Laatste twijfel van de franciscaan. Wat gebeurt er met mensen die doodzonden hebben begaan? Liefdevol antwoord van de vreemdeling. Uitnodiging om het huis binnen te gaan

Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)

«« 143 / 150 »»
[1] De franciscaan zegt: 'Ik dank je beste vriend, voor deze voortreffelijke uitleg! Zij is waar en een grote God waardig, en elk gemoed moet in haar geruststelling vinden. Toch zijn er nog zaken, die als hoofdzonden van de menselijke natuur moeten worden beschouwd. Men kan er niet zo mee omgaan als met de vijanden die ons kwaad deden. Daartoe behoren bijvoorbeeld bepaalde vormen van bedrog die men tegenover anderen heeft gepleegd en met de beste wil van de wereld niet meer goed kan maken. Eveneens zijn ontucht, verkrachting, zelfbevlekking, knapenschending (vaak zelfs op gewijde plaatsen) enzovoort, door God streng verboden en met eeuwige verdoemenis beladen zonden, die men nooit meer ongedaan kan maken en die ondanks de biecht een niet uit te wissen smet op de ziel moeten achterlaten. Het is daarom zeer de vraag: wat doet de heilige Godheid daarmee? Worden deze gebreken ook door een welgemeend 'Heer vergeef ons, zoals wij vergeven' van de schuldenlei afgewist?'
[2] De vreemdeling zegt: 'Vriend, als jij de Godheid wijzer vindt dan de wijste mensen, dan zul je ook moeten aannemen, dat de natuurlijke zwakheden van de mensen door Gods ogen veel beter beschouwd worden dan door die, waarmee heel wijze mensen deze bezien. Jij hebt weliswaar veel gezondigd in je vlees, omdat je er vaak door verleid werd. Je had deze verleidingen wel kunnen bestrijden, als je het ooit echt oprecht zou hebben geprobeerd, maar dat vond je te moeilijk, want de lusten van het natuurlijke leven waren voor jou te bekoorlijk; daarom bleef je wat je vlees betreft onveranderd dezelfde. Maar kijk, daar kwam de Godheid, voor jou onbewust, tussenbeide, leidde je weg uit je zinnelijke, vreedzame cel en plaatste je op het slagveld. Daar had je dan gelegenheid te over om het einde van het vlees en zijn lusten in de meest afgrijselijke taferelen te aanschouwen en je werd daardoor wat nuchterder. Tenslotte moest jouw vlees zelf ondervinden welke waarde er school in al zijn lusten en hun bevrediging. Kijk, zo heeft de Godheid jouw vlees gestraft en je ziel hiervan gezuiverd. Daarom hoef je niet meer te vragen, hoe het verder met je zonden zal gaan. Ik zeg je: zij hebben met het vlees hun oordeel en hun einde bereikt, want wat van het vlees is, wordt ook met het vlees geoordeeld en begraven.
[3] Het wordt anders, wanneer de ziel zelf geheel in het vlees is opgegaan. Dan kan haar inderdaad geen ander lot dan dat van het vlees deelachtig worden. Bij jou is dat niet het geval, wat je kunt opmaken uit het feit dat je hier, zonder vlees, maar toch in je het lot van het vlees voelend, geheel en al leeft en niet als dood in het graf ligt.'
[4] De franciscaan zegt: 'Maar vriend, wat gebeurt er dan met die zielen, die delen in het huiveringwekkende lot van hun vlees? Die zullen na de volledige ontbinding van hun afgod toch zeker naar de hel gaan?'
[5] De vreemdeling zegt: 'Geen ziel wordt ooit van haar vrijheid, haar bewustzijn en haar herinneringsvermogen beroofd. Wat zij wil, dat krijgt ze. Wil zij opstaan, dan zal zij opstaan. Wil zij echter nog dieper onder haar graf afdalen naar de hel, dan wordt haar de weg niet versperd. Wel wordt de hel door God toegelaten en als het ware voor eeuwig op zichzelf staand van alle hemelen afgescheiden; voor zo' n ziel geldt dat echter niet. Deze wordt namelijk niet geoordeeld, behalve door haar eigen liefde en de volledige vrijheid van haar wil. Wil zij naar de hel, omdat door deze haar eigenlijke liefde wordt bepaald, dan zal zij naar de hel gaan en wij allen zullen niet in staat zijn om haar daarvan af te houden. Wil zij echter naar de hemel, dan zullen wij haar ook met alle liefde opnemen en langs de beste wegen daarheen geleiden. Zo gaat het volgens de goede ordening van God!'
[6] De franciscaan zegt: 'Maar vriend, zou je ons dan ook niet kunnen zeggen, hoe het er eigenlijk in de hel uitziet?'
[7] De vreemdeling zegt: 'Vriend, in de Schrift staat: 'Zoek voor alles het rijk Gods en al het andere zult u vanzelf krijgen.' Zodoende zullen wij ons dan ook naarstig bekommeren om het Goddelijke. De treurige tegenpool zal een ieder nog vroeg genoeg te zien krijgen. Ga nu allen met Mij het huis binnen, dat nu al van alle nevelen bevrijd is. Daar zullen jullie een groter licht ontvangen. Het zij zo!'
«« 143 / 150 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.