunnen jullie niets doen!' Ik voeg er nog iets aan toe en zeg het luid: zonder U, 0 lieve, heilige Vader is er nergens iets! Dan is alles eenzaam, verlaten en treurig, om wanhopig van te worden. Van nu af aan zult U ons toch niet meer zo alleen laten?'
[3] Ik zeg: 'Ik heb jullie deze keer toch niet verlaten? Ik leidde jouw gasten alleen maar als mijn kinderen wat rond in de grote tuin van dit huis en toonde hun de veelsoortige, geheel nieuwe perken, waaraan allen een heel groot welgevallen hadden. Jij had ondertussen mooi de tijd om de grote eetzaal in gereedheid te brengen, wat tot Mijn genoegen ook is gebeurd. Dat jij Mij voor enkele ogenblikken niet kon waarnemen met je ogen, heeft niets te betekenen, omdat Ik met dezelfde liefde bij jullie was. Ikzelf heb broeder Dismas woorden in de mond gelegd, die hij voor jullie tot diepste lering heeft uitgesproken. Nu ben Ik echter weer zichtbaar bij jullie en wil dit huis weer binnengaan om aldaar de vele zieken tot het ware leven te genezen.
[4] Daar hebben we in deze monnik hier voor ons al zo'n patiënt, die nog helemaal doof, blind, stom en lam tegelijk is. Deze moet het eerst worden geholpen, daarna zal hij ons helpen bij het bewerken van de anderen. De generaal heeft hem te krachtig aangepakt en hem beschuldigd van bepaalde misdaden, die deze arme man in zijn hele leven immers nooit heeft begaan. Dat was niet juist van de anders toch naar waarheid en licht snakkende generaal. Deze man was alleen maar als zijns gelijken en daarom moet hij geholpen worden, want in hart en nieren overtuigd rooms-katholiek zijn, wil zeggen: geestelijk doof, blind, stom en lam zijn; een toestand, waarin niemand als toerekeningsvatbaar kan worden beschouwd. Voor zijn priesterlijke hoogmoed daarentegen was deze kuur toch weer goed, want hij ziet nu tenminste in dat hij verkeerd heeft gehandeld, omdat hij alle anderen iets wilde doen geloven, waaraan hijzelf nog nooit geloofd heeft. De hel gebruikte hij enkel als afschrikwekkend middel en de hemel als lokaas, maar hijzelf geloofde noch aan het een noch aan het ander. De hele religie was voor hem een oud mythologisch middel om de volkeren van de aarde in gehoorzaamheid aan de wereldse wetten gebonden te houden. De godsdienstige handelingen verrichtte hij steeds alleen maar als noodzakelijke misleiding van het geestelijk blinde volk; hij hechtte er zelf echter geen waarde aan en zei, net als een zekere paus, vaak bij zichzelf en ook niet zelden in aanwezigheid van zijn meest vertrouwde collega's: 'De oude mythe van Christus is zo slecht nog niet! Men kan er van maken wat men wil, bovendien brengt ze haar dienaren zeer veel geld en aanzien op. Dat is dan ook het beste aan haar, anders zou toch zeker de oude Griekse veel beter en verhevener zijn geweest!'
[5] Maar Ik zeg jullie: dat doet allemaal niets ter zake, want de monnik was in zijn grote blindheid een drievoudige slaaf van Rome. Kan men een slaaf echter tuchtigen, omdat hij van zijn heer, die machtiger was dan hij, zich de ogen moest laten uitsteken en de oren moest laten toeschroeien? Daarom, broeder Robert, ga nu meteen het huis binnen en breng wijn en brood naar buiten. Want hij moet allereerst goed op krachten komen, opdat hij in staat zal zijn van ons onderricht te ontvangen om daardoor tot inzicht te komen. Doe maar wat Ik je heb aanbevolen. '
[6] Robert brengt binnen enkele ogenblikken een grote fles wijn en een heel brood en zegt: 'Heer, hier is het al. Hoe zullen we deze arme stakker echter hiermee verkwikken, want hij ligt daar als een dode met zijn gezicht op de grond. We zullen hem toch eerst overeind moeten helpen!'
[7] Ik zeg: 'Beste Robert, geduld maar! Onze nabijheid zal hem spoedig oprichten. Toch zijn dit altijd heel gevaarlijke patiënten, daarom moet men voor hen wel wat meer tijd nemen. Ik zie dat de wijn en het hele brood wat zwaar voor je worden. Wat denk je ervan, als onze lieve Helena, die jou zo medelevend aankijkt, je eens zou helpen? Wanneer je zo'n gastvrouw zou hebben, denk je niet dat je huishouden dan heel wat beter zou lopen?'
[8] Robert glimlacht verlegen en zegt na een poosje: 'Alles zou onuitsprekelijk goed, prettig en aangenaam zijn, als ze maar niet zo bijzonder mooi zou zijn! Maar ja, een helpster! O Heer, mij door U gegeven, zou inderdaad van mijn ene huis duizend hemelen maken! Alleen is ze voor mij eigenlijk te mooi, te lief en te bekoorlijk.'
[9] Ik zeg: 'Je was anders toch een vriend van al wat mooi en tevens nuttig is. Jouw lijfspreuk luidde zelfs: 'Het mooie moet nuttig en het nuttige mooi zijn!' Kijk, dat is al in alle eeuwigheid ook het grondbeginsel van Mijn eigen handelen geweest. Vandaar dat al Mijn werken even mooi als nuttig zijn. De nuttigheid komt overeen met Mijn eeuwige liefde en goedheid en de schoonheid met Mijn wijsheid en waarheid. Zo kun je dan ook hier in het rijk der hemelen nooit het ene zonder het andere hebben. Hoe mooier zich hier iets voordoet, des te nuttiger is het ook!
[10] Helena is werkelijk bijzonder mooi, maar juist daardoor is zij ook een even bijzonder nuttig wezen. Wees daarom niet zo beschroomd vanwege haar schoonheid! Jij wordt pas door haar een volmaakt mens en een volmaakte engel en zij wordt door jou nog mooier, volmaakter en nuttiger! Ik geef haar aan jou als een ware hemelse vrouw, met wie je steeds wijzer, gelukkiger en zaliger zult worden. Reik haar daarom je rechterhand en druk haar aan je borst! En het opvolgen van Mijn wil in deze, is de eeuwige zegen voor jullie beiden!'
[11] Terwijl het hem duizelt van verrukking zegt Robert: 'O Heer, vergeef mij mijn grote zwakheid, maar hierbij moet ik U eerlijk bekennen, dat ik de bede: 'Heer, Uw wil geschiede' nog nooit gemakkelijker en zaliger heb uitgesproken dan deze keer! Kom dan hier aan mijn borst, jij hemels mooie en heerlijke Helena! Wat de Heer, Vader Jezus, Jehova Zebaoth mij genadevol heeft gegeven voor eeuwig, heeft Hij door mij ook aan jou voor eeuwig gegeven. Zo zullen wij dan volkomen zalig één zijn in alles: in liefde, waarheid, in alle liefdedaden en daardoor één in onze zeer heilige, liefdevolle Vader!'
[12] Stralend van hemelse schoonheid zegt Helena: 'De naam van de Heer zij eeuwig geprezen en Zijn heilige wil geschiede! Eveneens zal jouw wil voor mij ook eeuwig heilig zijn, omdat ik nu heel duidelijk zie, dat je geen andere wil meer in je hart draagt dan alleen de heilige van de hemelse Vader van alle mensen en engelen. Mocht je hart na grote liefdedaden bij tijd en wijle vermoeid raken, dan zal het bij het mijne weer nieuwe kracht vinden. Mocht ikzelf ooit een of andere zwakte tonen in het heilige willen, dan zal jouw hart mij sterken in alles, wat onze heilige Vader welgevallig is. Zo wil ik dan nu in naam van onze hemelse Vader voor eeuwig jouw hemelse vrouw zijn, die met en in jou voor eeuwig zal leven en handelen als één wezen. De genade, liefde, wijsheid, orde en wil van onze heilige Vader mogen ons tot zegen zijn voor eeuwig!'
[13] Robert, uitermate ontroerd, drukt Helena aan zijn borst en kust haar driemaal op het voorhoofd. Helena kust hem daarop even vaak op de mond, neemt hem dan meteen de wijn en het brood uit handen en zegt: 'Laat mij, daar ik nu voor eeuwig je vrouw ben, jouw taak wat lichter maken. Het is genoeg, dat jij in naam van de heilige Vader de zaken regelt; handelen zal ik dan wel als jouw rechterarm!'
[14] Ik zeg: 'Goed, goed, Mijn geliefde kinderen! Jullie zijn nu gezegend en één en zullen het steeds zaliger, voor eeuwig blijven!
[15] Ons werk is daarmee echter nog niet gedaan. Nu is het zaak om echt tot handelen over te gaan. Iedere handeling zal van nu af aan gemakkelijker en vlugger kunnen worden beëindigd, omdat jij, Mijn beste Robert, nu een volmaakte burger van het hemelrijk bent en niet alleen een onderwijzende macht hebt door de waarheid van het woord, maar ook een oordelende door de liefdewil uit Mij, die je echter alleen daar zult gebruiken, waar je met de eerste helemaal niets zou bereiken. Kniel dus neer bij deze zieke en blaas zacht je adem over hem heen, opdat hij zich ter genezing moge oprichten!'
«« 124 / 150 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.