Wending ten goede bij Robert. Tekstverklaring over Johannes de doper. In Robert breekt de dag van het eeuwig verlichtend inzicht aan

Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)

«« 39 / 150 »»
[1] Ik zeg: 'Welnu, beste vriend en broeder, dat zal Ik ook niet doen! Wij blijven wel bij elkaar. Maar op de manier zoals nu zou dat op den duur zeker niet gemakkelijk te realiseren zijn, want daarmee zou je weinig geholpen zijn.
[2] Ik ontdek nu echter werkelijk een goede ommekeer in jou en kan je daarom verzekeren, dat het al heel vlug beter met je zal gaan. Alleen moet je datgene wat Ik je nu bekend ga maken nauwkeurig volgens Mijn voorschrift opvatten en daarnaar handelen met je hart, dan zul je meteen helderder beginnen te zien. En je zult over het wezen van veel dingen waarover je nu nog in het duister verkeert, helderheid en duidelijkheid verkrijgen.
[3] Kijk, in het evangelie staat, waar sprake is van Johannes de Doper, o.a.: Ik ben slechts de stem van een roepende in de woestijn en bereid de weg des Heren. Ik ben niet waardig de schoenriemen los te maken van Hem die na mij komt. Ik doop slechts met water; Hij zal echter dopen met de geest van de waarheid, met de Geest Gods voor het eeuwige leven! Deze meest verhevene die na mij komt, zal groter worden onder u en in u; maar ik, Johannes, zal minder worden! Wat denk jij wel, wat deze grootste van alle profeten daarmee heeft willen zeggen?'
[4] Robert zegt: 'Ja, mijn beste vriend! Als ik dat zou begrijpen, dan zou ik werkelijk nooit op deze treurige plek, waarop ik nu sta, terecht gekomen zijn.
[5] Deze teksten, die ik nooit begrepen heb, waren er het meest schuld aan, dat ik aan jouw Godheid begon te twijfelen, wat dan ook de voornaamste reden was waarom ik nieuw-katholiek werd.
[6] Verklaar me daarom toch deze hoogst mystiek klinkende teksten. Want uit mezelf zou ik de eigenlijke betekenis daarvan, evenals van veel andere teksten, nooit te weten komen.'
[7] Ik zeg: 'Welnu, luister dan! Johannes de Doper is binnen het lichaam van de kerk datgene, wat bij ieder mens het uiterlijke, wereldse verstand is. En het verstand van ieder mens zou moeten zijn als dat van Johannes. Zoals Johannes voor Mij de weg heeft bereid, zo zal ook een goed uiterlijk verstand de weg naar het verstand van het hart vrijmaken; het verstand van het hart, dat gelijk is aan Mijzelf. Want Ikzelf neem dit verstand van het hart uit mijn Geest en leg het als een goede zaaier in de bodem van het hart; dat is de echte liefde, die door deemoed en zachtmoedigheid heel goed wordt gevoed.
[8] Johannes is een roepstem in de woestijn en dat moet een goed uiterlijk verstand ook zijn. Want de wereld waaruit het verstand zijn eerste indrukken opdoet, is een woestijn. En wel, omdat anders geen mens van de Godheid volledig losgemaakt en de vrije keuze gelaten zou kunnen worden. En dus is het uiterlijke verstand, dat deels uit deze woestijn, deels echter ook aan indirecte of directe openbaringen uit de hemelen, zijn indrukken, ideeën en beoordelingen ontleent, juist door de opname van de geopenbaarde waarheden ook de 'stem van een roepende in de woestijn', en bereidt door het geloof de weg naar het begrijpen met het hart.
[9] Dit uiterlijke verstand doopt dus de ziel met het water van de deemoed en van de bereidwillige gehoorzaamheid. Het verstand van het hart echter, waarin de eeuwige Geest uit God woont, moet door het wekken van deze Geest noodzakelijkerwijs juist met deze Geest dopen, omdat de Geest uit God, het ware licht, de volste waarheid, de liefde en daardoor het eeuwige leven zelf is.
[10] Het is dus vanzelfsprekend dat het uiterlijke verstand beslist moet afnemen, ja uiteindelijk zelfs moet worden gevangen genomen en onthoofd, wanneer het ware verstand van het hart, dat gelijk is aan Mijzelf, in ieder mens toeneemt en uitgroeit tot de heerlijkste boom des levens, waarin volkomen kennis ligt. Dat dus het uiterlijke verstand het werkelijk niet waard is om de schoenriemen van het verstand van het hart los te maken, zal toch even duidelijk zijn als dat het licht van een nachtlamp aanzienlijk minder is dan het licht van de zon op het lichtst van de dag.
[11] Ik wil nu niets meer over je aardse daden zeggen, of ze goed of niet goed waren. Want ze kwamen allemaal voort uit je uiterlijke verstand, waarin de stem van de roepende helemaal niet kon doordringen, omdat het al te grote rumoer van de woestijn, de 'Johannes-loze' wereld, de ware Johannes, dat is Mijn geopenbaarde leer, overstemmen moest. Want wanneer over een woestijn sterke orkanen razen en donders rollen, dan gaat de stem van de roepende maar al te gemakkelijk verloren. Het gericht en de dood vieren dan ongestoord hun oogstfeest.
[12] Maar dan kom Ik ook daarheen om te redden wat nog te redden valt. Weliswaar niet over een weg die door Johannes werd voorbereid, maar als een bliksem die van horizon tot horizon oplicht, net zoals nu bij jou het geval is. Wie het licht van deze bliksem aanvaardt, die wordt gered. Wie dit licht echter niet aanvaardt, die gaat ten onder, d.w.z. hij begeeft zich op een weg waarop het heel moeilijk zal zijn het hem door God gestelde doel te bereiken.
[13] Jij echter hebt het licht van de bliksem goed vastgegrepen. Daarom kwam de Redder Zelf ook naar je toe en leidt je nu langs de goede weg. Maar je moet de Redder nu gewillig volgen en Hem door je uiterlijke verstand geen hindernissen in de weg leggen, anders vertraag je zelf het bereiken van het doel.
[14] Wat ben je nu van plan te doen na Mijn uitleg van die teksten, die volgens je bekentenis Diegene voor jou verborgen, die je het duidelijkst had moeten waarnemen?'
[15] Robert zegt nadenkelijk: 'O vriend! Ja, oneindig veel meer dan alleen maar een vriend! Nu pas begint het in mij opeens geweldig te dagen! O Heer, Heer! Hoe kunt U bij mij vertoeven? Want ik ben toch een zondaar!
[16] Wat hield mijn blik toch gevangen, dat ik U niet herkende? Wel zei me mijn sterke liefde tot U, dat U meer moest zijn dan waarvoor mijn armzalige verstand U hield. Maar een duivel of wie dan ook, schoof steeds een sluier voor mijn ogen. Maar nu zie ik de eindeloze kloof tussen mij en U! Nu kan ik niets anders zeggen dan: 0, mijn grote Heer en God! Wees mij genadig en ontferm U over mij, arme, dwaze zondaar, die ik voor U ben!'
«« 39 / 150 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.