Robert doet navraag naar drie aardse strijdmakkers. Een beeld van de zieletoestand van deze 'vrienden van het volk'. Roberts aanmaning tot vreedzaam vergeven

Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)

«« 46 / 150 »»
[1] Robert zegt: 'Ik wist wel dat er met jullie goed te praten valt. Blijf steeds zoals jullie nu zijn en behoud een gevoelig en meegaand hart, dan zullen jullie niet veel moeite hebben met het bereiken van het door God gestelde doel!
[2] Maar nu nog wat anders, beste vrienden: Zeg me eens, waar zijn onze drie aardse strijdgenoten Messenhauser, Jellinek, en Dr. Becher toch gebleven? ( Caesar Wensel Messenhauer, Oostenrijks officier en schrijver, commandant van de Nationale Garde tijdens de oktoberopstand in Wenen in 1848. Jellinek en Alfred Julius Becher, Weense democraten en strijdmakkers van Robert Blum tijdens de oktoberopstand. Allen zijn in november 1848 standrechtelijk gefusilleerd op bevel van vorst Windischgrätz.) Ik heb jullie nu al enkele keren een voor een oplettend bekeken, maar van die drie kan ik er helaas niet één ontdekken! Hebben jullie hen soms in deze wereld ergens achtergelaten? Vertel me daar eens iets over, als jullie kunnen. Daarna wil ik meteen dit huis binnengaan met mijn beste vriend.'
[3] Enkelen uit de menigte zeggen: 'O vriend, hoe kun je naar deze drie aartslomperiken vragen? Die zijn niet bij ons. We zouden het hun ook niet aanraden ons onder ogen te komen! We zouden hun wel eens even op een aparte manier duidelijk maken, hoe het er hier in de geestenwereld uitziet!
[4] Geloof je dan, dat zij het even eerlijk met ons gemeend hebben als jij? Kijk, deze drie, die zich niet zelden zo gedroegen alsof ze de hele wereld om hun vinger konden winden, deden dat alleen maar omwille van het aardse gewin. Als zij met hun volgepropte geldbeurzen ongemerkt hadden kunnen uitwijken naar Zwitserland of ergens anders heen, dan hadden in Wenen alle honden en varkens ons kunnen verslinden zonder dat zij zich daar iets van zouden hebben aangetrokken! Maar hun snode plan is niet gelukt, en daarom werd het tenslotte: 'mee gestolen, mee gehangen!'
[5] We willen dat trouwens van de laatste twee niet met zekerheid beweren. Maar Messenhauser verstond de kunst veel misbaar te maken en daardoor zijn zakken te vullen! Heeft hij ons niet de munitie onthouden en de dappere verdedigers van Wenen juist daarheen gestuurd, waar het minste gevaar was? Maar waar de vijand opdook, gaf hij hem vrije doorgang! 0, dat was een fraai heerschap! Waarschijnlijk dacht hij stiekem bij zichzelf: Die domme Weners houden me voor hun redder en willen wel een veertje laten! Maar nu lever ik ze allemaal uit aan Windischgrätz, dan zal die mij ook wel een aardig verklikkers loontje doen toekomen? Maar, misgeschoten, heer Messenhauser! De veldmaarschalk liet niet met zich spotten, maakte met Messenhauser korte metten en stuurde hem per expresse naar deze wereld. Nu is hij zeker ook ergens hier, maar waar? Dat zullen Gods engelen zeker beter weten dan wij! Goddank, bij ons is hij niet!
[6] En ook bevinden zich Jellinek en Dr. Becher niet in ons midden, waar we heel blij om zijn. We weten weliswaar niets bijzonders over hen te vertellen, behalve dan, dat ze met hun ganzenpennen nog erger schermden dan de veldmaarschalk met zijn kanonnen. Ook waren beiden goed van de tongriem gesneden, waardoor ze velen ertoe brachten zich tenslotte met hen op ontdekkingsreis in deze geestenwereld te moeten begeven. Enkelen die door de ijver van Jellinek en Becher deze reis moesten ondernemen, bevinden zich wel hier onder ons, maar zij weten even weinig van hen als wij.
[7] Nu doet het ons trouwens niet veel meer, omdat nu blijkt dat we na de dood verder leven. Maar zouden we dit schurkentrio ergens ontmoeten, dan zouden we hun wel eens echt op zijn Weens de les lezen! Nu echter zijn we blij dat we dat miserabele aardse leven voor eeuwig achter de rug hebben; een leven, waarom werkelijk geen eerlijke vent mag treuren. Maar weet je, het steekt ons soms toch wel, als we denken aan de gewetenloosheid van die schurken, die ons goede vertrouwen zo smadelijk hebben misbruikt!
[8] Maar nu is ons alles om het even. God zal hun wel geven wat ze verdiend hebben. Hoe ze op aarde waren, zul jij toch wel beter weten dan wij, omdat jij vooral met Messenhauser vaker gesprekken moest hebben dan wij, arme drommels. En hiermee hebben we je nu alles gezegd wat we weten.'
[9] Robert zegt: 'Beste vrienden, weliswaar vind ik het jammer dat deze drie niet bij jullie zijn, maar ik zeg jullie: onthoud je hier in het rijk van eeuwige vrede en liefde van ieder oordeel, en dat betreft iedereen! Want we hebben nog nooit iemand iets kunnen geven, wat we niet eerst zelf hebben ontvangen. En zodoende kunnen we degenen die ons wat afgenomen hebben, ook niet beoordelen alsof zij ons hadden beroofd van iets dat strikt ons eigendom was, maar alleen zo, alsof zij van ons leenden wat wij zelf eerst als tijdelijke lening ontvingen. De grote Eigenaar, die alleen de enige ware Rechter is over alles wat Hem alleen toebehoort, zal wel het juiste oordeel vellen.
[10] Wij willen echter van nu af aan handelen zoals Christus de Heer geleerd heeft! Namelijk: Onze vijanden willen we goed doen; die ons vervloeken, willen we zegenen, en diegenen die ons haten willen we met liefde bejegenen; op die manier zullen we als welgevallige kinderen voor God de Heer verschijnen en Zijn genade zal eeuwig met ons zijn.
[11] We bidden toch vaak: 'Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven onze schuldenaren!' Doen wij dat, dan zal de Heer ons ook alles vergeven, hoe vaak en in welke vorm we ook maar gezondigd hebben. Wanneer wij allen alles zullen hebben vergeven, zal ook ons alles vergeven zijn. Zijn jullie tevreden met mijn voorstel?
[12] Allen roepen: 'Ja, ja, we zijn het helemaal met je eens!'
[13] Robert zegt: 'Welnu, laten we dan het huis binnengaan!'
«« 46 / 150 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.