Gevangenneming van Sebastiaan door de vredesgeesten. Sneeuwdeken als speciaal gericht voor opstandelingen tegen Gods orde.

Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)

«« 114 / 153 »»
[1] De bisschoppen Waldstein en Arko verwonderen zich zeer daarover en richten met heel hun deemoedige aanhang hun ogen omhoog. Zodra zij Sebastiaan in het oog krijgen, is hij samen met zijn aanhang al een gevangene van de vredesgeesten. Hij kromt zich als een vertrapte worm en slingert de ene vervloeking na de andere naar het hoofd van deze geesten, die zich zo misdadig aan hem, een man naar Gods hart, vergrijpen. Maar dat deert Mijn vredesgeesten niet en door hun gemoedsrust schenken zij totaal geen aandacht aan al dat geraas. Zij handelen als een uurwerk en laten zich niet in het minst beïnvloeden.
[2] Bisschop Waldstein zegt: 'O Heer, het lijkt wel alsof een kruisspin vliegen in haar net heeft gevangen. Dat lijken ook deze fameuze vredesgeesten te hebben gedaan. Zij moeten al van te voren een groot, onzichtbaar net hebben gespannen, anders was het nauwelijks te begrijpen hoe zij dat zo plotseling met Sebastiaan en zijn aanhang hebben klaargespeeld; maar wat vloekt hij nu en zijn hele schare met hem!'
[3] Ik zeg: 'Dat is niets nieuws voor wezens van zijn soort. Op aarde heeft hij toch eenieder die niet naar zijn pijpen wilde dansen, naar het onderste van de hel vervloekt... hoe zou hij zich hier dan anders kunnen gedragen? 0, dit is een domme, slechte geest, die met de grootste gemoedsrust en wellust had kunnen toekijken als een miljoen mensen als ketters op de brandstapel waren verbrand. Het maakt hem nu echter woedend dat hij zich op geen enkele manier kan ontladen.
[4] Kijk hoe de geesten hem nu door de lucht voortduwen in de richting van Obersteier. Ze zullen hem op een hoge alpenweide onderbrengen, maar de wat eenvoudiger geesten ook op lagere bergweiden zoals die van de Schöckel, de Rabenwald, de Kulm en nog andere. Nu hebben zij de bergen al bereikt, en kijk nu hoe de bergruggen grijs en langzamerhand witter worden. Hoe vinden jullie dat?'
[5] Waldstein zegt: 'Dit is werkelijk een treurige en sombere geschiedenis. Hoe lang moeten deze geesten wel niet onder zo’ n afkoelingsdeken blijven? Misschien zelfs voor eeuwig?'
[6] Ik zeg: 'O, geenszins! Zodra ze uit zichzelf tot het inzicht komen dat zij volkomen op het verkeerde spoor zitten en zij zich in hun harten tot Mij wenden, zullen ze meteen van zo'n gericht worden bevrijd, maar geen seconde eerder! Sebastiaan zal echter nog onder het ijs van de gletsjers moeten worden gebracht voordat hij voldoende is afgekoeld, want hij heeft veel hoogmoed in zich en is daarnaast nog zo dom, dat hij zelfs zijn hoogmoed als een verdienste tegenover God beschouwt. Het is moeilijk om met zulke dwazen vooruitgang te boeken, maar wij mogen ten opzichte van hen ons geduld, onze genade, liefde en erbarming nooit terzijde schuiven, omdat ook zij onze broeders zijn voor wier heil wij moeten zorgen.'
[7] Robert, die de gevangenneming en het wegleiden van Sebastiaan en zijn aanhang ook heeft gadegeslagen, zegt: 'Heer, goede, beste Vader, voorzover mijn oog reikt zie ik nu alles met sneeuw bedekt. Op alle hoge bergen van Stiermarken, Kärnten, Tirol en Salzburg is een pak sneeuw gevallen. Dat kan toch onmogelijk allemaal veroorzaakt zijn door de verkeerde instelling van Sebastiaan?!'
[8] Ik zeg: 'Dat zeker niet, maar zulke dwazen zijn er in alle landen in groten getale. Bij deze geesten werkt het echter als een elektrische verbinding: als er ook maar in de meest verborgen uithoek een of andere geest wordt geprikkeld, worden op hetzelfde ogenblik alle geesten met dezelfde geaardheid geprikkeld en tot bijzondere activiteit aangezet. Is deze regelrecht in strijd met Mijn orde, dan worden dergelijke geesten in alle landen allemaal tegelijkertijd gegrepen en met passende middelen terechtgewezen. Met het beter worden gaat het dan niet zo gelijktijdig en plotseling als met het geprikkeld worden tot het kwade, maar het gaat er dan bijna net zo toe, als wanneer duizend mensen, die op een veld in het gelid staan, plotseling door een aardschok omver worden geworpen. Vallen zullen ze vast allemaal tegelijk, maar bij het opstaan zal dat wel niet het geval zijn. Enkelen zullen meteen weer opstaan. Anderen daarentegen, die in meerdere of mindere mate gewond zijn geraakt, zullen zich pas na verloop van tijd weer moeizaam oprichten, en enkelen, die daarbij zwaar gewond raakten, zullen wel heel veel tijd en moeite nodig hebben om op te staan; ja, sommigen zullen als gestorven blijven liggen. En precies zo gaat het ook bij deze bijzondere gerichten: gevangen worden ze allemaal tegelijk, maar bij het vrij worden gaat het anders toe, omdat dat niet van een uiterlijke macht, maar enkel en alleen van hun eigen levenskracht afhangt.
[9] Zo zie je dus eensklaps alle bergen vol sneeuw, die een afkoelingsdeken vormt voor al te driftige geesten, maar volgens de overeenkomstige betekenis echter de zichtbaar geworden kracht is Van de vredesgeesten. Wordt deze kracht weer teruggetrokken, dan smelten de mede gevangen genomen natuurgeesten weg als water, maar de samen met deze natuurgeesten gevangen werkelijke geesten worden dan weer vrij en kunnen doen wat ze willen. Keren ze zich ten goede, dan is dat natuurlijk goed en heilzaam voor hen, maar wenden ze zich weer naar het kwade, dan gaat het met hen vanzelfsprekend ook weer slecht.'
«« 114 / 153 »»
Graag willen wij u wijzen op het grote belang van aanschaf van de originele boekwerken die hier digitaal kunnen worden ingezien. Hiermee bevordert u de voortgang van de werkzaamheden m.b.t. herdrukken en uitgifte van nieuwe vertalingen, en niet te vergeten het beschikbaar houden van boeken voor een grote groep mensen die niet vertrouwd zijn met digitale communicatiemiddelen. Informatie over het bestellen van deze boeken vindt u op www.lorber.nl.