Opheldering over de opvoeding van de mens tot zelfstandigheid. Ogenschijnlijk harde opvoedingsschool. Hoogste Goddelijke liefdewijsheid

Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)

«« 27 / 150 »»
[1] Ik zeg: 'Luister, beste vriend! Met jou zullen we nog heel wat te stellen hebben voor je tot heldere geestelijke inzichten komt. Je hangt nog veel te veel aan de materie en aan de daaruit voortvloeiende verschijnselen. Daardoor beoordeel je ook alles naar de materie, die gericht en dus vergankelijk is en kun je het zuiver goddelijk-geestelijke niet bevatten.
[2] Begrijp jij als belangrijk filosoof dan nog steeds niet: Als de Godheid een leven uit haarzelf vrij geeft, dan moet ze dat toch volkomen vrijgeven en niet gericht. Behalve wat absoluut noodzakelijk gericht moet zijn: het lichamelijke leven, opdat het stevigheid zal hebben voor het opnemen van de levensgeest uit God. Heeft deze geest eenmaal de juiste stevigheid bereikt, of wil God een nog zeer zwakke geest op een andere manier sterk maken voor het eeuwige leven zonder dat het voor deze nodig is de volledige levensproef in een lichaam door te maken, dan neemt God Zelf het gericht bij die vrije geest weg. Hij is dan helemaal vrij en hem overkomt dan niets anders dan wat hij absoluut vrij, vanuit zichzelf wil.
[3] Geloof je dan, dat God je zal gebieden om of naar de hel te gaan of in de hemel binnen te gaan? 0, met zulke ideeën hoef je je niet bezig te houden. In dat opzicht ben je volkomen vrij; wat je eigen liefde wil, dat zul je ook krijgen! God kan je ook voor een groot deel behulpzaam zijn, maar alleen als jij het wilt. Wil je echter zulke hulp niet, dan zal God je er ook niet mee nalopen. En wel daarom niet, omdat jij een vrij en van God geheel onafhankelijk leven hebt, dat vrij kan beslissen wat het zelf wil en derhalve ook voor zijn levensvoeding en consolidatie moet zorgen, helemaal onafhankelijk van God, anders zou het waarlijk geen vrij leven zijn!
[4] Als God de mensen echter naakt en in ieder opzicht volkomen hulpeloos in de wereld geboren laat worden, dan gebeurt dat om het mensenleven reeds vanaf dat moment vrij te laten, zodat het al van de geboorte af kan wennen aan het aan-zichzelf-overgelaten-zijn. Dit levens-scheidingsproces moet daarom ook beginnen bij de geboorte, daar het kind dan nog geen voorstellingsvermogen en geen begrip heeft en dus ook niet in staat is om bewust pijn te voelen. Want mocht de mens zo'n levens-scheiding in een toestand van volledig bewustzijn overkomen, dan zou hij de smart en de te grote droefheid helemaal niet kunnen verdragen. Een mens treurt immers ook als door de lichamelijke dood van een van zijn beste vrienden de levensband met hem in zekere zin verbroken wordt. Hoeveel groter zou het verdriet van de mens pas zijn als hij bij volledig bewustzijn van God, zijn eigen levensvader, zou moeten scheiden! Wat echter toch gebeuren moet, omdat zonder deze op zichzelf pijnlijke gebeurtenis, geen leven naast God vrijgesteld kan worden.
[5] De hoogste wijsheid en liefde van de Heer laat zo'n noodzakelijke scheiding plaatsvinden in een toestand dat de mens nog bijna niets waarneemt. Naast het geestelijk leven dat in het begin geheel gebonden is, geeft hij hen een uiterlijk natuurleven dat het eerdere met God verenigde leven voor een onbepaalde tijd verbergt, opdat de geest gemakkelijker zal wennen aan zo' n scheiding en zich in zijn toekomstige absoluut vrije leven des te ongestoorder kan schikken. Zeg eens, kan de mens dan de Godheid smaden of zelfs verloochenen, als zij doet wat haar hoogste liefde, wijsheid en orde gebiedt?
[6] Als er een andere weg zou bestaan voor een zelfstandige vrije ontwikkeling van het leven, die nog minder pijnlijk zou zijn, dan zou de Godheid deze zeker in haar orde opgenomen hebben. Maar bij de verhoudingen van de levenszaken zoals die zijn en noodzakelijkerwijs moeten zijn, is nu eenmaal geen betere weg mogelijk. De weg is dus ook goed en doelmatig. En omdat de zaak zo ligt en niet anders, is ze zelf al het grootste bewijs van het zichtbare, grijpbare bestaan van God, zonder wie niets kan ontstaan, zijn en bestaan.
[7] Maar als het bestaan van God daardoor duidelijk bewezen wordt, waaraan verdient Hij het dan gesmaad te worden door zulke wijze mannen zoals jij er een wilt zijn? Zie, beste vriend, wat een onrecht jij de grote, heilige Vader aandoet!'
«« 27 / 150 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.